(68)

Relaties in een gezinskoninkrijk

In een bepaald ‘onderricht’ wijst Jezus naar twee groepen mensen in de Joodse maatschappij – de FarizeeĂ«rs en de Schriftgeleerden – die posities van maatschappelijke macht bekleden, maar deze misbruiken. Hij vertelt degenen die naar hem luisteren dat zij zich als zijn discipelen, ondanks de komst van het Messiaanse rijk, nog steeds nederig moeten onderwerpen aan zulke mensen, omdat de Godgegeven posities van maatschappelijke macht die zij bekleden onveranderd blijven. Wat echter wel verandert, is dat zij door Jezus de Messias in een nieuwe relatie komen met hun Vader in een nieuw soort koninkrijk. Als leden van dit gezinskoninkrijk moeten zij afstand houden van leiders die hun maatschappelijke macht misbruiken, en op een andere manier omgaan met elkaar als ‘broers en zussen’, met betrekking tot maatschappelijke macht. Wanneer zij zelf posities bekleden die hen maatschappelijke macht geven, dan moeten zij er bewust voor kiezen om niet een soortgelijk gedrag van maatschappelijke macht te reproduceren als waarmee zij in hun eigen maatschappij zijn opgegroeid. En verder moeten zij bedenken wie zij zijn als volwassen zonen en dochters van de Vader, en er voor kiezen om zich niet langer te gedragen als minderjarige kinderen in de omgang met mensen die maatschappelijke macht hebben,- noch in de kerk, noch in de maatschappij waarin zij wonen. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

MATTEÜS (23:1-7 GH)

Dan spreekt Jezus de scharen en zijn discipelen toe en zegt: ·‘De Schriftgeleerden en de FarizeeĂ«rs zitten op de zetel van Mozes. ·Daarom moeten jullie al wat ze jullie zeggen in acht nemen en in praktijk brengen. Maar doet niet naar hun werken, want zij doen niet wat zij verkondigen. ·Zij binden zware en ondraaglijke lasten bijeen en leggen die op de schouders van de mensen, maar zelf willen ze nog geen vinger uitsteken om die in beweging te brengen! ·Al hun werken doen ze om door de mensen aanschouwd te worden: zij verbreden hun tefillien[i] en maken de kwastjes aan hun mantels groot. ·Zij hebben een voorliefde voor de ereplaatsen bij de maaltijden en voor de voorste stoelen in de synagogen, ·en voor de begroetingen op de marktpleinen waarbij ze door de mensen “Rabbi” genoemd worden.’

MARCUS (12:38a,40 GH)

In zijn onderricht heeft hij ook gezegd: ‘Houd je verre van de Schriftgeleerden,- die rondlopen in gewaden
 ·Zij zijn het die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn langdurig bidden! Zij zullen het zwaardere oordeel krijgen.’

MATTEÜS (23:8-12 GH)

‘Jullie echter mogen jezelf geen “Rabbi” laten noemen, want voor jullie is er maar Ă©Ă©n Leermeester; en jullie zijn allen broers en zussen. ·Ook moeten jullie niemand op aarde “Vader” noemen, want voor jullie is er maar Ă©Ă©n Vader,- de hemelse. ·Noch mogen jullie jezelf “Meesters” of "Gidsen"[ii] laten noemen, want voor jullie is er maar Ă©Ă©n Meester-Gids,- de Messias. ·Wie voor jullie de grootste is zal degene zijn die voor jullie een dienstknecht is. ·Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.’

MEDITATIE

God kennen als Vader door Jezus als Messias en Leraar heeft grote gevolgen voor hoe discipelen van Jezus omgaan met maatschappelijke en religieuze leiders,- zoals de Schriftgeleerden en de FarizeeĂ«rs. Jezus spreekt over mannen in beide groepen als houders van een maatschappelijke en religieuze positie (‘zetel’) die gerelateerd is aan Mozes,- de schenker van de Thora en de grondlegger van hun volk. Die positie gaf hen een grote mate van maatschappelijke macht. En aangezien iedereen opgroeide onder de maatschappelijke macht van ouders, was het gemakkelijk om mee te gaan in de maatschappelijke verwachting dat zulke religieuze leiders behandeld zouden moeten worden als ‘vaders’. Maar Jezus vertelt zijn discipelen om dat nu juist niet te doen; want allen die hem volgen gaan deel uitmaken van een nieuw gezinskoninkrijk met slechts â€˜Ă©Ă©n Vader’. En dat houdt in dat zij zelf slechts Ă©Ă©n primaire status hebben in relatie tot elkaar,- die van ‘broers en zussen’. Als jij een volwassen discipel van Jezus bent, is weten wie je bent in relatie tot je Vader het fundament voor hoe je nu moet omgaan met maatschappelijke en religieuze macht,- zowel met betrekking tot de omgang met hen die het hebben, als tot hoe jij zelf de mate van macht die jij hebt uitoefent.

Het eerste wat Jezus zijn discipelen vertelt is dat zij door moeten gaan met het respecteren en onderhouden van de wettelijke regels van de Schriftgeleerden, en het Bijbels onderwijs van de FarizeeĂ«rs,- ondanks dat dezen hun maatschappelijke macht vaak misbruiken. Paulus zegt, in een schrijven tijdens de regering van de wrede keizer Nero, precies hetzelfde: want alle posities van maatschappelijke macht ‘komen van God’ en waren van het begin af aan onderdeel van zijn goede schepping (Rom. 13:1; Kol. 1:15-16). Dus moeten we regeringsambtenaren respecteren en ons aan hen onderwerpen, zelfs als we op bezoek zijn in een land als Noord-Korea, of binnen een Moslimgemeenschap wonen. Tegelijkertijd betekent respectvol en onderworpen zijn niet dat we zulke leiders zondermeer gehoorzaam zijn (Hand. 5:19). Ik heb die les geleerd toen ik als jonge man geconfronteerd werd met de verplichte dienstplicht in Amerika. Als volgeling van Jezus had ik de sterke overtuiging dat ik niet deel kon nemen aan de Vietnam Oorlog. Gelukkig werd mijn verzoek om vervangende dienstplicht te mogen doen gehonoreerd (zie Med.#27). Echter, als het niet gehonoreerd was, dan zou ik geweigerd hebben te gehoorzamen aan ieder verzoek om me bij het leger te melden, terwijl ik de consequentie van mijn keus zou accepteren door mij te onderwerpen aan de Amerikaanse autoriteiten, als zij mij een gevangenisstraf zouden opleggen.

Het tweede wat Jezus zegt tot zijn discipelen is: ‘houd je verre’ van maatschappelijke en religieuze leiders die schijnheilig zijn, of die hun macht misbruiken,- in het bijzonder tegenover de kwetsbaren. Dus met betrekking tot religieuze en maatschappelijke leiders die zichzelf voorstaan als leraars van Bijbelse waarheden of als pleitbezorgers voor Bijbelse verandering, moeten we ‘de geesten beproeven’ (Med.#55). Vijf decennia geleden waren veel Amerikaanse Christenen die het Witte Huis bezochten zich er niet van bewust dat de zorgvuldige verslaglegging door de staf van president Nixon van deze bezoeken, en de wekelijkse kerkdiensten daar, bedoeld waren om hen de indruk te geven dat hij hun waarden deelde en aan hun ‘kant’ stond.[iii] EĂ©n decennium later schaarden prominente Evangelische leiders zich publiekelijk achter generaal Rios Montt als bondgenoot voor Christelijke maatschappelijke verandering in Guatemala, ondanks dat hij een staatsgreep had gepleegd om president te kunnen worden. Hebben de Evangelische leiders die deze politici steunden er iets van geleerd toen Nixon gedwongen werd om af te treden vanwege het verdoezelen van illegale praktijken? Of toen Montt werd veroordeeld vanwege ‘misdaden tegen de mensheid en genocide’ tegen de inheemse bevolking van zijn land? Ik heb er zo mijn vraagtekens bij.

Ten derde vertelt Jezus zijn discipelen dat zij niet moeten doen naar het bevoorrechte, vooringenomen, schijnheilige en krenkende gedrag van de Schriftgeleerden en Farizeeërs. Hij moet hen dat vertellen omdat in een zondige wereld maatschappelijke macht verbonden is geraakt met het idee van privilege, en omdat maatschappelijke macht en privilege geïnstitutionaliseerd zijn geworden op een manier die alleen bepaalde bevolkingsklassen bevoordeelt,- gebaseerd op zaken als geslacht, rijkdom, opleiding, beroep, huidskleur, huwelijkse staat, leeftijd, roem, charisma, enz. Dus zou het voor de discipelen van Jezus heel eenvoudig zijn, om zich als zij zelf maatschappelijke macht zouden hebben, onbewust te gaan gedragen als de Schriftgeleerden en de Farizeeërs. Dit laat zien hoe het mogelijk is dat zelfs Bijbelleraars en pleitbezorgers voor Bijbelse verandering ook zichzelf op de voorgrond schuivend, krenkend en racistisch kunnen zijn. En hoe ook zij er een dubbele levensstandaard op na kunnen houden en hun positie kunnen misbruiken om zichzelf te verrijken (Luc. 16:14)!

De Schriftgeleerden en de FarizeeĂ«rs waren ‘blind’ voor hun misbruik van maatschappelijke macht en voor de invloed daarvan op hun zendingswerk (Matt. 23:15-16a). Dat is ook vandaag de dag het geval in veel Westerse Christelijke kringen, waar maatschappelijke macht en privilege het ‘hete hangijzer’ is, omdat degenen die het bezitten weigeren dit te erkennen, onder het mom van: ‘we zijn allemaal gelijk!’. Toen ik een zomer doorbracht in Harlem, New York, ging ik er van uit dat ik gewoon overal naar toe kon gaan waar ik wou en een verschil zou kunnen maken voor Jezus. Maar toen ik daar eenmaal was, leerde ik van een zwarte kerkoudste dat het niet zo eenvoudig lag. ‘Kijk eens naar je huidskleur,’ zei hij. ‘De mensen hier zien je als iemand die kan vertrekken wanneer hij wil, en zij kunnen dat niet. Om invloed te kunnen hebben moet je de mensen hier dienen vanuit een vak of beroep waarvan zij het idee hebben dat het hun gemeenschap ten goede komt.’ Dat gesprek bracht een verandering teweeg in mijn leven. Maar onlangs moest ik er aan denken hoe ik daar eerder geen flauw benul van had gehad, toen ik een videoclip bekeek van een aantal Amerikaanse jongeren – allemaal ‘blank’, goed opgeleid, stedelijk en bemiddeld – die probeerden een arme zwarte dorpsmoeder in Oeganda tot Jezus te leiden. Haar lichaamstaal, stilte, verstolen blikken naar de camera, onderdanigheid en onhoorbare woorden terwijl zij het ‘zondaarsgebed’ na mompelde, vertelden mij allemaal hoezeer zij zich bewust was van de maatschappelijke macht van deze jongeren, terwijl zij daar zelf geen weet van hadden.

Wij vertegenwoordigen een nieuw soort gezinskoninkrijk waarin wij allen Ă©Ă©n Vader hebben. Daarom moeten diegenen onder ons met meer maatschappelijke macht de verantwoordelijkheid nemen om zo te handelen dat onze (potentiĂ«le) ‘broers en zussen’ daar geen excuus in vinden om ons een hogere status toe te kennen; want alle posities en maatschappelijke macht zijn ons, net als geestelijke gaven, slechts gegeven om ons te helpen daarmee anderen nederig te dienen (1 Kor. 4:6-7). Evenzo hebben volwassen discipelen met minder maatschappelijke macht de verantwoordelijkheid om zich niet als minderjarige kinderen te gedragen tegenover degenen met meer maatschappelijke macht. Rev. Eric Law merkte op dat tijdens interkerkelijke conferenties de ‘blanke’ mensen voortdurend aan het woord waren, terwijl de ‘kleurlingen’ er overwegend het zwijgen toe deden. Dat komt, zei hij, omdat men binnen Anglo-Amerikaanse gezinnen gewoonlijk opgroeit met het idee dat iedereen de macht heeft om een bijdrage te leveren aan een discussie. Maar in de meeste andere culturen leren mensen om slechts dan te spreken wanneer zij daartoe uitgenodigd worden door iemand met meer macht. Daarom ontwierp hij een protocol van ‘wederzijdse uitnodiging’, waarin ‘blanken’ moeten leren om te wachten totdat ze uitgenodigd worden om te spreken, terwijl iedere ‘kleurling’, na gesproken te hebben, moet leren om meer maatschappelijke macht uit te oefenen door iemand anders uit te nodigen te spreken.[iv] Een Nederlandse vrouw, die dit protocol geleerd had binnen een van onze workshops, gebruikte dit na haar terugkeer naar Afrika. ‘Ik stond versteld’, schreef ze, ‘hoe goed dit de plaatselijke bevolking hielp om te gaan deelnemen aan discussies met hun Westerse collega’s.’ In het gezinskoninkrijk van de Vader is het doel van leiderschap om groei in rijpheid voor elk lid te bevorderen (Med.#50 en Med.#80).

Toon jij respect voor alle maatschappelijke en religieuze leiders, terwijl je je tegelijkertijd verre houdt van hen die schijnheilig of krenkend zijn? Als jij meer maatschappelijke macht hebt dan anderen oefen jij die dan uit zoals Jezus je gezegd heeft te doen? Wat kan jij doen om zekerder te worden als een volwassen zoon of dochter van de Vader in de manier waarop jij omgaat met mensen met maatschappelijke macht,- zowel binnen jouw kerk of bediening, als in andere sferen van de maatschappij?

HET WOORD BIDDEN

Vader ik kies er voor om op u te zien als de enige ware vader,- die over allen en in al mijn broers en zussen in Christus is. Help mij om Jezus hoog te houden als de enige ‘meester’ en ‘leraar’ bij al mijn huidige en potentiĂ«le broers en zussen, door datgene wat ik ontvangen heb te gebruiken om hen nederig te dienen, zodanig dat zij er baat bij hebben. (Matt. 23:8-12; Ef. 3:14-15; 4:5; 1 Kor. 4:7)

VOETNOTEN

[i] Gebedsriemen met zwarte leren doosjes die teksten uit de Thora bevatten en die op het voorhoofd en op de arm gedragen worden.

[ii] Jezus gebruikt deze woorden om te verwijzen naar een elitaire person of klasse van personen binnen een religieuze of quasi-religieuze groepering, aan wie het is toegestaan om onbetwiste geestelijke autoriteit uit te oefenen over het leven van anderen in de groep. Iemand zoals een sekteleider of een levensgids, of zoals de Schriftgeleerden en Farizeeērs in Jezus' dagen.

[iii] Charles Colson, in Kingdoms in Conflict, Zondervan, 1987, blz. 307-308.

[iv] Eric Law, The Wolf Shall Dwell with the Lamb: A Spirituality for Leadership in a Multicultural Community. Ontdek meer door deze recensie van het boek van Eric Law te lezen.