(58)

Een focus op ‘wedergeboorte’ kan ons verhinderen de Vader te kennen zoals Johannes hem kende

Meer dan 40% van de verwijzingen naar de Vader in het Nieuwe Testament is te vinden in het evangelie van Johannes. Misschien heeft dat te maken met het doel dat Johannes zich gesteld had in het schrijven van zijn evangelie: dat wij geloof zouden hebben in Jezus als de Zoon van God, zodat hij ons de Vader bekend zou kunnen maken. In hoofdstuk 1 en 3 van zijn evangelie laat Johannes iets doorschemeren over hoe hij de Vader leerde kennen door Jezus,- om te beginnen door het observeren van Jezus’ relatie met de Vader, en vervolgens door na te denken over alles wat hij gezien en gehoord had nadat hij de Heilige Geest had ontvangen. Als gevolg daarvan kwam hij niet alleen tot de erkenning dat Jezus het mens geworden Woord van God was, maar ook dat hij zelf een nieuwere en diepere relatie met de Vader had gekregen,- met de autoriteit van een volwassen zoon. Johannes sprak over deze nieuwe relatie als zijnde een ‘volheid’ van ‘genade en waarheid’ door Jezus, die God gegeven had bovenop de ‘genade’ van het beperkte kennen van hem door de wet van Mozes. En hij beschrijft zijn nieuwe ervaring als ‘uit God zelf geboren zijn’. Maar Johannes herinnerde zich ook hoe een Judese leider en Bijbelleraar niet begreep wat Jezus hiermee bedoelde, omdat hij meende dat Jezus slechts sprak over ‘een tweede keer geboren worden’. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Sinds den beginne is het Woord; het Woord is nabij God en… is God…. ·In hem is leven, en dit leven is het licht van alle mensen… ·Het licht, het waarachtige… ·…was in de wereld – ja, de wereld die door hem geworden ismaar de wereld kende hem niet. ·… Zijn eigen mensen hebben hem niet opgenomen. ·Maar aan allen die hem hebben ontvangen, aan allen die geloven in zijn naam, heeft hij de autoriteit [Gr. exousiagegeven zonen en dochters van God te worden,- ·geboren [Gr. e-genneetheesan] niet vanuit bloed, noch vanuit de wil van het vlees, noch vanuit de wil van een man, maar vanuit God zelf. ·Want het Woord is vlees-en-bloed geworden en heeft bij ons verbleven; wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,- de heerlijkheid zoals van een eniggeborene [Gr. monogenous] aan de zijde van een vader, vol van genade en waarheid… ·Uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen genade op genade, ·en wel hierin: de Wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus de Messias [Gr. Christos]. ·Niemand heeft ooit God gezien. God de Eniggeborene [Gr. monogenees], die aan de Vaders zijde is, die heeft hem aan ons bekend gemaakt… ·Degene die van boven [Gr. anothen] komt, is boven alles… ·Degene die God gezonden heeft spreekt de woorden van God, want God geeft de Geest zonder beperking. ·De Vader heeft de Zoon lief en heeft hem alles in de hand gegeven. ·Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven. (Johannes 1:1,4,9-14,16-18; 3:31,34-36a GH)

Er wordt een mens uitgezonden van bij God; Johannes is zijn naam... ·Johannes getuigt over hem..., uitroepend: ‘Deze is het over wie ik zei: “Degene die na mij komt is voor mij geworden, omdat hij eerder was dan ik”. ·…Ik kwam om te dopen in water opdat hij openbaar gemaakt zou worden aan Israël. ·…Ik zag de Geest als een duif neerdalen uit de hemel en op hem blijven. ·Ook ik wist niet dat hij het was, maar de Ene die mij gezonden heeft… heeft tot mij gezegd: “Op wie je de Geest ziet neerdalen en op hem blijven, die is het die doopt met de Heilige Geest”. ·Ik heb zelf gezien en ik heb getuigd dat hij de uitverkoren "Zoon van God"[i] is!’ (Joh. 1:6,15,31-34 GH)

Jezus antwoordt Nikodemus: ‘…Als iemand niet van bovenaf geboren wordt [Gr. genneethee anothen] kan hij het koninkrijk van God niet waarnemen.’ ·Nikodemus zegt: ‘Hoe kan een mens, een grijsaard,… een tweede keer de schoot van zijn moeder binnenkomen en geboren worden [Gr. genneetheenai]?’ ·Jezus antwoordt: ‘…Als iemand niet uit water en de Geest geboren wordt, kan hij het koninkrijk van God niet binnenkomen. ·Wat uit vlees geboren is is vlees en wat uit de Geest geboren is is geest. ·Verwonder u er niet over dat ik u gezegd heb: “Jullie moeten van bovenaf geboren worden [Gr. genneetheenai anothen]”. ·De wind waait waarheen hij wil, en je hoort zijn geluid maar je weet niet vanwaar hij komt en waarheen hij gaat. Zo is het met al wie is geboren uit de Geest.’ ·‘Hoe kunnen zulke dingen geworden?’ vraagt Nikodemus. ·Jezus antwoordt…: ‘U bent leermeester van Israël en toch weet u deze dingen niet?’ (Joh. 3:3-10 GH)

MEDITATIE

In de bovenstaande tekst zien we dat Johannes op twee verschillende manieren de Vader leerde kennen door Jezus: door de relatie van Jezus met de Vader tijdens zijn ‘verblijf’ hier op aarde gade te slaan, en door openbaring,- door Jezus die hem de Vader bekend maakte na zijn terugkeer ‘aan de zijde van de Vader’. En nadat Johannes gedoopt was met de Heilige Geest op Pinksteren (Med.#49) – zoals Johannes de Doper geprofeteerd en Jezus beloofd had (Med.#51 en Med.#57) – was hij in staat om zijn nieuwe relatie met de Vader te beschrijven in termen van wat hij gezien had in Jezus:

  • Net zoals de Vader Jezus ‘alles in handen gegeven’ had toen hij hem ‘de Geest zonder beperking’ schonk, zo was Johannes zelf een ‘zoon geworden’ van de Vader door het ontvangen van ‘autoriteit’.
  • De ‘gave van God’, de Heilige Geest (Med.#3) vertegenwoordigde iets van de heerlijke ‘volheid’ van ‘genade en waarheid’ die Johannes gezien had in Jezus, die met God gewandeld had zoals een ‘eniggeborene [Gr. mono-genous] aan de zijde van een vader’.
  • De ‘genade’ die Johannes nu had verkregen, door Jezus en de Geest, was gebouwd ‘op’ de goddelijke ‘genade’ die hij reeds kende door de Thora, ‘door Mozes’, die ook inhield het kennen van God als de Vader die hem geschapen had, en die zijn Geest ‘te midden van’ het volk Israël gesteld had (Med.#A en Med.#C; Jes. 63:11). En daarom heeft voor Johannes ‘vanuit God geboren [ Gr. e-genneetheesan] worden’, door geloof in Jezus, niet direct te maken met God voor het eerst leren kennen als Vader,- noch met ‘geboren’ of met ‘geadopteerd’ worden!

Dit kan allereerst gezien worden in de manier waarop Johannes het Griekse woord [stam: gennao] verbindt met Jezus. Maar voordat hij dat doet maakt hij het heel duidelijk dat Jezus geen geboorterelatie met de Vader heeft. De Heilige Geest heeft hem geopenbaard dat Jezus het ongeschapen Woord van God is die God is, en die ons de Vader bekend maakt,- als de Zoon die ‘God eniggeboren [Gr. monogenees]’ is. Veel hedendaagse vertalers neigen er toe dit samengestelde woord te interpreteren als de ‘enige Zoon’. Maar dit geboorte gerelateerde idee van een enig kind, man of vrouw, is slechts één van de twee mogelijke betekenissen van monogenees in het Nieuwe Testament (bijv. Luc. 7:12; 8:42). Maar het kan ook verwijzen naar die ene zoon die voorbestemd is om de enige ‘erfgenaam’ te zijn,- zoals Isaak beschreven wordt als Abrahams ‘eniggeborene’ (Heb. 11:17). Volgens de Bijbel was Ismaël ook een ‘zoon’ van Abraham door geboorte, maar op Gods aanwijzing had Abraham alleen Isaak aangewezen als zijn erfgenaam. Dus wanneer de schrijver van Hebreeën spreekt over Jezus als Gods ‘eerstgeborene’,- ‘een Zoon die hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles’, dan ziet hij dat als vervulling van de Messiaanse profetie: ‘Jij bent mijn Zoon, heden heb ik jou tot erfgenaam gesteld [Gr. ge-genneeka]’[ii] (Med.#7 en Med.#D).

Ten tweede duidt Johannes aan hoe dit woord menselijkerwijze gebruikt werd in zijn tijd. Een kind werd verondersteld ‘geboren’ [Gr. genesthai]’ te zijn uit zijn ouders: door een genetisch verband met hen (‘vanuit bloed’), door hun seksuele gemeenschap die tot de conceptie van het kind geleid had (‘vanuit de wil van het vlees’), en door een keus gemaakt door zijn vader (‘vanuit de wil van een man’). Alleen de eerste twee aspecten duiden duidelijk op de lijfelijke geboorte van een kind; want in de premoderne wereld werd geboorte niet gezien als iets waar een menselijke keus aan te pas kwam. Het derde aspect echter verwijst naar de keus die de vader maakt welke van zijn reeds levende kinderen hij aanstelt als zijn ‘erfgenaam’ bij diens meerderjarig worden (Med.#4). Zodoende heeft het dus niet te maken met hoe hij of zij geboren werd.

Ten derde herinnert Johannes zich hoe Jezus met Nikodemus sprak over ‘van bovenaf [Gr. anothen] geboren worden…, uit de Geest’. Nikodemus denkt dat Jezus spreekt over ‘opnieuw geboren’ worden,- lijfelijk ‘een tweede keer… geboren worden’. Veel Christenen denken ook dat dit is wat Jezus bedoelt. Nu kan het Griekse woord, anothen, inderdaad ‘opnieuw’ betekenen, maar dat is niet hoe Johannes het woord later gebruikt,- wanneer hij spreekt over Jezus zelf als zijndevan boven. De sleutel tot het verstaan van wat Jezus primair bedoelde ligt in de volgende drie dingen die hij tegen Nikodemus zegt. (1) Iedereen moet zowel ‘uit water geboren worden’ als ook ‘uit de Geest’, want (2) ‘wat uit vlees geboren is is vlees’; dus daarom (3) moeten ‘jullie’ ook ‘van bovenaf geboren worden’. Door over te schakelen naar het meervoud, jullie, daagt Jezus ook de collega’s van Nikodemus uit. De Judese leiders leefden, net als alle Joden in die tijd, in de verwachting van het koninkrijk van God, en toch onderwerpen zij zich niet aan de doop van Johannes (Luc. 7:30). Volgens hen was de waterdoop alleen bedoeld voor proselieten uit andere volken, als een ‘reiniging der weder-geboorte (lett. re-generatie)’ [Gr. palin-genesia][iii] waardoor zij opnieuw begonnen te leven in Israël, als kinderen.[iv] Dus, beïnvloed door menselijke ideeën over maatschappelijke status en etnische superioriteit, kunnen zij zich niet voorstellen dat zij als afstammelingen van Abraham – en al helemaal niet als leiders in Israël – zoiets minderwaardigs zouden moeten doen.

Evenzo zijn ook vandaag de dag veel Christenen alleen maar gericht op ‘in de hemel komen’ door middel van ‘wedergeboorte’. Maar deze theologie maakt dat zij Jezus niet horen zeggen dat ‘van bovenaf geboren worden’ meer lijkt op het ervaren van ‘de wind’, aangezien het meer te maken heeft met leven in het eeuwige Leven van Jezus, dan op in staat zijn het begin- of eindpunt daarvan te identificeren. Het is meer vanuit ons perspectief dat we ingaan in zijn Leven wel ervaren als een soort nieuwe geboorte. Want de Geest vertegenwoordigt de ‘eerstelingsgave’ van een nieuw niveau van leven dat uiteindelijk ook zal leiden tot de ‘verlossing van ons lichaam’ (Med.#5),- een verandering waardoor ons sterfelijk lichaam onsterfelijk wordt, zoals het lichaam dat Jezus ontving bij zijn opstanding (Med.#94). Maar vanuit het perspectief van onze Vader gezien zijn wij nog steeds zijn DNA-dragers, omdat wij geschapen zijn naar zijn beeld, en wij dat niet verloren, zelfs niet nadat wij hem ongehoorzaam waren geweest en de zonde de wereld binnenbrachten (Med.#A). Ja, alle mensen hebben verlossing nodig door het bloed van Jezus; maar de ‘wil’ van onze Vader, van voor de grondlegging der wereld – en gestalte gegeven in Jezus – was dat met de komst van de Geest, als de waarborg voor ons erfdeel, wij meerderjarig zouden worden als volwassen ‘erfgenamen van God en mede-erfgenamen met Christus’ door de ‘aanstelling als zonen’ (Med.#8; Med.#4; Med.#5). Door het ontvangen van de Geest komen we in dezelfde ‘volheid’ van ‘autoriteit’ die Jezus ontving, toen de Geest op hem neerdaalde en de Vader openlijk verklaarde: ‘Jij bent mijn Zoon’ (Med.#26).

Heb jij de volle waarheid omarmd van het ‘van bovenaf geboren zijn’ vanuit God, met volle autoriteit in Christus als een volwassen zoon of dochter van de Vader, en als mede-erfgenaam met Jezus door de Geest? Of heeft een traditionele theologie van ‘wedergeboorte’ je gericht gehouden op je eigen perspectief van hoe je dit nieuwe leven begon te ervaren?

HET WOORD BIDDEN

Met vrijmoedigheid en vol vertrouwen kniel ik voor u, Vader, mijn hart door besprenkeling ontdaan van een boos geweten, mijn lichaam gebaad in rein water, en geproefd hebbend van de hemelse gave van de Heilige Geest. (Ef. 3:12; Heb. 10:22; 6:4)

Vader, vul mij vandaag met uw Heilige Geest – met de openbaring van uw genade en waarheid, die gekomen zijn in Jezus’ naam – opdat ik u beter mag kennen en de ‘volheid van Jezus’, opdat ik mag wandelen in de autoriteit die mij een volwassen zoon of dochter maakt in uw gezinskoninkrijk.   (Luc. 11:13; Ef. 5:18; 1:17; Joh. 1:12,16-17; 3:5)

VOETNOTEN

[i] Ik gebruik aanhalingstekens omdat Johannes de Doper, afkomstig uit een priestergeslacht, naar alle waarschijnlijkheid dacht aan de profetieën die aangaven hoe God gesproken had over en zich zou verhouden tot de beloofde Gezalfde (Messias) als op een bijzondere manier zijn ‘Zoon’ (Med.#D).

[ii] Vertaling van de schrijver van Heb. 1:6 in Med.#7, gebaseerd op het feit dat zowel de schrijver van Hebreeën als die van Psalm 2 de derde betekenis van gennao in gedachten lijken te hebben (zie ook voetnoot [iv] in Med.#D). Gennao betekent letterlijk: genereren. Alleen de SV gebruikt vormen van dit werkwoord. Andere Bijbelvertalingen gebruiken vormen van de werkwoorden: voortbrengen, verwekken of geboren worden.

[iii] Dit woord komt slechts twee keer voor in het Nieuwe Testament: in Matt. 19:28, (gerelateerd aan Jezus’ wederkomst), en in Paulus’ brief aan Titus waar hij het associeert met de doop, ‘het bad der wedergeboorte (regeneratie) [Gr. palin-genesia], en met onze rechtvaardiging in Christus (zie ook Rom. 5:9; 6:3), terwijl hij de Geest in verband brengt met een ‘vernieuwing [Gr. anakoinoseos]’ waardoor wij  ‘erfgenamen’ worden (Titus 3:5-7). Volgens Thayer’s Greek Lexicon duidt anakoinoseos (#342) op een of andere ‘totale verandering ten goede’.

[iv] In William Barclay, The Letters of Timothy, Titus and Philemon, in ‘The Double Dynamic’ (over Titus 3:3-7).