(49)

De Vaders belofte ontvangen, betekent een veranderde wereldvisie

Na zijn opstanding gaf Jezus gedurende een periode van 40 dagen meer onderricht aan zijn discipelen omtrent het koninkrijk van God. En toch verwachtten zij nog steeds dat dit ‘koninkrijk’ een politieke en territoriale eenheid zou zijn, gecentreerd rond hun eigen volk, IsraĂ«l. En dus spreekt Jezus hen nog Ă©Ă©n keer aan: over wat de komst van de Heilige Geest over hen – als de ‘belofte van de Vader’ – wel betekent, en wat het niet betekent. Ja, het is bestemd voor hun landgenoten in Jeruzalem en Judea. En ja, het heeft te maken met ‘bekleed’ worden met goddelijke kracht. Maar de komst van de Geest gaat over veel meer dan over het uitoefenen van goddelijke macht om te prediken en te genezen. Velen van hen hadden dat al gedaan. En de komst van de Geest zou niet hun vragen beantwoorden over de Vaders ‘tijden en seizoenen’ voor hun eigen volk, of enig ander volk. In plaats daarvan zou ‘de belofte van de Vader’ veel meer dimensies omvatten dan zij tot dan toe ervaren hadden. Dus zelfs nadat zij Jezus drie jaar hadden gadegeslagen, hoe hij wandelde aan de zijde van de Vader nadat hij zelf de beloofde Heilige Geest had ontvangen, waren er toch twee belangrijke redenen waarom zij nog steeds moesten wachten om het te ontvangen. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

LUCAS (Handelingen 1:2b-5 GH)

Jezus geeft instructies aan de apostelen die hij had uitgekozen
, ·hen langszij komend na zijn lijden – in vele bewijzen zichtbaar levend – gedurende veertig dagen sprekend over het koninkrijk van God. · Hij gebiedt hen Jeruzalem niet te verlaten. ‘Nee, blijft daar wachten op de belofte van de Vader waarover jullie van mij hebben gehoord. ·Johannes doopte met water, maar
 jullie zullen worden gedoopt met de Heilige Geest.’

(Luc. 24:49 GH)

‘Ja, ik zend de belofte van mijn Vader over jullie; dus jullie moeten je neerzetten in de stad totdat jullie met kracht van omhoog worden bekleed.’

(Hand. 1:6a GH)

En daar inderdaad samengekomen...

(Luc. 24:50a GH)

...leidt hij hen ook daarbuiten, tot bij Betanië.

(Hand. 1:6b-9a GH)

‘Heer,' vragen zij hem, 'gaat u in deze tijd aan IsraĂ«l het koningschap herstellen?’ ·Maar hij zegt tot hen: ‘Het is niet aan jullie de tijden of seizoenen [Gr. kairous] te kennen die de Vader in zijn eigen autoriteit gesteld heeft; ·maar jullie zullen kracht opnemen van de Heilige Geest die over jullie komt, en jullie zullen mijn getuigen zijn: in Jeruzalem en in heel Judea, en in Samaria, en zelfs tot het uiteinde der aarde!’ ·En terwijl zij toekijken wordt hij opgeheven.

MARCUS (16:19)

De Heer Jezus dan wordt opgenomen in de hemel; en hij is gezeten ter rechterhand van God.

LUCAS (Hand. 1:15; 2:1-12 GH)

De discipelen en
 een schare van zo’n honderdtwintig
 ·zijn als de dag van Pinksteren vervuld wordt allen op Ă©Ă©n plek bijeen, ·als er plotseling vanuit de hemel een geluid weergalmt als van een geweldig gedreven ademen en het hele huis vult
 ·En er verschijnen aan hen tongen [Gr. glossai] als van vuur, die zich verdelen en zich op ieder van hen neerzetten. ·Zij dan worden allen vervuld met de Heilige Geest en beginnen te spreken in andere talen [Gr. glossais] met de uitspraak zoals de Geest die hun geeft. ·Nu waren er te Jeruzalem vrome Joodse mannen woonachtig afkomstig uit elk volk [Gr. ethnous]
 ·De samengekomen menigte is verbijsterd, omdat iedere groep zijn eigen omgangstaal [Gr. dialekto] hoort spreken. ·Zij... zeggen verwonderd: ‘Zijn zij
 niet allemaal GalileeĂ«rs? Hoe kunnen wij dan ieder de eigen omgangstaal [dialekto] van onze geboorte horen?- ·Parten, Meden en Elamieten; de inwoners van MesopotamiĂ« en Judea; en ook van KappadociĂ«, Pontus en Asia; ·die uit FrygiĂ« en PamfyliĂ«; uit Egypte en de delen van LybiĂ«, dat bij Cyrene ligt; de hier verblijvende Romeinen, ·Joden zowel als proselieten, Kretenzers en Arabieren! Wij horen hen in onze eigen talen [Gr. glossais] spreken van de grote dingen Gods!’

(Hand. 2:14,16-18,20-21 GH)

Petrus
 verheft zijn stem: ‘Mannen! JudeeĂ«rs en inwoners van Jeruzalem! 
 ·Dit is waarvan de profeet JoĂ«l gesproken heeft. God zegt:

·“Het zal zijn in de laatste dagen dat ik mijn Geest zal uitgieten over alle vlees. Dan zullen jullie zonen en jullie dochters profeteren; jullie jongelingen zullen gezichten zien en jullie ouderen zullen dromen dromen. ·Ja, over en mijn dienaars en mijn dienaressen zal ik
 mijn Geest uitgieten, en beiden zullen profeteren! 
 ·De zon zal veranderd worden in duisternis
 voor die grote en gedenkwaardige Dag van de Heer komt. ·Dan
 zal een ieder... indien hij de naam van de Heer aanroept gered worden” [JoĂ«l 2:28-32a].

Mannen! IsraĂ«lieten! 
Jezus de NazoreeĂ«r was een man van God
 zoals bleek uit de krachten, wonderen en tekenen die God door hem in jullie midden gedaan heeft
 ·Hem hebben jullie, naar de
 raad en voorkennis van God
, door de hand van wettelozen die hem kruisigden, gedood; ·maar God heeft hem opgewekt ten leven
’

(Hand. 2:22,32-33,36, 38-39 GH)

‘Deze Jezus
 ·die nu verhoogd is aan Gods rechterhand, en de belofte van de Heilige Geest aan de zijde van de Vader aangenomen heeft, giet dit uit: wat jullie nu zien en horen
 ·God heeft deze Jezus
 zowel Heer als Messias gemaakt! ...·Jullie moeten je bekeren, en een ieder van jullie moet zich laten dopen in de naam van Jezus de Messias: tot vergeving van jullie zonden; en jullie zullen de gave van de Heilige Geest ontvangen. ·Want deze belofte is aan jullie en aan jullie zonen en dochters, en:

“aan allen die verre zijn...” [Jes. 57:19b],- “een ieder die de Heer onze God tot zich zal roepen” [JoĂ«l 2:32c].’

MEDITATIE

Na zijn opstanding spreekt Jezus met zijn discipelen over het koninkrijk van God. Dat hij sprak over het koninkrijk van de Vader (Med.#16) wordt onderstreept door Lucas’ directe verwijzing naar ‘de belofte van de Vader’,- de komst van de Heilige Geest. Maar de kijk op de wereld, en maatschappelijke orde, van de discipelen moet veranderen willen zij gelijke tred kunnen houden met wat hun Vader op het punt staat te doen.

Als de Pinksterdag aanbreekt worden vrouwen – zoals Maria (Hand. 1:14) – vervuld met de Heilige Geest en profeteren ze langszij mannen tot volkomen vreemdelingen. Dus verbindt Petrus de Vaders belofte met de woorden van de profeet JoĂ«l. Op de ‘grote en gedenkwaardige Dag van de Heer’, enige tijd nadat de zon was ‘veranderd in duisternis’, zou God zijn Geest uitgieten over mensen van alle leeftijden en maatschappelijke klassen,- mannen zowel als vrouwen! De mogelijkheid om te spreken namens God zou niet langer voorbehouden zijn aan oudere mannen of de religieuze elite. God leren kennen als ‘Vader’ – door de Heilige Geest – heeft dus niets te maken met een terugkeer naar een ‘patriarchale religie’, maar is juist het tegenovergestelde! De belofte van de Vader en de mogelijkheid om te profeteren is voor ‘de hele mensheid’,- voor vrouwen zowel als mannen!

Nu hadden een aantal van Jezus’ discipelen, mannen zowel als vrouwen, al eerder over de beloofde Heilige Geest gehoord, van Johannes de Doper toen zij hun zonden beleden en door hem gedoopt werden. Maar zij moesten nog steeds ‘wachten’ op het ontvangen van deze belofte, en wel om drie redenen. Eerst moesten zij observeren hoe Jezus zelf ‘de belofte bezijden de Vader’ ontving bij zijn doop (Med.#26), zodat hij op aarde met zijn Vader kon wandelen in de kracht van de Geest. En hoewel Jezus deze macht met hen gedeeld had, zodat ook zij konden preken en wonderen en tekenen konden doen in zijn naam (Luc. 9:1; 10:1,19), moesten zij nog steeds wachten. Waarom? Wel, de komst van de Heilige Geest heeft niet alleen maar te maken met goddelijke macht ontvangen. Dus de tweede reden is dat ‘de belofte van de Vader’ pas tot hen kon komen nadat Jezus zijn plaats had ingenomen aan de ‘rechterhand’ van de Vader. Pas nadat Jezus zelf ‘erfgenaam van alles’ (Med.#7) was geworden konden ook zij de ‘waarborg’ van hun erfdeel ontvangen (Med.#8), en een nieuwe positie van autoriteit in hun eigen relatie met de Vader (Med.#51).

Maar zelfs nadat ze veertig dagen lang nieuwe instructies ontvangen hebben van hun opgestane Heer, en nadat ze hem hebben zien opvaren naar de hemel, moeten de discipelen nog eens tien dagen wachten, tot Pinksteren, om een derde reden. De Vaders ‘tijden en seizoenen [Gr. kairous]’ hebben betrekking op elk volk [Gr. ethnos] op aarde,- en op hun grondgebieden (Hand. 1:7; 17:26; Jer. 27:5-7). Maar in tegenstelling tot de verwachtingen vanuit de Joodse cultuur van de discipelen zal het koninkrijk van de Vader niet een strikt Joodse aangelegenheid zijn, noch zal het op een duidelijk territoriale manier verwezenlijkt worden (Luc. 20:21). Daarom zijn de enige ‘seizoenen [Gr. kairoi]’ van de Vader waarop Jezus de aandacht van zijn discipelen wil richten diegenen waarin ‘kracht’ en ‘verfrissing’ (Hand. 3:20) uitgestort gaan worden op zowel Joden als op alle andere volken die geestelijk nog ‘verre’ zijn. Want hoewel de belofte van de Vader aanvankelijk exclusief tot tienduizenden Joden[i] kwam, zou zijn gezinskoninkrijk zich verbreden naar het omvatten van de hele wereld met inbegrip van Samaritanen,- de naburige bevolkingsgroep die de Joden haatten en gewoonlijk vermeden (Med.#3).

Daarom wachtte de Vader op het Wekenfeest (Pinksteren). Want ‘Joden en proselieten (Joden naar bekering)’ zouden nu samenkomen in Jeruzalem ‘vanuit elk volk [Gr. ethnous]’ om dit jaarlijks terugkerende feest van de eerstelingen van de oogst te vieren. En de Vader had het voornemen dat deze ‘grote en gedenkwaardige Dag’ niet alleen multi-etnisch, maar ook multi-talig zou zijn. De Heilige Geest zou Jezus’ Galilese discipelen in staat stellen in andere ‘talen [Gr. glossais] te spreken’. Maar belangrijker nog (omdat Gods Woord dit drie keer benadrukt!), de Geest zou de mensen die verzameld waren in staat stellen om in hun eigen talen [glossais] en omgangstalen [Gr. dialektos] te horen en te verstaan: de ‘grote daden’ die God gedaan had door Jezus.

Door zijn handelen op deze Dag, en op deze manier, wilde de Vader Jezus’ discipelen er aan herinneren dat de Geest was uitgestort opdat mensen uit alle volken hem zouden kunnen aanroepen, om gered te worden en de aanstelling als zijn volwassen zonen en dochters te ontvangen (Med.#4), en zo partners met hen te worden in de kracht van de Geest om de Grote Opdracht te vervullen (Med.#87)! Want hoewel het ons niet gegeven is de Vaders ‘tijden en seizoenen’ te kennen voor ons eigen volk, noch het exacte moment van Jezus’ wederkomst en het einde der tijden, kunnen we wel onze bijdrage leveren aan het ene teken dat Jezus bekend maakte omtrent wanneer ‘het einde gekomen zal zijn’: de vervulling van de Grote Opdracht,- als alle volken en etnische groeperingen [Gr. ethne] op aarde de kans hebben gehad het Goede Nieuws van het koninkrijk van de Vader te horen,- en te begrijpen (Med.#89). Alle andere ‘tekenen’ waarover Jezus vertelde zijn slechts zoiets als ‘geboorteweeĂ«n’,- die bij sommige vrouwen die gaan bevallen vele lange uren kunnen aanhouden. Daarom zijn deze andere ‘tekenen’ slechts een indicatie dat Jezus’ komst ‘aanstaande’ is (Med.#88).

Heb jij ‘de belofte van de Vader’ begrepen? Worden in jouw kerk vrouwen, ongeschoolden en mensen uit andere etnische groepen behandeld als mede-erfgenamen van de Vader en als zijnde in staat om te profeteren,- om openlijk Gods woord te spreken? De Vader heeft tijden en seizoenen voor jouw volk. Maar is jouw kerk zo gericht op hoe de ‘eindtijd’ van invloed zal zijn op jou en op je eigen etnische groep en volk, dat er weinig toewijding is aan zending? Hoe kan jouw kerk meer geld en mensen investeren in het brengen van ‘de belofte van de Vader’ aan alle volken op aarde,- zodat Jezus eindelijk terug kan komen?

HET WOORD BIDDEN

Vader, aan wie alle vaderschap in de hemel en op aarde de naam ontleent, versterk ons door uw Geest opdat we sterk genoeg zullen zijn om – samen met alle heiligen – te bevatten wat de breedte, lengte, hoogte en diepte is van de liefde van Christus, opdat wij allen vervuld mogen worden tot aan heel uw volheid, (Ef. 3:14-19)[ii]


om uit te gaan en alle volken tot discipelen te maken, en mensen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest
 opdat door de kerk uw wijsheid in al haar rijke schakeringen bekend gemaakt zal worden, overeenkomstig het voornemen van eeuwigheden her dat u heeft verwerkelijkt in Christus Jezus, onze Heer. (Matt. 28:19; Ef. 3:10-11)

 

VOETNOTEN

[i] De vroege kerk, die gecentreerd was rond Jeruzalem, was exclusief Joods en omvatte waarschijnlijk – gebaseerd op enkele ‘kerkgroei’ uitspraken (Hand. 2:41,47; 4:4; 5:14; 6:1) – zo’n 25.000 personen (Wagner: Acts of the Holy Spirit: a modern commentary on the Books of Acts, Regal Books, 2000, blz. 134,135).

[ii] Leden kunnen deze link gebruiken om een muzikale versie van Paulus’ Gebed (EfeziĂ«rs 3:14-21) in het Engels (Paul's Prayer) te bekijken en te beluisteren.