(24)

Opstandingsvreugde met de Vader, door de Geest

Pijn? Weggaan? Vreugde? Geboorte? Waar heeft Jezus het over? Hij probeert zijn discipelen voor te bereiden op zijn dood. Om het plan van de Vader te vervullen, moet hij naar het kruis gaan en voor ons sterven, voor onze zonden. Maar net als bij de geboorte van een kind zullen ze, na een tijd van pijn, overweldigd worden door vreugde,- een vreugde die zowel onwankelbaar als volkomen is. Maar wat wordt er geboren? De Dag van de Nieuwe Geboorte die Jezus voor ogen stond, had niet alleen te maken met zijn opstanding, maar ook met de komst van de ‘Geest der Waarheid’. Door de Geest zouden de discipelen eindelijk hersteld worden in relatie met hun liefdevolle Vader en het eerste stadium van het zijn van zijn volwassen zonen en dochters ervaren, maar slechts dan als zij actief deze intieme ‘vragen en ontvangen’ relatie met hem zouden aangaan. – Johanna Duran-Greve (Duitsland)

SCHRIFTGEDEELTE

‘Nu ga ik heen naar de Ene die mij gezonden heeft, en niemand van jullie vraagt me: “Waar gaat u heen?” ·Maar omdat ik jullie dit alles gezegd heb, heeft droefheid jullie hart vervuld. ·Maar ik zeg jullie de waarheid: Het is gunstig voor jullie dat ik wegga, want als ik niet wegga zal de Pleitbezorger niet tot jullie komen. Als  ik echter deze reis maak, dan zal ik hem naar jullie zenden, · als gevolg van mijn heengaan naar de Vader
 ·Nog veel heb ik jullie te zeggen, maar jullie kunnen dat nu niet dragen. ·Maar wanneer Deze komt, de Geest der waarheid, dan zal hij jullie in de volle waarheid [Gr. aleetheia] leiden
 ·Ja, een korte tijd zullen jullie mij niet meer aanschouwen, en ook weer een korte tijd zullen jullie mij zien.’

Dan zeggen sommigen van zijn discipelen tot elkaar: ‘Wat is dit wat hij tot ons zegt,- “een korte tijd zullen jullie mij niet aanschouwen, en ook weer een korte tijd zullen jullie mij zien”   en “als gevolg van mijn heengaan tot de Vader”? ·Wat is die “korte tijd” waar hij het over heeft? We begrijpen niet waarover hij spreekt!’

Jezus bemerkt dat zij hem iets willen vragen, en hij zegt tot hen: ·‘  Jullie zullen wenen en weeklagen, maar de wereld zal zich verheugen. Ja, jullie zullen bedroefd worden, maar jullie droefheid zal tot vreugde worden.’

‘Een vrouw is, wanneer zij baart, bedroefd, omdat haar uur gekomen is. Maar wanneer zij het kindje heeft voortgebracht, denkt zij niet meer aan de verdrukking, vanwege de vreugde dat een mens ter wereld is gebracht.’

‘Ook jullie zijn nu bedroefd, maar ik zal jullie weerzien. Dan zal jullie hart zich verheugen, en die vreugde neemt niemand jullie af. ·Op die dag
 wat jullie de Vader ook vragen in mijn naam, dat zal hij jullie geven. · Vraagt en jullie zullen het ontvangen, zodat jullie vreugde volkomen wordt. ·Dit alles heb ik tot jullie gesproken in beelden. Er komt een tijd dat ik niet meer in beelden tot jullie zal spreken, maar jullie ronduit de Vader bekend zal maken. ·Op die dag zullen jullie in mijn naam om iets vragen – let wel, ik zeg jullie niet dat ik het de Vader voor jullie zal vragen – ·want de Vader zelf heeft diepe genegenheid voor jullie, omdat jullie diepe genegenheid gehad hebben voor mij en geloofd hebben dat ik van bij God ben uitgegaan. ·Ik ben van bij de Vader uitgegaan en gekomen tot de wereld. Nogmaals: ik verlaat de wereld en ga heen tot de Vader.’

Zijn discipelen zeggen: ‘Zie, nu spreekt u ronduit en gebruikt geen beeldspraak! ·Nu weten we dat u alles weet en het niet nodig hebt dat iemand u bevraagt. Daarom geloven wij dat u van God bent uitgegaan.’ Jezus antwoordt hun: ‘Geloven jullie het nu?’

(Johannes 16:5-7,10,12-13a,16-31 GH)

MEDITATIE

In de laatste gelijkenis die Jezus gebruikt in zijn onderwijs over de Vader reageert hij op de emoties van zijn discipelen. Hij vergelijkt hun miserabele gevoel met de angst en pijn van een vrouw tijdens de bevalling. Als haar barensweeĂ«n toenemen in intensiteit doen de pijn, en zelfs angst voor dood en verlies, alle andere zaken op dat moment teniet. Nadat het kind gezond en wel geboren is, zal de kersverse moeder de pijn waarschijnlijk niet vergeten, maar ze zal er niet langer meer bij stil staan, vanwege de vreugde die ze deelt met de mensen om haar heen over haar baby. Zo zal ook Jezus’ dood een intens gevoel van verlies veroorzaken bij zijn discipelen. Maar hun schijnbaar overweldigende pijn zal slechts voor ‘een korte tijd’ zijn, en zal zelf overweldigd worden door een blijvende vreugde die hen spoedig zal vervullen en omringen.

Waarom deze geboorteanalogie? Wat wordt er geboren? En waarom zal de Dag van nieuwe geboorte zoveel vreugde brengen? De nieuwe geboorte die Jezus in gedachten heeft, heeft niet te maken met de doop tot vergeving van zonden, noch met het belijden van het geloof in hem als Messias, en evenmin met een toewijding om hem te volgen. De discipelen hadden al die dingen al gedaan. De Dag van nieuwe geboorte begint met het zien van Jezus in een herrezen lichaam. Voor ‘ook weer een korte tijd’ zullen de discipelen hem aanraken, met hem eten en praten, hem zien komen en gaan door gesloten deuren. In een tijd van veertig dagen zullen ze groeien in het vertrouwen dat de Dood verslagen is en dat er inderdaad lichamelijk (eeuwig) leven na de dood is. Zij zullen vervuld worden met een vreugde die niemand hen af kan nemen (Med.#49). Maar dat zou nog niet de ‘volkomen’ vreugde zijn. Er zal nog steeds iets zijn betreffende Jezus’ leven, dood en opstanding wat ze nog niet kunnen bevatten.

De volkomen vreugde zal zowel een grotere openbaring als een reactie van hun kant vragen. De grotere openbaring zal komen door de Geest. Als hij komt, zal hij hen leiden naar ‘de volle waarheid’ [Gr. aleetheia],- naar de voorheen ‘verborgen’ dingen die niet langer geheim hoeven blijven[i], omdat de Nieuwe Tijd begonnen is (Med.#3). Door de Geest zullen de discipelen de intieme, maar ‘volwassen’ relatie met hun ‘Abba’ gaan ervaren (Med.#4), die God al sinds de grondlegging der wereld bestemd had voor de gehele mensheid, maar in alle voorgaande generaties verborgen had gehouden (Med.#8). Op de Nieuwe Dag zullen de discipelen herkennen dat datgene waarvan zij getuige geweest waren in Jezus’ leven niet alleen de bron is van hun nieuwe leven met de Vader, maar ook het model. Ja, de relatie van Jezus als zoon met de Vader is op een bepaalde manier uniek. Er kan maar Ă©Ă©n god-en-mens Oudste Broer zijn. Maar zijn discipelen zullen ook de Geest ontvangen,- de ‘eerstelingsgave’ van hun ‘aanstelling als zonen’. En in het zien en aanraken van Jezus’ opstandingslichaam zullen zij een glimp opvangen van het laatste stadium van hun ‘aanstelling als zonen’: ‘de loskoping van hun lichaam’ (Med.#5 en Med.#94). En dat alles zal hen vervullen met onwankelbare hoop en vreugde.

Maar de discipelen zullen deze relatie moeten activeren: door ‘de Vader’ rechtstreeks, in Jezus’ naam, te vragen om ‘wat’ ze nodig hebben om zijn ‘vruchtbare’ volwassen zonen en dochters te kunnen zijn. Slechts wanneer zij actief deze vragen-en-ontvangen relatie met de Vader aangaan – zich onderwijl houdend aan Jezus’ geboden – zal hun vreugde volkomen zijn. Want dan zullen ze eindelijk begrijpen dat Jezus hen vrienden noemt (Med.#22) omdat de Vader voor hen net zo’n ‘diepe genegenheid’ heeft [Gr. philei] als vrienden, als Jezus zelf.[ii]

Maar dat alles ligt nog in de toekomst als de discipelen naar Jezus luisteren in de nacht waarin hij verraden zou worden. Zij hebben nog steeds pijn. Hoewel ze drie jaar met Jezus opgetrokken hebben, in hem geloven en gedoopt zijn, begrijpen ze deze dingen nog niet. Ze zeggen wel dat ze Jezus’ onderwijs eindelijk begrijpen, maar wat zij begrijpen, is nog steeds beperkt tot Jezus’ uniciteit en zijn relatie met ‘God’. Zulk geloof is natuurlijk goed. Maar het is niet het doel van ons geloof. Het is slechts de eerste stap op weg naar het doel. Als ons Christelijk geloof gelimiteerd blijft tot het pochen over ‘onze’ Jezus als superieur aan alle andere geestelijke leiders, omdat hij Gods zoon is, dan zijn we ergens ‘blijven steken’ op de weg naar ‘volkomen vreugde’,- naar een eigen groeiende relatie met de Vader, door Jezus en door de Geest.

Jezus’ slotvraag (‘geloven jullie het nu?’) is een uitdaging aan zijn discipelen van vandaag. Wordt jouw leven met Jezus gekarakteriseerd door de vreugde van deze openbaring? Of worstel je, net als zij, met een mengeling van hoop en pijn,- een worsteling waarin de pijn het dreigt te winnen van de hoop, omdat je verwachting voor een beter leven met Jezus grotendeels onvervuld is gebleven? Toen Jezus ‘voor een korte tijd’ naar het kruis ging, deed hij dat niet alleen om de problemen van zonde en het boze in ons leven ‘op te lossen’. Hij deed het ook om de macht van ons beperkte (wereldlijke en culturele) perspectief te breken. Ik vind het heel ironisch dat veel Christelijke theologen ‘Vader’ beschouwen als metafoor (beeldspraak) voor God. Want in deze tekst gebruikt Jezus ‘beeldspraak’ (een bevalling) om de overgang van de discipelen van droefheid naar vreugde te beschrijven. En in tegenstelling daarmee spreekt hij over de komst van de Geest als een tijd waarop hij ‘ronduit’ ‘de Vader’ bekend zal maken. God kennen als ‘Vader’ is, volgens Jezus, geen metafoor.

Volomen vreugde in deze relatie vloeit voort uit vragen en ontvangen. En het begint met de Vader te vragen om je de Heilige Geest te geven (Luc. 11:13; Med.#14). Is deze boodschap je al duidelijk? Of is er nog een theologie, of iets in je aardse ervaring met vaderschap, wat nog steeds in de weg zit?

HET WOORD BIDDEN

Vader, wij prijzen u dat u ons in uw ontferming opnieuw geboren heeft laten worden: tot levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, en tot een onbederfelijke, onbesmeurde en onverwelkelijke erfenis, in de hemel weggelegd voor ons. Hoewel wij u niet gezien hebben, hebben wij u lief; hoewel wij Jezus nu niet zien, geloven wij in hem. U vult ons met een onuitsprekelijke en heerlijke VREUGDE nu we het einddoel van het geloof verkrijgen. U beschermt ons met de kracht van uw Geest voor de ‘korte tijd’ waarin wij ook door velerlei beproevingen gaan. Moge ons geloof – kostbaarder voor u dan vergankelijk, door vuur gelouterd goud – oprecht blijken te zijn, tot lof en heerlijkheid en eer aan u, als Jezus geopenbaard wordt. (1 Pet. 1:3-4,8-9,5-7)

Geef ons de Geest van wijsheid en openbaring, Vader, opdat wij u beter mogen kennen.   (Ef. 1:17)

VOETNOTEN

[i] Het Griekse woord voor ‘waarheid’ [a-leetheia] komt van het Griekse woord voor ‘verborgen’ [lathein] (zoals in Marcus 7:24) of ‘geheim’, voorafgegaan door ‘niet’ [a-].

[ii] Het Griekse werkwoord philei dat Jezus gebruikt om de Vaders innige liefde voor hem (Joh. 5:20) en voor zijn discipelen (Joh. 16:27) te beschrijven, is afgeleid van het woord voor ‘vriend’ [philos]; en het is ook gerelateerd aan het soort ‘kus’ [phileema] waarmee vrienden elkaar begroeten ( zie bijv. 1 Pet. 5:14).