(63)

Religieuze macht en afhankelijkheid

Tijdens een bezoek aan Jeruzalem ontdekt Jezus dat de JudeeĂ«rs – zelfs degenen die in hem geloven – er moeite mee hebben om zijn onderwijs over de Vader tot zich te nemen. Aan de ene kant was dat omdat zij afhankelijk waren geworden van controlerende theologen en religieuze leiders. En aan de andere kant waren zowel zij als hun leiders er aan gewend om te denken dat zij superieur waren aan andere mensen,- zowel binnen als buiten de Joodse gemeenschap. Om als zonen en dochters van het licht te kunnen groeien in onze relatie met de Vader, moeten we leren om in Jezus te blijven. En dat houdt in dat we anderen en onszelf niet langer naar menselijke maatstaven moeten beoordelen zoals de JudeeĂ«rs deden. In plaats daarvan moeten we alleen bezorgd zijn over de ‘eer’ van onze Vader en over wat hem behaagt. Net als Jezus moeten ook wij ambassadeurs van de waarheid zijn die het karakter van onze Vader weerspiegelen en zijn bedoelingen, en geen vertegenwoordigers die woorden van waarheid of tekenen en wonderen aanbieden als handelswaar. En als medewerkers met onze Vader moeten we leren ons spreken te beperken tot alleen die woorden die hij ons aangeeft in bepaalde situaties, en ons handelen tot alleen datgene wat we hem zien doen,- net zoals Jezus dat deed. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Tijdens het feest zijn de JudeeĂ«rs naar hem op zoek
 ·Onder de scharen
 ·spreekt niemand vrijuit over hem uit vrees voor de JudeeĂ«rs. ·Nu is het reeds halverwege het feest als Jezus naar de Tempel gaat om daar onderricht te geven,- ·tot verwondering van de JudeeĂ«rs, die zeggen: ‘Hoe heeft deze man kennis van de Schriften zonder te hebben gestudeerd?’ ·Dan antwoordt Jezus: ‘Dit onderricht is niet van mijzelf, maar van de Ene die mij gezonden heeft. ·Een ieder die de wil heeft om zijn wil te doen, zal van dit onderricht wel onderkennen of het uit God is of dat ik uit mijzelf spreek. ·Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van de persoon die hem gezonden heeft, die is waarachtig
’ ·Dan zeggen sommige inwoners van Jeruzalem: ‘Is hij niet degene die ze zoeken te doden? ·Maar kijk toch eens hoe vrijuit hij spreekt
 Zouden de oversten soms weten dat deze man waarlijk de Messias is?’ (Johannes 7:11-18,25-26 GH)

Velen uit de schare geloven in hem. ‘Want,’ zeggen ze, ‘zou de Messias, wanneer hij dan ook komt, meer tekenen doen dan deze man?’ ·...Dus sturen de overpriesters en de FarizeeĂ«rs gerechtsdienaars uit om hem gevangen te nemen. 
 ·Anderen echter zeggen: ‘Maar de Messias komt toch niet uit Galilea? ·Zegt de Schrift niet dat de Messias uit het zaad van David en uit Betlehem komt...?’ ·Er ontstaat dan een scheuring onder het volk, vanwege hem. ·Sommigen waren vastbesloten hem gevangen te nemen, maar niemand legde de handen op hem. ·Dan komen de gerechtsdienaars terug bij de overpriesters en FarizeeĂ«rs, en die zeggen tot hen: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ ·‘Nooit eerder heeft een mens zo gesproken als deze mens spreekt!’ antwoorden de gerechtsdienaars. ·Daarop antwoorden de FarizeeĂ«rs: ‘Nee toch! Zijn jullie ook al misleid? ·Niemand van de oversten gelooft toch zeker in hem; of iemand van de FarizeeĂ«rs? ·Deze schare die de Wet niet kent,- vervloekten zijn het!’ ·Nikodemus, die
 een van hen is, zegt tot hen: ‘Onze Wet veroordeelt een persoon toch niet zonder dat ze eerst van hem zelf hoort en ter kennis neemt wat hij doet?’ ·Maar zij antwoorden hem: ‘Ben jij soms ook uit Galilea? Speur het na
 dat de Profeet niet uit Galilea voortkomt!’ (Joh. 7:31-32,41-52 GH)

Dan spreekt Jezus opnieuw
: ‘Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt zal niet wandelen in het duister, maar zal het licht des levens hebben.’ ·Sommige FarizeeĂ«rs zeggen tot hem: ‘Nu getuig je aangaande jezelf! Je getuigenis is dus niet waar!’ ·Jezus antwoordt: ‘Ook al getuig ik dan aangaande mijzelf, toch is mijn getuigenis waar, omdat ik weet vanwaar ik gekomen ben en waarheen ik ga; maar jullie weten niet vanwaar ik kom of waarheen ik ga. ·Jullie oordelen naar het vlees; ik oordeel niemand. ·En als ik zou oordelen dan is mijn oordeel waarachtig, omdat ik niet alleen ben,- nee, ik ben met de Vader die mij gezonden heeft. ·En er staat geschreven in die Wet van jullie dat het getuigenis van twee mensen waar is. ·Ik, één, getuig aangaande mijzelf, en de Vader, de Ene die mij gezonden heeft, getuigt aangaande mij.’ ·Dus zeggen ze...: ‘Waar is je vader?’ Jezus antwoordt: ‘Jullie kennen noch mij, noch mijn Vader! Als jullie mij zouden kennen dan zouden jullie ook mijn Vader kennen
 ·De Ene die mij gezonden heeft is waarachtig, en de dingen die ik aan zijn zijde hoor, die spreek ik uit tot de wereld.’ ·Zij begrijpen niet dat hij tot hen over de Vader spreekt. ·Dus zegt Jezus...: ‘
Ik doe niets vanuit mijzelf, maar spreek in overeenstemming met de dingen die de Vader mij onderricht. ·Want de Ene die mij gezonden heeft is met mij, en laat mij niet alleen, zodat ik ten allen tijde doe wat hem welgevallig is.’... ·Tot de JudeeĂ«rs die in hem geloven zegt Jezus: ‘Als jullie in mijn woord blijven, zijn jullie waarlijk mijn discipelen
 · Een ieder die zonde doet is een slaaf
 ·De slaaf blijft niet eeuwig wonen in het huisgezin; de zoon wel. ·Indien dan de Zoon jullie vrijmaakt, zullen jullie waarlijk vrij zijn.' (Joh. 8:12-19,26b-29,31,34-36 GH)

MEDITATIE

Allen die Jezus, ‘het Licht der wereld’, volgen, ‘hebben’ niet alleen zijn licht, maar worden ook als Jezus als zij met de Vader ‘wandelen in het licht’ (Med.#52). Bevrijd van de slavernij aan de zonde mogen zij een permanente plaats in het huis van de Vader genieten als ‘zonen (en dochters) van het licht’ (Med.#36). Maar veel mensen hebben moeite om de Vader te herkennen en Jezus te leren kennen, omdat zij zichzelf en anderen oordelen ‘naar het vlees’. De FarizeeĂ«rs bijvoorbeeld wezen Jezus af omdat hij geen afgeronde formele ‘studie’ in de Schriften had, zoals zij hadden. En de overpriesters wezen Jezus af omdat hij niet afkomstig was uit Judea.

Beide groepen bezaten religieuze macht, samen met andere ‘oversten’ in Judea, en zij waren bereid die te gebruiken om mensen te veroordelen zonder een hoorzitting of hen het zwijgen op te leggen door spot, geweld of de doodstraf. Hun controlerend leiderschap heeft er toe geleid dat de gewone man bevreesd is geworden, en afhankelijk van hun leiders voor hun geestelijke beslissingen. Dat heeft tot verdeeldheid geleid en tot een klimaat waarin zowel de religieuze machthebbers als degenen die van hen afhankelijk zijn er moeite mee hebben om Jezus’ onderwijs over de Vader te verstaan en te omarmen.

Ook vandaag de dag nog is zijn boodschap een bedreiging voor theologen en anderen met religieuze macht; want hij spreekt niet alleen over zijn eigen speciale relatie met de Vader, maar over het feit dat ‘een ieder’ die in hem gelooft een ‘vrije’ (volwassen) zoon of dochter wordt,- ongeacht hun maatschappelijke klasse of religieuze positie! Jezus laat zien en onderwijst dat het hebben van een partnerschaprelatie met God als Vader, door hem, de enige ‘kwalificatie’ is voor het hebben van geestelijke invloed op anderen (Med.#11 en Med.#51). Jezus wist dat de JudeeĂ«rs die in hem geloofden het moeilijk zouden krijgen om in zijn onderwijs te ‘blijven’, omdat zij er aan gewend waren om geĂŻntimideerd te worden door hun leiders, en omdat zij zichzelf superieur achtten aan anderen,- zoals GalileeĂ«rs, Joden in de diaspora, en ‘heidenvolkeren’.

Christenen die hun getuigenis en leiderschap baseren op menselijke maatstaven in plaats van op Jezus’ model, produceren in hun discipelen een ‘aangeleerde hulpeloosheid’.[i] Steve Saint merkte op hoe zendelingen onder de Huaorani (voorheen: Auca) in Ecuador te vaak dingen deden voor de inheemse gelovigen die ‘zij zelf konden en zouden moeten doen
 Toen aardige zendelingen met goede bedoelingen besloten om een “mooie” kerk voor hen te bouwen, was de boodschap die de Huaorani in dit gebaar lazen dat de kerkgebouwen die zij konden bouwen, met vloeren van gespleten bamboe en rieten daken, niet acceptabel waren. Zij concludeerden dat alleen buitenlanders in staat waren goede Godshuizen te bouwen.’ Saint concludeerde: ‘Afhankelijkheid ontwikkelt zich veel gemakkelijker en sneller dan dat het verholpen kan worden
 Niet alleen schaadt afhankelijkheid de mensen die afhankelijk worden, maar het legt ook een zware last op de mensen van wie ze afhankelijk zijn.’[ii]

Als we de Vader willen kennen en willen groeien in onze relatie met hem dan moeten we in Jezus ‘blijven’. Dit betekent er voor kiezen om te leven als Jezus met slechts Ă©Ă©n toeschouwer. Want net zoals de Vader Jezus in de wereld zond, zijn ook wij in de wereld gezonden (Med.#87),- om vrucht te dragen tot eer van de Vader (Med.#22). Ten tweede, gericht zijn op zijn ‘eer’ houdt in ‘mannen (en vrouwen) van de waarheid’ zijn die net als Jezus het ‘waarachtige’ karakter van onze Vader weerspiegelen. Woorden van ‘waarheid’ alleen, en bovennatuurlijke daden van goddelijke kracht, weerspiegelen niet de ‘wijsheid van boven’ tenzij deze ‘allereerst: zuiver, dan vredelievend, zachtmoedig, meegaand, rijk aan ontferming en goede vruchten, onpartijdig, en oprecht zijn’ (Med.#86). Ten derde, we ‘blijven’ in Jezus door in partnerschap met onze Vader te werken. Dat houdt in tijd doorbrengen ‘aan zijn zijde’, luisterend naar hem (Med.#64), zodat we kunnen vragen en ontdekken: wat hem welgevallig is, en wat hij wil dat wij zeggen of doen in bepaalde situaties in Jezus’ naam (Med.#51). Wanneer we leren op deze manier Jezus’ voorbeeld te volgen, dan ontdekken we dat we de Vader kunnen vertrouwen, die ons als getuige langszij is door de Heilige Geest. Door de Geest spreekt hij rechtstreeks tot het hart van de mensen die overtuiging nodig hebben (Med.#57), en dus hoeven we niet langer te proberen ons gelijk, of het ongelijk van anderen, te bewijzen.

Ten slotte, als ‘mede-arbeiders’ met de Vader zijn we hem verantwoording schuldig (Med.#32; 1 Kor. 4:1-4). Mensen met maatschappelijke macht zijn er aan gewend om te zeggen en te doen wat ze willen zonder iemand verantwoording schuldig te zijn. Maar net als Jezus hebben wij echter de verantwoordelijkheid om onze woorden en daden in zijn naam te beperken tot slechts datgene wat we leren van de Vader en wat we hem zien doen (Med.#59). In ons getuigenis en onze invloed zijn we ‘ambassadeurs’ (2 Kor. 5:20), en geen verkopers! Net als Jezus hebben wij een herstelde relatie met de Vader te bieden als ‘vrije’ zonen en dochters, en geen product dat ‘redding’ of ‘eeuwig leven’ heet. Een andere beperking die we moeten accepteren, teneinde op Jezus te lijken, is het achterwege laten van het oordelen van anderen (Med.#13). Mensen met maatschappelijke macht, en degenen die eer zoeken voor zichzelf, zijn snel om te oordelen en anderen te veroordelen. Als we handelen zoals zij en anderen veroordelen, dan ondermijnen we het doel van de Vader: het vertegenwoordigen van het gezinskoninkrijk waarvoor we anderen uitnodigen (Med.#17 en Med.#71).

‘Blijf’ jij in Jezus’ woorden over de Vader? Is hij jouw enige toeschouwer in je getuigenis naar de wereld? Wandel je in samenwerking met hem, zoals Jezus deed, als een zoon of dochter van het licht,- een ambassadeur die zijn karakter weerspiegelt? Als we falen of als we zwak zijn dan weten we dat we altijd tot onze Vader kunnen komen: om zijn vergeving of Jezus’ hulp in tijden van nood te ontvangen (Med.#52; Heb. 4:14-16).

HET WOORD BIDDEN

Papa, door uw Geest heeft u mij de ‘aanstelling als zonen’ gegeven, wat mij uw erfgenaam en mede-erfgenaam met Jezus maakt. Ik vraag u in Jezus’ naam om mij vandaag uit uw woord te onderrichten wat u welgevallig is, opdat ik in uw woord mag blijven en met u mag wandelen als zoon/dochter van het licht. (Rom. 8:15-17; Joh. 16:23; 8:31; Ef. 5:10,8)

Vader, toon mij wat u doet en wat u wil dat ik tot anderen spreek. (Joh. 5:19; 8:38a,28)

Versterk mij met kracht door uw Geest: tot kennis van u en om mede-arbeider met u te zijn,- niemand oordelend naar het vlees, maar ieder biedend: rechtstreekse toegang tot u door de Geest. (Ef. 1:17; 3:14,16; 2 Kor. 6:1; Joh. 8:15; Ef. 2:18)

VOETNOTEN

[i] F.Scott Rodin, ‘Becoming a Leader of No Reputation’, in The Journal of Religious Leadership, Vol.1, No. 2 (Herfst 2002), blz. 105-119.

[ii] Steve Saint: ‘The Deception of Dependency: Good intentions can undermine the church we are sent to plant’, The Great Omission: Fulfilling Christ’s Commission Completely (YWAM Publishing 2001), blz. 55,61. De Huaorani gelovigen konden openlijk met Steve over deze patronen van sociale macht en afhankelijkheid spreken omdat hij ‘familie’ was. Want de lichamen van zowel zijn vader, de vermoorde MAF piloot (Nate Saint) die hen het Evangelie had gebracht, en zijn tante, hun geliefde Bijbelvertaalster (Rachel Saint), lagen bij hen begraven.Â