(70)

De macht van de groep te boven komen in een multi-etnische kerk

Paulus heeft de kerk in Rome nooit bezocht, maar hij heeft mede-arbeiders en vrienden die naar die stad verhuisd zijn; en zij sturen hem berichten over zowel de goede als de minder goede dingen die in die kerk gebeuren. Want in deze kerk ontstaan er, net als in Korinte, ernstige scheuringen rondom etnische gebruiken en maatschappelijke klassenhiĂ«rarchie. Hoewel Paulus zichzelf identificeert als een apostel en ‘ambtsdrager van Christus’, spreekt hij zijn vertrouwen uit in deze ‘broeders en zusters’ dat zij, als ze daarvoor kiezen, in staat zullen zijn om deze problemen zelf aan te pakken. Maar dat kunnen ze alleen als zij ‘de Vader verheerlijken’ met Jezus als Heer over al hun etnische en maatschappelijke loyaliteit, en ophouden met het tolereren van ‘gemengde’ loyaliteit,- hetzij in zichzelf of in andere gelovigen. Want een dergelijke loyaliteit en niet verscheidenheid aan etnische identiteiten is het probleem. Want het is Gods eeuwige doel dat alle volken en etnische groeperingen hem samen zullen verheerlijken, te beginnen in de kerk (Ps. 86:9; Ef. 3:6). En dus kunnen gelovigen nog steeds hun etnische identiteit bevestigen en veel van hun unieke culturele praktijken blijven waarderen in het gezinskoninkrijk van de Vader. Maar in hun praktijken moeten ze prioriteit geven aan ‘liefde’ voor al hun broers en zussen, en leren hun etnische identiteit op nieuwe manieren te uiten. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Jullie moeten wie nog ‘zwak’ is in het geloof verwelkomen, zonder onderscheid te maken in redeneringen. ·De een heeft geloof om alles te eten en de ‘zwakke’ eet groenten. · God heeft beiden verwelkomd
 ·In het oordeel van de een is de ene dag niet hetzelfde als de andere, in het oordeel van een ander is elke dag gelijk
 ·Wie gericht is op de ene dag is gericht op de Heer, en wie (vlees) eet, eet voor de Heer
 Wie (het) niet eet, onthoudt zich voor de Heer, en dankt God ook. ·Niemand van ons leeft voor zichzelf[i]
 · Hetzij wij leven hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer; ·want Christus stierf ook en leeft opdat hij Heer zou zijn van de doden en de levenden. ·Dus waarom oordeel
 of minacht jij je broeder? Want allen komen wij eens te staan voor de troon van God; ·want er is geschreven: “‘Zowaar ik leef,’ zegt de Heer, ‘voor mij zal buigen alle knie, en aan God zal belijden alle taal’” [Jes. 49:18;  45:23]. ·Dus zal ieder van ons voor zichzelf[i] rekenschap af moeten leggen voor God. ·Daarom moeten wij elkaar niet langer oordelen
 noch een broeder aanstoot geven of doen struikelen. ·Ik
 ben overtuigd in de Heer Jezus dat niets op zichzelf bezoedelt, behalve voor degene die het beschouwt als iets dat bezoedelt
 ·Je wandelt niet meer in liefde als je broeder door (jouw) voedsel wordt bedroefd
 ·Je moet dus niet toestaan dat er iets kwaad wordt toegeschreven aan wat voor jullie[ii] goed is; ·want het koninkrijk van God is geen zaak van voedsel en drinken, maar van rechte relatie, vrede en vreugde in de Heilige Geest. ·  Gelukkig wie zichzelf niet veroordeelt in wat hij goed acht
, (en) dat vanuit geloof doet. (Romeinen 14:1-3,5-17,22b-23 PH)

Wij die sterk zijn zouden de zwakheden van de zwakken moeten dragen en niet onszelf behagen. ·Laat ieder van ons ‘de naaste’ behagen in wat goed is, tot (zijn) opbouw. ·Want ook de Messias heeft zichzelf[i] niet behaagd, maar zoals geschreven staat: “de smaadwoorden van wie jou smaden zijn op mij gevallen” [Ps. 69:9b]. ·Waarachtig, al wat tevoren werd geschreven, werd geschreven om ons te onderrichten, opdat wij door het geduldig verduren en de bemoediging van de Schriften hoop zouden hebben. ·Moge de God van geduldig verduren en bemoediging jullie geven dezelfde gezindheid te hebben ten opzichte van elkaar,- in lijn met Christus Jezus, ·opdat jullie met dezelfde hartstocht en met Ă©Ă©n stem de God en Vader van onze Heer Jezus Christus mogen verheerlijken. ·Daarom moeten jullie elkaar verwelkomen, zoals ook de Messias jullie verwelkomd heeft tot eer van God. · Christus is een bedienaar van "het besneden volk" geworden om de beloften te bevestigen: gedaan aan de vaderen
, ·en over de volken [Gr. ethne][iii] die God zullen verheerlijken om zijn ontferming. Zoals geschreven staat: “Daarom zal ik u belijden onder de volken en muziek maken voor uw naam” [Ps. 18:49]. ·En elders staat er: “Volken, verheugt u met zijn gemeenschap!” [Deut. 32:43 LXX], ·en elders: “Looft de Heer al jullie volken, en prijst hem al jullie gemeenschappen!” [Ps. 117:1]. (Rom. 15:1-11 PH)

Moge de God van de hoop jullie vullen met alle vreugde en vrede – in de uitoefening van geloof – opdat de hoop zich onder jullie mag vermenigvuldigen in de kracht van de Heilige Geest. ·Mijn broeders en zusters, ik voor mij ben over jullie er van overtuigd dat jullie
 in staat zullen zijn elkaar terecht te wijzen. ·Toch heb ik jullie geschreven,
 als ambtsdrager van Jezus Christus voor de volken, opdat de offerande van de volken, geheiligd door de Heilige Geest, welaangenaam zal zijn... ·En ik roep jullie op, broeders en zusters: houdt hen in het oog die scheuringen en ergernis veroorzaken
 en vermijdt hen. ·Zulke mensen dienen niet de Heer Jezus Christus maar hun eigen buik, en
 zij misleiden argeloze harten. ·Ik wil dat jullie werkelijk wijs zijn tot het goede, maar ongekunsteld [Gr. akeraious] tot het kwade. (Rom. 15:13-16; 16:17-19 PH)

MEDITATIE

Evenals in Korinte (Med.#69) zijn er in Rome scheuringen ontstaan over zaken als etnische identiteit, zoals met betrekking tot het houden van de Sabbat, en tot ‘buik’ zaken zoals voedsel en besnijdenis (Rom. 3:1-3). Verschillen in maatschappelijke status spelen ook een rol (Rom. 12:16), waar enkele Joodse en Griekse gelovigen zich superieur gedragen tegenover gelovigen uit andere etnische groeperingen, die zij zien als ofwel ‘dwaas’ en wetteloos, of als geïmmigreerde ‘barbaren’ (Rom. 3:9; 2:17-20; 1:14). Paulus is nog niet in Rome geweest, maar hij is op de hoogte van de problemen omdat vrienden en mede-arbeiders verhuisd zijn naar Rome (Rom. 16:3-15). Dezen hebben echter ook goede dingen gerapporteerd over de discipelen daar, en daarom erkent Paulus dat ook zij ‘geroepenen van Jezus Christus’ zijn  (Med.#47), alsook mede volwassen ‘erfgenamen’ van de Vader door de Geest (Med.#5). Dus spreekt hij hen tien keer aan als ‘broeders en zusters’ (Rom. 1:13 tot 16:17), en spreekt hij zijn vertrouwen uit in hun geloof, en dat zij in staat zullen zijn ‘elkaar terecht te wijzen’.

Echter, voor zij dit kunnen doen op een manier die eer brengt aan ‘de God en Vader van onze Heer Jezus Christus’ moeten zij allemaal  meer van ‘dezelfde gezindheid’ van Jezus weerspiegelen  (Med.#56) in relatie tot degenen die anders zijn (‘de anderen’) of zwak. En dat betekent, voor hen en ook voor ons, dat zij zich moeten opstellen onder Jezus als de Oudste Broer (Rom. 8:29) in het gezinskoninkrijk van de Vader, en als enige Heer over alle nog bestaande etnische of maatschappelijke groepsloyaliteit. Als we daadwerkelijk gestorven en opgestaan zijn met Christus, dan zijn wij niet langer vrij om alleen te leven ‘voor onszelf’,- voor ons eigen individuele- of groepsbelang. Nee, als dienstknechten van ‘onze Heer Jezus Christus’ moeten we leren wijs te zijn in het onderscheiden wat goed is, terwijl we niet toestaan – noch in onszelf noch in broeders of zusters – dat boze woorden of daden ‘een naaste’ (‘de ander’) aanstoot geven of neerhalen, vanwege een of andere ‘gemengde’ loyaliteit aan Jezus en aan de eigen maatschappelijke of etnische groep.  

Dus hoe benadert Paulus de problemen in Rome?[iv] In ieder geval volgt hij geen gebruikelijke Westerse benadering door te zeggen dat etnische praktijken en identiteiten het probleem zijn en vervangen moeten worden door Ă©Ă©n algemene ‘Christelijke’ identiteit en een ‘koninkrijkscultuur’. Want in zijn brief bevestigt Paulus zijn eigen etnische en stamgerelateerde identiteiten (Rom. 11:1), en duidt hij zaken aan die hij nog steeds waardeert in zijn eigen Joodse erfgoed (Rom. 3:1-2; 9:4-5). Nee, het probleem is de maatschappelijke macht van alle etnische groepen (de zijne incluis), die allemaal, met subtiele druk, loyaliteit eisen aan bepaalde praktijken, ideeĂ«n en machtige mensen, of anders zijn we geen goede Joden, Amerikanen, Koreanen, Nederlanders, Latino’s, Ghanezen, enz.

Het koninkrijk van de Vader, zegt Paulus, draait er niet om dat iedereen Ă©Ă©n set van ‘Bijbelse’ perspectieven en praktijken heeft. Nee, het draait om het hebben van ‘dezelfde passie’ om te ‘wandelen in liefde’ en in ‘rechte relaties
 in de Heilige Geest’ met al mijn broeders en zusters in Christus. In plaats van de eigen groep te ‘behagen’, moet ieder er persoonlijk voor kiezen om God te behagen door te handelen in geloof, in overeenstemming met hun geweten; en om Jezus na te volgen in het behagen van ‘de naaste in wat goed is, tot zijn opbouw’. In Ă©Ă©n bijzonder krachtige zin stelt Paulus dat iedere gelovige (‘jij’) ook stand moet nemen tegen de maatschappelijke macht van leden van zijn of haar eigen groep (‘jullie’)[ii], wanneer hun woorden of hun gedrag veroordelend, liefdeloos, of aanstootgevend zijn tegenover ‘anderen’,- zelfs wanneer de dingen die ze graag samen doen op zichzelf ‘goede’ culturele praktijken zijn (Rom. 14:16). Eveneens moeten degenen met meer geestelijk vertrouwen of meer maatschappelijke macht (de ‘sterken’) er voor waken dat ze degenen die ‘zwak’ zijn, of die niet zelfverzekerd genoeg zijn om stand te nemen tegen de eisen van de eigen groep, niet overdonderen. Om sterker te worden hebben onze ‘zwakkere’ broers en zussen ‘de bemoediging van de Schriften’ en de vreugde, hoop en heiligende kracht van de Heilige Geest nodig, en niet onze ‘superieure’ ideeĂ«n en praktijken.

Ten derde vervolgt Paulus met te impliceren dat volgelingen van Jezus in een multi-etnische kerk nieuwe manieren moeten leren om hun etnische identiteiten te uiten. EĂ©n zo’n manier is die van ‘wederzijdse gastvrijheid’, zoals het delen van etnische spijzen bij een gemeenschappelijke maaltijd. In Amsterdam gebruikten we aan het begin van onze eerste JmeO multiculturele aanbiddingweek ook een ‘welkomstritueel’, uit Liberia, om de etnische identiteit van iedere aanwezige te bevestigen. Een voor een kwamen mensen uit Ă©Ă©n bepaalde etnische groep naar voren, terwijl de rest hen toesprak met de woorden: “We verwelkomen jullie, we verwelkomen jullie, we verwelkomen jullie in Jezus’ naam”. Een andere manier is door multiculturele aanbidding van Jezus en de Vader ‘met Ă©Ă©n stem’. Paulus haalt verschillende Bijbelteksten aan: eerst de Joodse schrijver die God aanbidt ‘onder de volken[iii]’, en dan over andere etnische groepen die uiting geven aan vreugde samen met Joodse gelovigen (‘zijn gemeenschap’),- zodat alle ‘volken’ samen de Heer prijzen. Volken en stammen die hun heerlijkheid en eer brengen in een gezamenlijke daad van multiculturele aanbidding is niet alleen iets voor de verre, hemelse toekomst (Med.#6).

In onze tijden van multiculturele aanbidding (die we begonnen in 1996) hebben we veel nieuwe vormen van aanbidding ervaren, zoals dansen, juichen, verhalen, zichtbare kunst en culturele voorwerpen die aan Jezus gegeven werden. Soms werden deze ‘offeranden’ aan hem gewijd in de vorm van geschenken die gegeven werden aan iemand uit een andere etnische groep (Med.#45). We leerden om nieuwe vormen niet te oordelen, maar om te vertrouwen op de heiligende kracht van de Heilige Geest. Jarenlang was de aanwezigheid van de Heer duidelijk voelbaar. Maar op een gegeven moment won maatschappelijke macht, zij het op een andere manier, opnieuw terrein; want terwijl onze aanbidding niet langer gedomineerd werd door Westerse liederen, werd zij uiteindelijk gedomineerd door niet-Westerse dansen. En ook lieten we ruimte voor trots, waar de glorie van exotische culturele diversiteit vaak belangrijker was dan onze eenheid in het eer brengen aan ‘de Vader van onze Heer Jezus Christus’. Westerse groepen begonnen zich uitgesloten te voelen; en velen schenen te vergeten dat het voor elke etnische groep alleen vanwege Gods ontferming is dat zij in staat is om Jezus haar offeranden te brengen (Rom. 14:9).

Een laatste uiting van etnische identiteit in aanbidding – afkomstig uit de bovenstaande tekst – liet een diepe indruk achter in onze multi-etnische Anglicaanse kerk in Amsterdam: het zich identificeren met elkaars etnische pijn, zoals Jezus dat deed. Tijdens een bepaalde dienst vroeg ik mensen uit de aanwezige volken of bevolkingsgroepen om, groep na groep, te gaan staan. Toen zei ik tot degenen die stonden: “Net zoals Jezus niet zijn eigen groep behaagde, zeggen wij tegen jullie
:”, waarop de andere aanwezigen de zin afmaakten: “de smaadwoorden van wie jou smaden zijn op mij gevallen”.

HET WOORD BIDDEN

Vader, help mij u te verheerlijken onder de etnische groepen in mijn kerk: door hen te verwelkomen en door niet toe te staan dat dingen die goed zijn voor mijn eigen groep hen zullen schaden. (Rom. 15:6,9,7; 14:16)

VOETNOTEN

[i] Het Griekse heauto kan niet alleen vertaald worden als ‘zichzelf’, duidend op de eigen persoon, maar ook als ‘zijn eigenen’ d.w.z. ‘de zijnen’, duidend op de eigen groep, op hen die bij jou horen. Aan die betekenis moet ook in dit verband gedacht worden, waar ‘groepspraktijken’ het onderwerp van discussie is.

[ii] Om er zeker van te zijn dat het de lezer niet ontgaat wat Paulus in deze zin (Rom. 14:16) zegt, over individuele verantwoordelijkheid om niet mee te doen met liefdeloos en aanstootgevend groepsgedrag en –spreken,  onderstreep ik het woord ‘je’ wanneer het Griekse voornaamwoord enkelvoud is, en geef ik het meervoud ‘jullie’ in het groen weer. Dit doe ik ook in andere verzen waar dit onderscheid voorkomt.

[iii] In dit Schriftgedeelte komen zes keer variaties van het Griekse meervoudswoord ethne voor; deze heb ik allemaal vertaald met ‘volken’.

[iv] Een meer uitgebreid commentaar op de multi-etnische dimensie van Paulus’ brief aan deze gelovigen (‘Afrekenen met verdeeldheid zaaiende groepsleiders in de kerk in Rome’) is beschikbaar in het Engels voor leden van deze website. Zie voetnoot [vi] in de diepgaande versie van deze meditatie.