(74)
Paulus als ‘vader’ voor Onesimus, en voor Filemon en Archippus
Om het verhaal van Paulus’ relatie met Onesimus en Filemon ten volle te begrijpen, moeten we het bezien in samenhang met drie andere partnerschappen – met Archippus, Tychicus en Epafras – en in relatie tot drie steden: Efeze, Kolosse en Laodicea. Efeze was Paulus’ belangrijkste uitvalsbasis voor het bereiken van de provincie Asia, en Tychicus was uit die provincie afkomstig (Hand. 19:10; 20:4). Onesimus en Epafras kwamen beiden uit Kolosse, en Epafras, en niet Paulus, was de eerste die in die stad het Evangelie verkondigde (Kol. 4:9,12; 1:7). De meeste geleerden geloven – kijkend naar de manier waarop Paulus spreekt over Tychicus, Onesimus en Archippus in zijn brieven aan de gelovigen in Efeze en Kolosse, en aan degenen die samenkwamen in het huis van Filemon – dat deze drie brieven in dezelfde tijd geschreven zijn. Andere geleerden echter menen – op basis van de connectie tussen Archippus en Filemon in die brief, en zijn kennelijke connectie met Laodicea in de brief aan de Kolossenzen – dat Filemon in Laodicea woonde en niet in Kolosse. Deze meditatie (zie ook de diepgaande versie) bouwt voort op dit idee om te laten zien hoe Paulus handelde als vader voor Onesimus, Filemon en Archippus in het ter discussie stellen van eigenaarschap van mede-gelovigen als slaven, ondanks dat hij deze goddeloze praktijk lijkt te tolereren in de maatschappij wanneer slechts of de slaaf of de meester een gelovige is (Ef. 6:5-9; Kol. 3:22-4:1). Wil het gezinskoninkrijk van de Vader met autoriteit doorbreken in de maatschappij dan moeten zijn dochters en zonen allereerst de keus maken om op te staan tegen zulke goddeloze maatschappelijke gebruiken wanneer deze zich voor blijven doen in de kerk. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: Filemon 3; Kolossenzen 1:2; Efeziërs 6:23
Schriftgedeelte: Flm. 1-4,6-22,25; Kol. 1:1-2; 4:7-9,15-17; Ef. 6:21,23
Introductievideo duur: 00:53
SCHRIFTGEDEELTE
Paulus, een gevangene van Jezus Christus, en broeder Timoteüs: aan Filemon, onze geliefde en mede-arbeider, ·aan zuster Apfia, aan Archippus onze mede-strijder, en aan de kerk in jouw huis: ·Genade voor jullie en vrede, van God, onze Vader, en de Heer, Jezus Christus. (Filemon 1-3 PH)
Ik dank mijn God en gedenk jou altijd in mijn gebeden… ·opdat de gemeenschap van jouw geloof effectief zal zijn in de erkenning van elk goed ding onder ons voor Christus. ·Want wij vinden grote vreugde en bemoediging in jouw liefde, broeder, omdat de harten van de heiligen door jou verfrist zijn. ·Daarom, hoewel ik in Christus veel vrijmoedigheid heb om je op te dragen wat je betaamt, ·doe ik omwille van de liefde liever als Paulus, een oude man,… een beroep op je ·voor mijn zoon – van wie ik vader werd [Gr. e-genneesa] tijdens mijn gevangenschap – Onesimus, ·eens onbruikbaar voor jou, maar nu bruikbaar voor jou en voor mij. ·Ik stuur hem, dat is mijn eigen hart, naar jou terug. ·Ik had hem voor mijzelf willen houden, opdat hij in jouw plaats mij van dienst zou zijn in de boeien van het Evangelie. ·Maar ik wil niets doen zonder jouw instemming, opdat jouw goeddoen niet uit dwang zou zijn maar uit vrijwilligheid. ·En misschien (is het) door dit uur van gescheiden zijn van hem dat je hem voor eeuwig terugkrijgt,- ·niet meer als slaaf maar boven een slaaf als een geliefde broeder, vooral voor mij, maar hoeveel te meer dan voor jou, én in het vlees én in de Heer. (Flm. 4,6-16 PH)
Indien je mij als een metgezel ziet, ontvang hem dan zoals je mij zou ontvangen. ·Als hij jou schade heeft toegebracht, en je iets schuldig is, schrijf het op mijn rekening. ·Ik, Paulus, schrijf het eigenhandig: IK ZAL HET VERGOEDEN,- opdat ik niet tegen je hoef te zeggen dat jij ook jezelf aan mij schuldig bent. ·Broeder, moge ik waarlijk profijt van jou hebben in de Heer! Verfris mijn hart, in Christus! ·In vertrouwen op je gehoorzaamheid heb ik je geschreven, wetend dat je ook meer zult doen dan ik zeg. ·Maar maak tegelijkertijd ook een gastverblijf voor mij klaar, want ik hoop dat ik door jullie gebeden aan jullie word teruggegeven… ·De genade van de Heer, Jezus Christus, zij met jullie geest. (Flm. 17-22,25 PH)
Paulus… en broeder Timoteüs: ·Aan de… broeders en zusters in Christus te Kolosse: Genade voor jullie en vrede, van God, onze Vader. ·Ik heb Tychicus, een geliefde broeder, een trouwe dienaar en mede-dienstknecht in de Heer, ·…naar jullie toegestuurd,… ·samen met Onesimus, een getrouwe en geliefde broeder die één van jullie is. Zij zullen jullie van alle dingen hier op de hoogte brengen. ·Groet de broeders en zusters in Laodicea, en ook Nymfa en de kerk in haar huis. ·En wanneer deze brief bij jullie is voorgelezen, zorg er dan voor dat hij ook in de kerk van de Laodicenzers wordt voorgelezen, en dat jullie ook die uit Laodicea lezen. ·En zeg tot Archippus: Onderken de bediening die je ontving als metgezel in de Heer, opdat je die ook vervult! (Kolossenzen 1:1-2; 4:7-9,15-17 PH)
Opdat jullie ook te weten komen hoe het met mij is…, zal Tychicus jullie alles bekendmaken,… ·Vrede aan de broeders en zusters, en liefde gepaard met geloof, van Vader God en de Heer, Jezus Christus. (Efeziërs 6:21,23 PH)
MEDITATIE
Om de volle reikwijdte van het verhaal van Onesimus in het Nieuwe Testament te kunnen begrijpen, moeten we ten eerste beseffen dat de brief aan Filemon geen privé brief was. Net zoals de twee andere brieven die Paulus in diezelfde tijd schreef, was ook deze gericht aan een groep gelovigen. Ja, Paulus spreekt in het merendeel van zijn brief persoonlijk tot Filemon (‘je’), maar hij begint en eindigt de brief met te spreken tot alle gelovigen (‘jullie’) die samenkomen in het huis van Filemon en die bidden voor Paulus’ vrijlating. Ten tweede zou het kunnen zijn dat het huis van Filemon – waar Onesimus een slaaf geweest is – zich feitelijk in Laodicea bevond, ondanks dat Onesimus oorspronkelijk uit Kolosse kwam (Kol. 4:9). Want de Archippus die deel uitmaakt van de kerk die samenkomt in het huis van Filemon, lijkt in de brief aan de Kolossenzen geïdentificeerd te worden met Laodicea (Kol. 4:16-17).[i] Als deze twee factoren kloppen, dan verhogen ze in grote mate de dramatiek van het verhaal van Onesimus.
De Frygische steden Laodicea en Kolosse lagen slechts 17 kilometer van elkaar verwijderd op een van de belangrijkste handelswegen door de Romeinse provincie Asia. Dus wanneer Paulus op zijn reis van Galatië naar Efeze [53 na Chr.][ii] door ‘het bergland’ van Frygië trekt (Hand. 18:23; 19:1), brengt hij waarschijnlijk enige tijd door in Laodicea,- aangezien dat de grootste en meest belangrijke van de twee steden was. Hier ontmoet hij Filemon en leidt hem tot nieuw leven in Christus (Flm. 19). Er ontwikkelt zich een diepe vriendschap als Filemon Paulus’ ‘mede-arbeider’ en ‘metgezel’ wordt in het stichten van een kerk in zijn huis,- met Archippus als hun ‘mede-strijder’. En terwijl hij de daaropvolgende twee-en-een-half jaar zijn basis heeft in Efeze (Hand. 19:10; 20:25) heeft hij hen ongetwijfeld opnieuw bezocht,- en daarbij ook de slaaf, Onesimus, leren kennen.
Ongeveer acht jaar later, tijdens Paulus’ gevangenschap in Rome [+61 na Chr.][ii], staat Onesimus ineens voor zijn deur. Hij is weggelopen bij zijn meester, Filemon – mogelijk reisde hij naar Rome met geld dat hij van zijn meester gestolen had – maar nu wordt hij een geestelijke ‘zoon’ van Paulus. Dit zou kunnen betekenen dat Paulus hem nu tot Christus leidt, maar zoals we in andere meditaties gezien hebben, heeft het Griekse werkwoord dat hier vertaald wordt met ‘vader worden’ [Gr. e-genneesa] meer te maken met het openlijk identificeren en omgaan met een zoon als een volwassen erfgenaam dan met alleen maar verantwoordelijk zijn voor zijn geboorte (Joh. 1:13, Med.#58). En nu zien we hoe Paulus zijn ‘vader zijn’ voor Onesimus vorm geeft door hem verantwoordelijkheid en een heel moeilijke taak te geven. Nadat Tychicus een brief bezorgd heeft voor Efeze en de andere kerken in Asia,[iii] moet Onesimus hem met een andere brief vergezellen naar Kolosse, en de gelovigen daar op de hoogte brengen van Paulus’ situatie in Rome. Maar dat betekent dat hij eerst door Laodicea moet reizen, en bovendien moet hij daar een derde brief bezorgen,- bij zijn meester, Filemon! Dit is ongetwijfeld een moeilijke ontmoeting, zeker nadat Onesimus de vrijheid om te reizen geproefd heeft, en meer nog de vrijheid in de Geest waar hij door Paulus en anderen in Rome behandeld werd als een ‘broeder’ in Christus. En om met Tychicus door te kunnen reizen naar Kolosse moet hij nu – nog steeds als slaaf – de toestemming van Filemon vragen.
Nadat Filemon Paulus’ brief gelezen heeft, heeft hij veel om over na te denken. Paulus heeft zijn autoriteit als slaveneigenaar erkend door Onesimus naar hem ‘terug te sturen’ [Gr. anapempsa] om in deze zaak te beslissen.[iv] Maar hij doet ook een beroep op Filemon als een eveneens volwassen zoon van de Vader, om een openlijk ‘vrijwillig’ besluit te nemen: om Onesimus terug te ontvangen als vrijgeboren ‘broeder’,- zowel maatschappelijk (‘in het vlees’) alsook als een broeder ‘in de Geest’. En hoewel hij Filemon er aan herinnert dat hij Paulus zijn leven schuldig is, behandelt hij hem als een volwassen zoon. In plaats van hem iets ‘op te dragen’, daagt hij hem uit om Onesimus te ontvangen zoals hij Paulus zelf zou ontvangen, ‘omwille van de liefde’; en hij spreekt zijn vertrouwen uit dat Filemon Jezus zal gehoorzamen en zal doen ‘wat betaamt’. Hij licht Filemon in omtrent zijn plannen om hem spoedig te bezoeken, en Paulus belooft hem ook dat hij hem zal ‘vergoeden’ wat zijn ‘zoon’, Onesimus, van hem gestolen had. Geroerd door de brief, staat Filemon Onesimus toe om Tychicus te vergezellen naar Kolosse en de brief van Paulus te bezorgen bij de kerk daar; want hij heeft ook tijd nodig om de maatschappelijke implicaties van Paulus’ verzoek te overwegen.
Hij heeft er echter nog geen idee van dat wat hem een persoonlijk verzoek toeschijnt spoedig een publieke zaak voor de hele kerk zal worden! Want wanneer de brief van Paulus aan de kerk te Kolosse daar wordt voorgelezen, dan hoort iedereen daar dat er ook een brief in Laodicea is waarvan Paulus wil dat die ook aan hen voorgelezen wordt. En hij wil dat een kopie van hun brief voorgelezen wordt in de kerk in Laodicea. En die bevat een boodschap aan Archippus – een leider naast Filemon – dat hij moet ‘onderkennen’ wat ‘de Heer’ doet, en zo de specifieke ‘bediening die hij ontving als metgezel’ voor Paulus moet vervullen. En hij zal kunnen weten wat dat betekent, aangezien de brief aan Filemon weldra publiekelijk bekend zal zijn in de huiskerken in beide steden!
Terugkijkend op drie eeuwen steun van ‘blanke’ Christenen aan de slavenhandel en langdurige slavernij van Afrikaanse volken, zien we hoe machtig maatschappelijke conventies kunnen zijn. Waarom hebben zoveel kerkleiders en Bijbelleraars de woorden over slaven en meesters in de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen niet gelezen in het licht van de brief aan Filemon die Paulus tegelijkertijd schreef,- waarin hij het als slaaf in bezit hebben van mede-Christenen aanvecht. Misschien vreesden zij de maatschappelijke consequenties voor zichzelf wanneer zij zouden preken over Filemon als een publieke zaak voor alle Christenen, in plaats van als slechts een persoonlijke zaak voor één slaveneigenaar. Maar misschien ook begrepen zij de boodschap van Filemon niet, omdat zij God slechts kenden als een Meester die dingen opdraagt, en niet als een Vader die ons als volwassen zonen en dochters in Christus uitdaagt om geleid door de Geest ‘vrijwillige’ besluiten te nemen ‘omwille van de liefde’. Wij zullen slechts dan het volle wederzijdse ‘profijt’ ervaren van het zijn van mede-erfgenamen in het gezinskoninkrijk, wanneer wij allemaal weigeren om te ‘profiteren’ van mede-gelovigen die maatschappelijk of economisch onderdrukt worden,- zelfs als wij een prijs moeten betalen om hen allen te helpen volledige vrijheid en verzoening te vinden in Christus!
Volgens de Oosters Orthodoxe traditie verkreeg Onesimus zijn vrijheid. Hij werd bisschop van Byzantium (het huidige Istanbul) en stierf een martelaarsdood in Rome in 68 na Chr.,- slechts een paar jaar na zijn geestelijke ‘vader’, Paulus. Zijn er bepaalde maatschappelijke conventies die tegengesteld zijn aan Gods woord, waar jij vandaag de dag tegen op moet staan omwille van een broeder of zuster in Christus?
HET WOORD BIDDEN
Vader, u oordeelt alle mensen onpartijdig overeenkomstig hun daden. Als uw gehoorzame zonen en dochters kiezen wij er voor om heilig te zijn zoals u, en niet gelijkvormig te worden aan de maatschappelijke verlangens van deze eeuw, die wij gewoon waren te volgen in onze onwetendheid; want toen uw vriendelijkheid en menslievendheid verscheen, hebt u ons gered overeenkomstig uw ontferming door het bad der wedergeboorte en de vernieuwing van ons denken door de Heilige Geest door Jezus Christus, opdat wij met hem uw erfgenamen zouden worden. (1 Pet. 1:14-16; Tit. 3:4-7; Rom. 8:15-17; 12:2)
VOETNOTEN
[i] Zie Wm. Barclay, The Letters to Timothy, Titus and Philemon, onder ‘Archippus’ in zijn inleiding op FILEMON, blz. 273-4.
[ii] Via linkjes in de diepgaande versie van deze meditatie kunnen leden een aantal chronologieën raadplegen van de gebeurtenissen in Paulus’ leven en bediening.
[iii] De brief die wij ‘Efeziërs’ noemen, geschreven tegelijkertijd met de brieven aan Kolosse en Filemon, was waarschijnlijk een rondzendbrief die Paulus had meegegeven aan Tychicus voor alle kerken in Asia; want de woorden ‘in Efeze’ (Ef. 1:1) worden niet gevonden in de vroegste manuscripten.
[iv] Zie voor deze betekenis van anapempsa de slechts drie keer voorkomende andere plaatsen waar het gebruikt wordt in het Nieuwe Testament (Luc. 23:7,11,15).