(86)
Groeien als volwassen getuigen van het licht van onze Vader
In zijn brief aan de Joodse gelovigen die onder de volken woonden, spreekt Jakobus verscheidene malen over de Vader (zie ook Meditatie #77). In deze meditatie zullen we kijken naar de reden waarom Jakobus refereert aan God als âde Vader der lichtenâ terwijl hij spreekt over de uitdagingen die wij het hoofd moeten bieden in moeilijke tijden. Veel mensen, waaronder een aantal vertalers, denken dat hij zegt dat God een Vader is van de âlichtenâ die hij geschapen en aan de hemel gesteld heeft, - zoals de zon, maan en sterren. Maar ik denk dat Jakobus alle gelovigen in gedachten had,- wij die de zonen en dochters van God zijn. Want hij spreekt deze gelovigen aan als zijn âbroeders en zustersâ, en hij vertelt hen hoe God hen altijd langszij is in hun beproevingen. In ons lijden kan het soms lijken alsof hij het licht van zijn aanwezigheid verplaatst heeft, en ons in de schaduw heeft achtergelaten. Maar in plaats daarvan is hij vol van medeleven en barmhartigheid; en hij verlangt er naar ons goede gaven te geven om ons te helpen volharden en tot grotere rijpheid te komen door de moeilijke tijden. Maar we moeten ons geloof in zijn karakter behouden en hem vragen om volwaardige gaven, en ons niet gedragen als consumenten die alleen vragen om die dingen die hun kinderlijke verlangens behagen. En Jakobus noemt ook nog een aantal andere dingen die we kunnen doen om mee te werken met het doel van onze Vader voor ons in zulke tijden. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' tekst:Â Jakobus 1:17
Schriftgedeelte:Â Jak. 1:2-7,12-18; 3:13-15,17-18; 4:2-3; 5:7-8,10-11,13-16
Introductievideo duur:Â 01:19
SCHRIFTGEDEELTE
Acht het een en al vreugde, mijn broeders en zusters, wanneer jullie in allerlei beproevingen vallen, ·wetend dat de toetsing van jullie geloof volharding bewerkt. ·En laat de volharding rijping tot gevolg hebben, opdat jullie volwassen en volkomen mogen zijn, in niets tekort komend. ·Indien het iemand van jullie ontbreekt aan wijsheid, laat hij er om vragen aan de zijde van de God die aan allen overvloedig en zonder verwijt geeft, en het zal hem gegeven worden. ·Maar laat hij vragen in geloof, zonder te twijfelen, want wie twijfelt lijkt op een golf van de zee, gedreven en heen en weer geslingerd door de wind. ·Zo iemand moet niet menen dat hij iets zal ontvangen aan de zijde van de Heer⊠·Gezegend is de man die volhardt in beproeving, omdat hij beproefd gebleken, de kroon des levens zal ontvangen die God beloofd heeft aan degenen die hem liefhebben. ·Laat niemand die verzocht wordt zeggen: âIk word door God verzocht,â want God wordt niet verzocht door het kwaad en hij verzoekt niemand. ·Maar ieder wordt door het eigen begeren in verzoeking gebracht, meegelokt en verstrikt. ·Nadat zij bevrucht is, baart de begeerte zonde, en de zonde, eenmaal volgroeid, brengt dood voort. ·Laat je niet misleiden, mijn geliefde broeders en zusters. ·Alle goede gave en elk volkomen geschenk is van boven, neerdalend van de Vader der lichten, aan wiens zijde geen verandering is of schaduw van omkeer. ·Naar zijn eigen wil, door het woord der waarheid, heeft hij ons voortgebracht als een soort eerstelingen van al zijn schepselen⊠·Jullie hebben echter niets, omdat jullie er niet om vragen. ·Jullie vragen en ontvangen niets omdat jullie vragen kwalijk is,- opdat jullie (Gods voorziening) zouden verbruiken voor jullie eigen genoegens. (Jakobus 1:2-7,12-18; 4:2b-3[i])
Wie is er wijs en verstandig bij jullie? Laat hij door zijn goede wandel zijn werken tonen in zachtmoedige wijsheid. ·Maar als jullie bittere jaloezie en twistgierigheid in jullie hart hebben, roemt dan niet en liegt niet tegen de waarheid. ·Dat is niet de wijsheid die van boven komt, maar van een aardse, zelfzuchtige, of demonische oorsprong⊠·Maar de wijsheid van boven is allereerst zuiver, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeglijk, vol van ontferming en van goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. ·De vrucht van rechte relatie wordt gezaaid in vrede door hen die vrede maken⊠·Weest dan geduldig tot de komst van de Heer. Ziet hoe de landbouwer wacht op de kostbare vrucht van de aarde, daarbij geduld oefenend totdat hij de vroege en late regen ontvangen heeft. ·âŠSterkt jullie hart⊠·Neemt een voorbeeld aan het lijden en het geduld van de profeten die gesproken hebben in de naam van de Heer. ·âŠJullie hebben gehoord van Jobs volharding en hebben de uitkomst van de Heer waargenomen, dat hij barmhartig is en vol ontferming⊠·Heeft iemand⊠te lijden? Laat hij bidden! Is iemand welgemoed? Laat hij psalmzingen! ·Is er iemand onder jullie zwak, laat hij de oudsten van de vergadering tot zich roepen en laten zij over hem bidden, hem met olie zalvend in de naam van de Heer. ·En het gelovig gebed zal de uitgeputte redden, want de Heer zal hem opwekken. En mocht hij gezondigd hebben het zal hem vergeven worden. ·Belijdt daarom deze zonden tegenover elkaar en bidt voor elkaar opdat jullie geheeld zullen worden. Het gebed van een rechtvaardige heeft een zeer krachtige inwerking. (Jak. 3:13-15,17-18; 5:7,8b,10-11, 13-16)
MEDITATIE
Jakobus ziet, net als Paulus (Med.#85), de gelovigen aan wie hij schrijft als slechts de âeerstelingenâ van een grotere oogst,- Ă©Ă©n waarvoor zij zowel het geduld van een landbouwer moeten oefenen, als de volharding van de profeten die lijden verduurden wanneer zij âspraken in de naam van de Heerâ. Jakobus schrijft aan Joodse gelovigen die leven onder andere volkeren in de âverstrooiingâ (Med.#77), maar zijn woorden gelden voor alle discipelen van Jezus. EĂ©n ding wat we kunnen leren van Jakobus is dat ons getuigenis aangaande Jezus niet zo zeer gaat over hoe succesvol hij ons leven maakt, maar dat het gaat over hoe hij en de Vader ons altijd en in alle omstandigheden langszij blijven. Om te rijpen in volwassenheid hebben we een heel nieuwe manier van denken nodig over onze beproevingen, en over de manier waarop we er mee omgaan, zodat zij ons getuigenis niet ondermijnen.
Wanneer allerlei beproevingen ons leven binnenkomen, dan zullen we een grotere verzoeking ervaren om te zondigen, voornamelijk het twijfelen aan Gods goedheid, door te geloven in de leugen dat hij het kwaad veroorzaakt, en dat hij verantwoordelijk is voor de verzoeking die met beproeving gepaard gaat. Maar wanneer we verzocht worden dan doen we er beter aan onze eigen begeerten in ogenschouw te nemen. Gebruikt Satan die om ons tot zonde te verlokken door ons op onszelf gericht te maken, zoals Eva (Gen. 3:1-6)? Hoewel onze begeerten op zich misschien niet zondig zijn, is een zelfzuchtige reactie daarop dat wel, waarmee we een tweede uitdaging het hoofd moeten bieden. Zijn we snel om onze zonde te belijden en daar open over te zijn met een medegelovige? Zo ja, dan zullen we Gods vergeving ervaren en reiniging door het bloed van Jezus, en zullen we âblijven wandelen in het lichtâ (Med.#52). Zo niet, dan kunnen we âverstriktâ raken in een zondig gedragspatroon. En als we zoân patroon toestaan om âvolgroeidâ te raken in ons leven dan zal het âdood voortbrengenâ,- vooral wanneer wij toegeven aan de derde verzoeking waarover Jakobus spreekt, namelijk om het op te geven. God heeft ons gereedschappen gegeven waarmee we kunnen afrekenen met de uitdagingen die we het hoofd moeten bieden in onze beproevingen. Maar ons vermogen om krachtig af te rekenen met onze eigen begeerten hangt af van ons geloof in Gods karakter.
Vlak nadat Jakobus deze vergelijking met de menselijke ontwikkeling â bevruchting, geboorte en âvoortgebracht wordenâ â gebruikt, past hij dit derde âvolgroeideâ stadium toe op wat onze Vader voor ons gedaan heeft in Jezus. Nadat hij ons eerst heeft uitgekozen, heeft onze Vader ons vervolgens âvoortgebrachtâ door het Woord der waarheid om zijn volwassen âzonen en dochters van lichtâ te zijn (Med.#66 en Med.#8), zodat wij net als Jezus âlicht der wereldâ zouden zijn (Med.#63 en Med.#11). Met het aanduiden van God als âde Vader der lichtenâ bedoelt Jakobus niet te zeggen dat God als hun schepper op de een of andere manier âvaderâ is van de zon, maan en sterren. Veeleer bedoelt hij te zeggen dat wij een Vader hebben die zelf âlichtâ is (Med.#53), en dat wij moeten volharden in onze beproevingen door op hem gericht te blijven, net zoals de hemelse lichten doen,- door niet af te dwalen noch af te slaan naar de schaduw van zelfzuchtige verlangens en zondige daden. Want onze Vader is vastbesloten om in alle omstandigheden aan onze zijde te wandelen; en al wat hij geeft is goed, waaronder âiedere volkomen gaveâ van de Heilige Geest (Med.#14, Med.#7, en Med.#50), die zelf het âgeschenk van Godâ is (Med.#3). Maar als volwassen zonen en dochters hebben we een verantwoordelijkheid om onze Vader te vragen om wat we nodig hebben,- gericht op onze materiĂ«le noden (Med.#14) en op de middelen die we nodig hebben voor de uitbreiding van zijn koninkrijk, en niet op het vervullen van onze eigen begeerten (Med.#15).
Een van de gereedschappen die onze Vader ons gegeven heeft voor tijden van lijden is gebed. En het meest volwassen geschenk waar we om kunnen vragen is âwijsheid van bovenâ. De wijsheid van onze Vader helpt ons om beter te zien wat hij doet te midden van onze beproeving (Med.#26). Het maakt ook dat ons getuigenis gekarakteriseerd kan worden door: zachtmoedigheid, zuiverheid en vreedzaamheid in ons handelen; het vermogen om vriendelijk, onpartijdig, transparant, en vol ontferming te zijn; goed in het luisteren naar anderen en vredestichtend in conflictsituaties. Als wij niet vragen om deze wijsheid dan kan ons getuigenis vervuild raken door werelds roemen, demonische twistgierigheid, of door jaloersheid tegenover broeders en zusters, of anderen, die datgene hebben wat wij begeren. Andere gereedschappen die hij ons gegeven heeft zijn psalmen en gezangen in aanbidding. Die helpen ons om de waarheid van zijn Woord uit te âzingenâ in tijden van beproeving (Med.#81).
Maar een van de meest belangrijke hulpmiddelen die wij kregen, is âoudstenâ, in het bijzonder wanneer we het dieptepunt in onze beproevingen bereiken. Wanneer wij zo âzwakâ [Gr. astheneo] zijn, bijvoorbeeld vanwege ziekte, of zo âuitgeputâ [Gr. kamno] van ons lijden,[ii] dan vinden we het vaak moeilijk om te bidden in geloof en komen we in verzoeking om het op te geven. De oudsten waarover Jakobus spreekt zijn echter niet oudere mannen of mensen met leiderschapsposities in de kerk, maar eerder oudere gelovigen â mannen dan wel vrouwen â die een ârechtvaardigeâ geloofswandel hebben in de tegenwoordigheid van de Vader. Het zijn de gebeden in geloof van zulke mensen die ons kunnen helpen richting âheelheidâ en die ons weer op de been helpen,- hetzij letterlijk, hetzij figuurlijk. Soms houdt deze âheelheidâ een onmiddellijke lichamelijke genezing in, maar soms ook alleen maar de kracht om te volharden (Med.#39 en Med.#34). Echter, het gelovig gebed is altijd de aanzet voor de werking van Gods kracht tot heelheid, zelfs wanneer we moeten leven met een bepaald niveau van gebrekkigheid totdat wij de âkroonâ des levens ontvangen bij Jezusâ terugkeer. Zijn kracht herstelt een niveau van âheelheidâ en koninklijk leven in ons, zodat wij vreugde kunnen kiezen âaan de zijdeâ van onze Vader in iedere beproeving.
Een deel van de âheelheidâ die onze Vader ons wil schenken in onze zwakheid is vergeving,- voor enig kiezen voor zondig handelen, door gericht te zijn op onze eigen begeerten in plaats van onze Vader te vragen om wat we nodig hebben. De gebeden van mannen en vrouwen van geloof kunnen ons helpen om dat te ervaren, soms zelfs nog voor we onze zonden beleden hebben,- zoals gebeurde bij de verlamde man toen zijn vrienden hem bij Jezus brachten (Luc. 5:18-20). Hoeveel te meer dan zouden wij het initiatief moeten nemen om onze zonden te belijden aan een vertrouwde broeder of zuster. Wij hebben een Vader die is toegewijd aan onze groei in volwassenheid als we met hem samenwerken in het getuigen tot de wereld. Deze les van Jakobus is voor mij persoonlijk heel belangrijk geweest tijdens het schrijven van deze meditatie.
HETÂ WOORD BIDDEN
Vader ik vraag om uw goede gaven, vooral om wijsheid in mijn huidige beproeving. Dank u voor de rechtvaardige oudsten die u in mijn leven geplaatst heeft, voor hulp bij belijden en in gebeden van geloof. (Jak. 1:17,55:14-16)
Vader in de hemel, leidt mij⊠niet in verzoeking maar verlos mij van de boze. Ik zal mij verheugen in mijn zwakheid, want u bent altijd bij mij, net zoals u bij Jezus was. (Matt. 6:9,13; Jak. 1:2; 2 Kor. 12:10; Joh. 16:29)
VOETNOTEN
[i] Net als bij de âharmonieĂ«nâ van de evangeliĂ«n (GH) en van Paulus(PH), is ook dit een eigen vertaling van de schrijver gebaseerd op de Griekse tekst en de KJV. Het Nederlands is op haar beurt een vertaling daarvan.
[ii] Hoewel het Griekse woord astheneo (Jak. 5:14) soms betrekking heeft op lichamelijke ziekte (Matt. 10:8, Joh. 11:1, etc.), wordt het ook gebruikt voor iemand die heel zwak is (Hand. 20:35; Rom. 15:1; 2 Kor. 11:29; 12:10, etc.). Kamno heeft betrekking op een persoon die er echt helemaal doorheen zit (Jak. 5:15, Heb. 12:3; Op. 2:3).