(54)
Gezinsgemeenschap genieten: met de Vader, de Zoon en met elkaar
In de eerste van Johannes’ brieven in het Nieuwe Testament noemt hij de Vader twaalf keer. In deze derde meditatie over deze brief zullen we kijken naar hoe de opgevaren Jezus, als onze Pleitbezorger en Zoenoffer, ons helpt om de gemeenschap met elkaar te bewaren in het gezin van de Vader, zodat we niet de derde duistere weg zullen bewandelen die Johannes benoemt: die van het ‘haten’ van een broer of zuster. Zijn brief vormt in het bijzonder een uitdaging voor Westerse Christenen die geneigd zijn om te denken over ‘liefde’ en ‘haat ’in termen van emoties, in plaats van in termen van interne keuzes (houding) en gedrag. Maar het onderwijs van Johannes vormt ook een uitdaging voor discipelen uit groepsgeoriënteerde culturen waarbinnen onvoorwaardelijke liefde gereserveerd lijkt te blijven voor leden van iemands eigen familie of maatschappelijke klasse. Om ons te helpen meer op Jezus te gaan lijken in onze relaties herinnert Johannes ons aan het ‘nieuwe’ gebod dat Jezus ons gaf, en hoe dit zich verhoudt tot de oudere versie daarvan in de Thora. Dit nieuwe gebod versterkt het oudere echter alleen vanwege onze nieuwe relatie met de Vader. Het is er geen vervanging van. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: 1 Johannes 1:2,3; 2:1
Schriftgedeelte: 1 Joh. 1:2-7,9; 2:1-2,5-8, 10-11; 3:6; 4:12,16,18-21; 5:1
Introductievideo duur: 01:05
SCHRIFTGEDEELTE
Het eeuwige leven… {naar} de Vader... is verschenen. ·…, opdat ook jullie[i] met ons [gemeenschap zouden hebben]… met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus ·…om onze vreugde volkomen te maken. ·…God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. ·Als we zeggen dat we [gemeenschap met hem hebben] terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. ·Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan [hebben we gemeenschap] met elkaar en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde. … ·Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven... ·Ik schrijf jullie… opdat jullie niet zondigen. Mocht een van jullie echter toch zondigen, dan hebben wij een Pleitbezorger[ii] {naar} de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige[; ·en hij is het Zoenoffer[ii]] voor onze zonden, en… voor de zonden van de hele wereld. ·In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde {tot volle wasdom gekomen}… ·Wie zegt in hem te blijven, behoort [ook zelf zo te wandelen, als hij gewandeld heeft.] (1 Johannes 1:2-7,9; 2:1-2,5a,6 NBV {S4A} [VM])
Het is geen nieuw gebod dat ik jullie schrijf, nee het is een oud gebod dat jullie al hebben van het begin af… ·Toch… ook een nieuw gebod: wat waarheid is bij hem en… ook bij jullie!- omdat de duisternis voorbijgaat en het waarachtige licht reeds schijnt… ·Wie zijn broeder-of-zuster liefheeft woont blijvend in het licht en struikeling is er bij hem niet; ·wie zijn broeder-of-zuster haat… wandelt in het duister, en hij weet niet waar hij heengaat, omdat de duisternis zijn ogen heeft verblind. ·Ieder die blijft in hem [zal… niet… blijven zondigen]… ·Hierin zijn ze verschenen,-… de kinderen [Gr. tekna][iii] des duivels: ieder die geen gerechtigheid doet is niet uit God, evenmin wie niet liefheeft zijn broeder-of-zuster… ·[Wij moeten niet zijn als Kaïn, die…] zijn broeder afslachtte;… omdat zijn eigen werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig… ·Ieder die zijn broeder-of-zuster haat is een mensenmoorder… en heeft geen eeuwig leven dat in hem blijft. (1 Joh. 2:7-8,10-11; 3:6a,10,12,15 NB [HB])
Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat hij voor ons lijf-en-ziel heeft ingezet; ook wij moeten voor onze broeders-en-zusters lijf-en-ziel inzetten; ·wie in de wereld z’n bezit heeft en toekijkt terwijl zijn broeder-of-zuster gebrek heeft en zijn binnenste voor hem-of-haar sluit, hoe kan de liefde Gods in zo iemand blijven? ·Laten we niet liefhebben met woorden of met de tong, maar metterdaad en in waarheid! ·Hieraan zullen wij… staande voor hem ons hart kunnen overtuigen… als ons hart ons [veroordeelt], dat God groter is dan ons hart en kennis heeft van alle dingen… ·Niemand heeft ooit God aanschouwd: als wij elkander liefhebben blijft God in ons en is zijn liefde bij ons {tot volle wasdom gekomen}… ·Wij hebben leren kennen en zijn gaan geloven de liefde die God bij ons onderhoudt… ·Wij hebben lief omdat hij als eerste ons heeft liefgehad. ·Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief’ en zijn broeder-of-zuster haat, is hij een leugenaar; want wie zijn broeder-of-zuster die hij van zien kent niet liefheeft, kan God die hij nooit gezien heeft onmogelijk liefhebben. ·Dus dit gebod hebben wij van hem, dat wie God liefheeft ook moet liefhebben zijn broeder-of-zuster... ·Ieder die liefheeft {Degene} die geboren deed worden heeft lief {degene} uit hem geboren. (1 Joh. 3:16-20; 4:12,16a,19-21; 5;1b NB [VM] {S4A})
MEDITATIE
Jezus is ons voorgegaan naar de hemel om onze voortdurende gemeenschap met onze Vader mogelijk te maken. Maar wandelen in het licht betekent niet alleen gemeenschap onderhouden met de Vader en met Jezus, maar ook met onze broers en zussen. De liefde van God kan niet tot volle wasdom komen in mij, tenzij ik hen liefheb in overstemming met een nieuw gebod, wat eigenlijk alleen maar een nieuwe versie van het oude gebod uit de Thora is: ‘liefhebben zul je je naaste, zoals jezelf ’ (Lev. 19:18). Als discipelen van Jezus zijn we geroepen onze medediscipelen niet slecht lief te hebben als onze ‘naasten’, en ook kunnen we hen niet langer meer alleen maar liefhebben ‘als onszelf ’. We moeten elkaar liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad (Med.#22),- en als mede ‘volwassenen’ die de Vader ook ‘geboren heeft doen worden’ (Med.#58) als volwassen zonen en dochters (Med.#53). En zulk een onvoorwaardelijke, zelfgevende liefde [Gr. agape] houdt ook in bereid te zijn ons leven te geven voor elkaar, precies zoals Jezus dat deed voor ons. Johannes gebruikt dit Griekse woord voor ‘liefde’ 51 keer in zijn brief! En door het vier keer in negatieve zin te gebruiken associeert hij het ‘niet onvoorwaardelijk liefhebben’ van een broer of zus te met de derde duistere weg die we moeten vermijden: die van het haten van een broer of een zus.
Binnen hedendaagse Westerse culturen worden ‘haten’ en ‘liefhebben’ echter vooral gebruikt als mentale concepten,- als slechts woorden die emoties beschrijven. En ze zijn niet noodzakelijkerwijs tegenovergesteld, want wanneer je geen ‘liefde’ voor iemand voelt, dan betekent dat nog niet dat je hem of haar ‘haat’. Maar volgens Johannes is ‘haten’ een daad die begint met een innerlijke keus om ‘je binnenste te sluiten’ voor een broer of zus,- iets wat ook vandaag de dag nog gebeurt wanneer de ene discipel van Jezus met voldoende financiële draagkracht ziet dat een andere discipel in financiële nood is en geen actie onderneemt om deze te helpen. In het voorbeeld dat Johannes aanhaalt van Kaïn zien we ook hoe keuzes van het hart en houding uiteindelijk leidden tot de daad van moord. Kaïn was in eerste instantie boos op God omdat deze zijn offer niet aanvaardde. Zonder aanstoot te nemen aan deze emotie komt God tot hem en daagt hem uit om te ‘doen wat goed is’ (Gen. 4:3-6a). Johannes neemt aan dat dit betekent dat Kaïn zich nog moest bekeren van niet nader genoemde ‘boze werken’ en een boze houding van zichzelf vergelijken met zijn broer (1 Joh. 3:12). Kaïn moet een keus maken om een nog machtiger zondige houding – zijn broer de schuld geven van zijn eigen problemen – de baas te worden. Het was de houding die voortkwam uit Kaïns innerlijke keuzes, en niet de emotie van boosheid, die er toe leidde dat hij zijn broer vermoordde (Gen. 4:6b-8). Christenen die ‘blijven zondigen’ (1 Joh. 3:6), door net als Kaïn te wandelen op de duistere weg van ‘haten’, leven een leugen. Als zij zich daar niet snel van bekeren dan kiezen zij er voor om ‘uit de duivel en niet uit God’ te zijn, en zijn zij in hun hart reeds een mensenmoorder (Med.#12; Med.#64). En zelfs als zij niet daadwerkelijk iemand vermoorden, dan nog zullen zij spoedig ‘struikelen’ in ander zondig gedrag en uiteindelijk de weg helemaal kwijt raken.
Wij vermijden deze donkere weg op dezelfde manier als we de donkere weg van vrees (Med.#52) vermijden, door te zien op Jezus, de rechtvaardige, als onze Pleitbezorger in onze relatie met de Vader en als Zoenoffer. Dat is vooral belangrijk, zegt Johannes, ‘mocht één van jullie’ zondigen. Met andere woorden: als ik zondig, of als iemand die ik ken gezondigd heeft, tegenover mij of tegenover iemand die me na staat. Als onze ‘Pleitbezorger’ herinnert Jezus ons er aan dat hij door zijn leven, opstanding en hemelvaart de standaard van wat het betekent mens te zijn veranderd heeft. Het bekende gezegde: ‘vergissen is menselijk, vergeven is goddelijk’ gaat eigenlijk niet op voor wie in Christus is. Want door zijn leven zonder zonde ‘in de gedaante van zondig vlees, veroordeelde God de zonde in het vlees’ (Rom. 8:3). Als ik dat echt geloof en als ik degene ben die zondigde, dan zal ik waarachtig mens willen zijn door zo snel mogelijk terug te keren naar het wandelen in het licht zoals Jezus deed. En door op hem te zien als het Zoenoffer voor mijn zonden zal ik geen probleem hebben om mijn zonden te belijden – tegenover degene(n) die ik kwaad berokkend heb en tegenover mijn Vader – aangezien het zijn idee was om Jezus te zenden om eens en voor al af te rekenen met mijn zonden door zijn dood aan het kruis.
Als een broer of zus tegenover mij gezondigd heeft dan helpt het me om te bedenken dat Jezus ook het Zoenoffer is voor zijn of haar zonden. En omdat hij een nieuwe standaard gezet heeft als onze Pleitbezorger moet het bovenstaande gezegde voor ons nu luiden: ‘vergeven is waarlijk mens-zijn zoals Jezus was’,- want hij vergaf zelfs degenen die hem gekruisigd hadden (Med.#41). Iets dat mij zeker de duistere weg van ‘haten’ op kan leiden, is ‘geen vergeving schenken’ aan een broer of zus. En tegelijkertijd is het, in het licht van het feit dat Jezus ook de rechtvaardige Pleitbezorger is voor de ander, niet voldoende om de broer of zus die mij kwaad berokkend heeft alleen maar te vergeven. Jezus daagde degenen die gezondigd hadden, tegenover God of tegenover hem, uit om te stoppen met hun zondige gedrag (Joh. 18:22-23; 8:11; 5:14). Het liefhebben van een broer of zus die gezondigd heeft, houdt ook in willen dat ook zij meer op Jezus gaan lijken,- zelfs als dat betekent dat ik de hulp moet inroepen van een of twee anderen om degene die zondigde aan te moedigen om zich te bekeren (Med.#19).
Ten slotte, aangezien Jezus het ‘Zoenoffer is… voor de zonden van de hele wereld’, is het gehoorzamen van Jezus’ nieuwe gebod geen excuus om het oude niet langer te houden. Terwijl we leren elkaar lief te hebben zoals Jezus ons heeft liefgehad, moeten we blijven doorgaan met het liefhebben van onze naasten – met inbegrip van vreemdelingen – als onszelf (Lev. 19:18,34; Luc. 10:25-37). Hen classificeren als ‘zondaars’ of als een ‘bedreiging’ komt niet overeen met hen liefhebben zoals Jezus deed. En aangezien hij ook voor hen zijn leven heeft afgelegd, moeten wij als zijn volgelingen ook hen vergeving schenken wanneer zij tegen ons zondigen. En wij moeten bereid zijn hen liefdevol uit te dagen om te overwegen om ook hun geloof op Jezus te stellen,- niet alleen als Zoenoffer voor hun zonden, maar ook als hun rechtvaardige Pleitbezorger, als ook voor hen het rolmodel en de weg om waarlijk mens te worden.
Is er een boer of zus die jou pijn gedaan heeft, of die jij pijn gedaan hebt? Misschien is het je echtgeno(o)t(e) of een van je kinderen. Ben je boos op een broer of zus of erger je je aan hem of haar omdat je je misschien onbewust met hem of haar vergelijkt? Ben je terughoudend in het liefhebben van iemand ‘in de wereld’,- misschien iemand op je werk, op school of op straat, of iemand van een andere maatschappelijke klasse, of een vreemdeling? Dan wordt het tijd dat je gaat zien op Jezus als Pleitbezorger en Zoenoffer, en dan stappen gaat ondernemen: om berouw te tonen en vergeving te vragen, of om te vergeven en uit te dagen, en om terug te keren in het licht van gezinsgemeenschap met de Vader, met Jezus en met elkaar.
HET WOORD BIDDEN
Jezus, u bent voor mij in de hemel doorgebroken; u kunt meelijden met mijn zwakheden, want u bent op aarde in alle dingen evenzeer beproefd geweest als ik. (Heb. 4:14-15)
Daarom Vader, nader ik vrijmoedig uw troon der genade, om ontferming te verkrijgen en genade te vinden nu ik hulp nodig heb. Ik belijd vrijmoedig mijn zonden, omdat ik weet dat u mijn zonden zult vergeven en mij zult reinigen van alle ongerechtigheid. Ik weet dat u getrouw en rechtvaardig bent, omdat ik Jezus bij u zie, als mijn Pleitbezorger, en ik kies er voor om in het licht te wandelen door ……………… lief te hebben, zoals u mij heeft liefgehad. (Heb. 4:16; 1 Joh. 1:9,7; 2:1; Joh. 13:34)
VOETNOTEN
[i] We gebruiken hier (net als in o.a. de S4A vertaling) het woord ‘jullie’ om aan te geven waar Johannes (in het Grieks) het meervoud gebruikt en daarmee alle gelovigen aanspreekt.
[ii] Hoewel ‘Pleitbezorger’ in de NBV niet met een hoofdletter geschreven wordt in deze tekst, doet de VM dat wel met hetzelfde Griekse woord (parakleetos) in Joh. 14:16 waar het vertaald wordt met ‘Trooster’, om de rol te beschrijven die zowel Jezus als de Heilige Geest spelen in ons leven (Med.#51). Daarom hebben we er voor gekozen om het ook hier met een hoofdletter te schrijven, evenals het woord ‘Zoenoffer’, in overeenstemming met ons hoofdlettergebruik in de GH en PH, en om daarmee het gelijke belang aan te duiden van beide rollen die Jezus vervult in ons leven.
[iii] Zie Med.#5, paragraaf 6 en voetnoot [ii] voor de reden waarom ik het Griekse tekna (meervoud) in mijn vertalingen weergeef als ‘zonen en dochters’, vooral wanneer het om volwassen 'kinderen' gaat.