(E)
De Vader van Israël en de Messias gaat iets nieuws doen
Veel Christenen, theologen incluis, hebben hun hele verstaan van God als Vader gebouwd op een fundament van alleen de eerste vier thema’s betreffende zijn vaderschap in de Tenach (het Oude Testament). Zodoende is God voor sommigen alleen ‘onze Vader’ omdat hij ons geschapen heeft. Of omdat ‘vader’ een metafoor is voor de manier waarop God lijkt op een aardse vader, die voor zijn minderjarige kinderen zorgt en die hen bestraft als ze iets verkeerds doen. Anderen leggen de nadruk op hoe hij een Vader was voor het volk Israël en hoe hij de Vader is van onze Heer Jezus de Messias. Voor hen is hij slechts onze Vader omdat wij op Israël ‘geënt’ zijn, en omdat het bloed van Jezus, zijn Zoon, het mogelijk maakte dat wij zondaren geadopteerd werden in zijn gezin. Maar er zijn ook een aantal verwijzingen in de Tenach die wijzen op manieren waarop God van plan was om op een nieuwe manier Vader te zijn voor mensen uit alle volken,- door Jezus en de Heilige Geest. Maar alleen met een Nieuwtestamentisch verstaan van ‘het Mysterie’ – dat God verborgen had gehouden, zelfs voor Israël – zijn we in staat om deze ‘aanwijzingen’ in de Tenach te herkennen over de ‘nieuwe dingen’ die onze Vader altijd al voor ons in gedachten had. - JKM
Tekst van de meditatie
'VADER' TEKSTEN:
Profeten: Jesaja 9:5; 45:10; 63:16b
Geschriften: Psalm 68:6; 89:27
SCHRIFTGEDEELTEN:
Thora: Exodus 4:22-23; 6:6; 13:2-3,10, 13,16
Profeten: Jes. 63:11-12,16; 8:23b; 9:1,5-6; 49:5-6; 43:1,5-7,14,18-19; 45:10-12,20, 22,23; Ezechiël 36:22, 25-27; Hosea 2:1,3; 11:1-2; 13:13-14
Geschriften: Job 19:25-27; Ps. 68:2,5-7,9-10,12,19,33,34,36; 89:21,27-28
INTRODUCTIEVIDEO DUUR: 01:07
SCHRIFTGEDEELTE
THORA (Exodus 4:22-23; 6:6; 13:2-3,10,13,16 HSV {NBV})
‘Dan moet u tegen de farao zeggen…“Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. ·Laat mijn zoon gaan…” ·Zeg tegen de Israëlieten: …{“Uit je slavenbestaan… zal ik jullie verlossen [Heb. gaal] met opgeheven arm}… ·Heilig voor Mij alle eerstgeborenen… ·Gedenk deze dag, waarop u uit Egypte…vertrokken bent… ·op de daarvoor vastgestelde tijd, van jaar tot jaar… ·Met een lam…, ·moet u alle eerstgeborenen onder uw zonen vrijkopen… ·Dit zal tot een teken zijn…{dat de HEER ons met krachtige hand uit Egypte heeft bevrijd}.’
PROFETEN (Jesaja 63:11-12, 16b GNB {HSV})
Toen dacht zijn volk aan…de dagen van Mozes… ·‘Waar is hij nu die Mozes terzijde stond met al de kracht…die voor hen het water in tweeën spleet…·U, Heer, bent onze Vader, uw naam is: {onze Losser [Heb. goēl][i]} sinds aloude tijden.’
(Hosea 11:1b-2; 13:13b,14b HSV {GNB})
Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen, ·Maar…zij {liepen van mij weg…} ·Als het…tijd is…, ·zal ik… hen verlossen [Heb. gaal] uit de macht {van de dood. Dood, waar blijft je verderfelijke pest?}
(Ezechiël 36:22,25-27 NBV {GNB})
Dit zegt God…, ‘Ik zal ingrijpen, volk van Israël – niet omwille van {jullie}, maar omwille van mijn heilige naam… – ·om jullie te reinigen van alles wat onrein is... ·Ik zal jullie een nieuw hart… geven; …·Ik zal jullie mijn Geest geven...’
(Jes. 8:23; 9:1,5-6 HSV [WV] {NBG})
Zo zal hij in later tijd eer bewijzen aan…Galilea waar de…volken wonen. ·Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien…; ·want... een Zoon [wordt] ons gegeven... En men noemt zijn Naam {Wonderbare Raadsman}, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. ·Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen..., en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid…tot in eeuwigheid.
(Jes. 49:5-6 GNB)
De Heer… ·sprak: ‘Het is niet gering mijn dienaar te zijn, …de overlevenden van Israël terug te brengen. Ik heb je aangesteld om een licht te zijn onder de volken en bevrijding te brengen over heel de aarde.’
(Jes. 43:1,5-7,14,18-19 NBV {HSV})
‘Maar nu..., Israël…, ·ik haal je nakomelingen uit het oosten terug, uit het westen breng ik jullie bijeen. ·Tegen het noorden zeg ik: “Geef hier!” Het zuiden gebied ik: “Laat los! Breng mijn zonen {van ver}, mijn dochters van de einden der aarde, ·allen over wie mijn naam is uitgeroepen en die ik {tot mijn eer} geschapen heb, gemaakt en gevormd…”·{zegt de HEERE uw Losser [Heb. goēl][i] ·Denk niet aan de dingen van vroeger…; ·Zie, Ik maak iets nieuws}.’
(Jes. 45:10-12,20,22, 23b NBV {HSV} [HB])
‘Wee degene die tegen zijn Vader zegt, “Wat heb je verwekt?”’ ·Dit zegt…de Heilige van Israël, {zijn Formeerder}: ‘…Wilden jullie mij ondervragen over het lot van mijn kinderen, of mij iets voorschrijven omtrent het werk van mijn handen? ·Ik ben het die... de mens op aarde schiep… ·Laten de ontkomen volken zich verzamelen, laat hen allen naderbij komen…·Keer terug naar mij en laat je redden, {alle einden der aarde} … ·Voor mij zal elke knie zich buigen en elke tong zal zweren [aan mijn naam].’
(Hosea 2:1,3[ii] NB {NBV})
‘Waar tot hen wordt gezegd: “{Jullie zijn} geen gemeente van mij!” zal tot hen worden gezegd: “Kinderen van de levende God.” … ·Zegt {jullie} dan tot {je} broeders, “Mijn gemeente”, en tot {je} zusters: “Ontferming”.’
GESCHRIFTEN (Job 19:25-27 HSV {HB})
Ik weet echter: mijn Losser [Heb. goēl][i] leeft, en {dat hij tenslotte met zijn voeten op de aarde zal staan. ·En nadat mijn huid van mij is afgevallen}, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen, ·…en mijn eigen ogen zullen hem zien.
(Psalmen 68:2,5b-7,9-10, 12,19,33-34,36 HSV {HB})
God staat op, zijn vijanden worden overal verspreid… ·Zing voor God, …spring op van vreugde voor zijn aangezicht. ·Vader {voor ouderloze kinderen} en Rechter van de weduwen: dat is God in zijn heilige woning; ·een God die eenzamen in een huisgezin [Gr. oikos][iii] plaatst, die gevangenen uitleidt in voorspoed; maar de opstandigen wonen in een dor land… ·Beefde de aarde, ook droop de hemel…zeer milde regen… ·De Heere gaf {het machtige woord}; de boodschapsters van goede tijding vormden een groot leger… ·U bent opgevaren naar omhoog, u hebt gevangenen weggevoerd, u hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen, ja, ook aan opstandigen: om bij u te wonen… ·Koninkrijken van de aarde, zing voor God!… ·Zie, hij laat zijn stem klinken, een stem met macht… ·De God van Israël…geeft het volk kracht en sterkte.
(Ps. 89:21,27-28 HSV)
‘Ik heb...mijn dienaar…gezalfd… ·Hij zal tot mij roepen: “U bent mijn Vader...” ·Ja, Ik zal hem tot een eerstgeboren zoon maken, tot de allerhoogste van de koningen van de aarde.’
MEDITATIE
‘Vader voor ouderloze kinderen’! In de context van de Psalm is dit niet slechts een uitspraak over Gods zorg voor kwetsbare weeskinderen en weduwen. Het is ook een geweldige belofte. God staat op het punt iets nieuws te gaan doen voor alle mensen die zich enigszins verloren voelen omdat zij op de een of andere manier het contact zijn kwijtgeraakt met hun aardse vader. Misschien wijst deze tekst ook naar mensen die hun contact zijn kwijtgeraakt met God, als de Vader die hen geschapen heeft.
Als hun Vader is God bezig een grootscheepse reddingsoperatie voor te bereiden om deze ‘gevangenen’ te bevrijden van hun ‘vijanden’. Het zal gepaard gaan met een aardbeving, die door veel vrouwen ‘geboodschapt’ zal worden (Med.#42). Ook zal God ‘het Woord’ geven, zal ‘regen’ neerdruipen uit de hemel, en zal iemand ‘opvaren naar omhoog’ opdat alle voormalige gevangenen uit alle ‘koninkrijken van de aarde’ ‘gaven’ zullen ontvangen. En zij zullen zingen voor God om het uitsturen van zijn ‘Stem’ en om het geven van ‘kracht en sterkte’ aan ‘zijn volk’. Naar welke toekomstige gebeurtenissen verwijst deze Psalm? Klinken deze verwijzingen je bekend in de oren?
Een ‘Zoon’ zal aan Israël gegeven worden die Galilea op de kaart zal zetten door een opgaand licht te zijn voor alle volken. Dan zal God zijn ‘gezalfde’ ‘Zoon’ ‘heerschappij’ geven als zijn ‘eerstgeborene’, opdat alle volken God kunnen leren kennen niet slechts als ‘Sterk’, maar ook als: Wonderbare Raadsman, Eeuwige Vader en Vredevorst. Hij zal dus de Oudste Broer zijn, gezonden door ‘onze Vader’ als onze ‘Bloedverwant-Losser’ [Heb. goël] naar ‘broeders en zusters’,- zowel van ‘de overlevenden van Israël’ als van ‘de ontkomen volken’. Dit Hebreeuwse woord [goël], zoals overal gebruikt in de Tenach, verwijst naar iemand uit de naaste familie die verantwoordelijk is voor het wreken van een vermoord gezinslid, of voor het vrijkopen van een gezinslid die in schulden vervallen of tot slaaf gemaakt is.[iv] Zelfs werd het gebruikt om aan te duiden hoe God zijn ‘zoon’ Israël verlost uit hun slavenbestaan in Egypte.
Om deze gebeurtenis te herdenken, moesten de Israëlieten twee keer een lam offeren: elk jaar voor de Pesachviering, en in elk Joods huishouden na de geboorte van hun eerste zoon (de ‘eerstgeborene’). Want 'het Woord', dat onze Vader-Schepper van plan was om te sturen als zijn 'Gezalfde', zou niet alleen komen als 'de eerstgeborene' onder de koningen van de aarde, maar ook als een 'Offerlam'. Zijn dood als de ‘Eerstgeborene’ zou meer tot gevolg hebben dan enkel het ‘verlossen’ van zijn broeders en zusters van de macht van zonde en dood. Want als degene die met de Vader betrokken was bij het plannen van ‘de beloofde eeuwige erfenis’ voor alle volken, moest zijn bloed ook zijn dood bewerken zodat de Vaders 'nieuwe testament' in werking kon treden voor iedereen die zijn vertrouwen op hem stelt (Heb. 9:15-17 NBV, Matt. 25:34, Med.# 89).
Door als Bloedverwant-‘Losser' te komen, stond Jezus 'met zijn voeten op de aarde' (Job 19:25) niet zozeer als een goddelijke superheld, maar een goddelijk gezinslid (Med.#7), die onze Vader ook gestuurd had als een offerlam om ons te ‘reinigen van alles wat onrein is’.[v] Maar hij deed dit omwille van zijn familie-‘naam’ (Med.#13), en niet slechts omdat Israël en alle volken zoiets nodig hebben. Eveneens omwille van zijn familie-‘naam’, zal God een ‘Vader voor ouderloze kinderen’ zijn, door een nieuw hart en zijn eigen Geest te geven aan al zijn kinderen die eens ver weg waren, maar die nu ‘naderbij komen’, ‘terugkeren’ en de knie ‘buigen’ voor hem om zijn redding te ontvangen. Aan de ‘uitbreiding van de heerschappij’ van dit ‘Woord’ van God, onze Oudste Broer, zal ‘geen einde komen’, en hij zal blijvende vrede, recht en gerechtigheid brengen voor allen die deel zullen gaan uitmaken van dit nieuwe, wereldwijde, multi-etnische gezinskoninkrijk. Helaas zullen sommigen van hen, als hun Vader opstaat tegen zijn ‘vijanden’ om de ‘gevangenen’ te bevrijden, ‘opstandig’ blijven en de gelegenheid mislopen om te komen wonen in deze nieuwe ‘heilige woning’,- het nieuwe ‘huisgezin [Gr. oikos]’ dat hij voor hen aan het bereiden is (Med.#D, Med.#2).
Ja, God ziet zichzelf nog steeds als een Vader voor Israël, maar velen in zijn ‘eerstgeboren’ volk zullen het moeilijk vinden om te accepteren dat God ook de mensen uit andere volken geschapen heeft ‘voor zijn glorie’, als zijn kinderen. Eveneens kunnen veel Christenen zo gericht blijven op 'de dingen van vroeger' dat zij zich ook verzetten tegen de 'nieuwe' multi-etnische familie die God aan het creëren is. Door exclusief te zijn of neer te kijken op degenen die uit volken afkomstig zijn die Jezus niet zo lang gekend hebben als 'wij', laten ze zien hoe weinig zij hun Vader werkelijk kennen. Want gelovigen in Jezus van alle volken zijn nu volwassen 'mede-erfgenamen' met gelijke toegang tot de Vader door de Geest in zijn nieuwe ‘huisgezin’ (Med.#6, Med.#30, Med.#44 en Med.#70).
Worstel jij nog steeds met het gevoel vaderloos te zijn? Zelfs als je nooit een goede menselijke vader hebt gekend, ben je niet ‘vaderloos’. Je Oudste Broer Jezus heeft je gelost door zijn bloed en het mogelijk voor je gemaakt om je echte Vader te kennen, en samen met hem te wandelen en te werken zoals hij dat zelf deed (Med.#52, Med.#59).
HET WOORD BIDDEN
Machtig God, ik prijs u omdat u het Mysterie, van uw lang verborgen voornemen, geopenbaard hebt, door onze Oudste Broer te sturen als onze Bloedverwant-Losser en Vredevorst: opdat alle volken, inclusief Israël, met hem en met elkaar mede-erfgenamen kunnen zijn,- door uw Geest als Wonderbare Raadsman, opdat ook wij u mogen kennen als Eeuwige Vader. Kom, o Heer; kom, Heilige Geest! (naar Ef. 1:9; 3:3-6,9; Rom. 8:15-17,29; Jes. 63:16; 9:6; 1 Kor. 16:22b; 2 Kor. 3:18)
VOETNOTEN
[i] Overeenkomstig de HSV vertaling van het Hebreeuwse woord goël in Lev. 25:25 en Ruth 2:20, waar het gaat over een familielid. Daarom past ‘Losser’ beter bij de ‘gezinstermen’ van Jes. 63:16 dan het meer religieuze woord ‘Verlosser’. Zie voetnoot [iv].
[ii] In sommige Bijbelvertalingen is dit Hosea 1:10,12.
[iii] Verwijzingen naar een Grieks woord in de Schrifttekst verwijzen naar de Septuagint-vertaling van de Tenach (3e tot 2e eeuw v.Chr.)
[iv] Kijk eens hoe de goël beschreven wordt: in de Thora (Lev. 25:23-54; Num. 35:9-28; Deut. 19:4-12), in de Profeten (Joz. 20:1-9) en in de Geschriften (Ruth 2:20; 3:9-13; 4:1-8,14).
[v] Een lam-offer was ook vereist als 'verzoening' met betrekking tot de ‘reiniging’ van een persoon van verschillende 'onzuiverheden' (Lev. 14:21-24). Jezus’ dood als het 'Lam' dat ‘met zijn bloed’ betaalt voor onze familie-lossing (1 Pet. 1:17-19, Med.#46) houdt zodoende meer verband met dit verzoenings- en reinigings-offer, en met de 'verlossing' van Israël uit Egypte, dan met het offeren van een ram, stier en geit op de Grote Verzoendag.