(52)

Worden als Jezus: volwassen, zelfverzekerde zonen en dochters

Na het ontvangen van de Heilige Geest begon de apostel Johannes Jezus in een heel nieuw licht te bezien: als het ongeschapen Woord van God. Maar hij realiseerde zich ook dat hij ooggetuige was geweest van meer dan alleen maar een goddelijke persoon. Terwijl hij wandelde met Jezus was hij ook getuige geweest van een diepe eeuwige relatie tussen een menselijk wezen en God als zijn Vader. En door de Geest was hijzelf in dezelfde vreugdevolle relatie met de Vader gekomen door Jezus. En tegelijkertijd had hij gezien wat er gebeurde als discipelen van Jezus zich buiten het licht van deze gezinsgemeenschap begaven. Hierdoor had hij eindelijk begrepen wat Jezus bedoelde toen hij de Heilige Geest aanduidde als ‘een andere Pleitbezorger’. Als we op Jezus zien als onze ‘Pleitbezorger naar de Vader’ en als ‘het Verzoenend Offer voor onze zonden’ dan is dat geen beroep op een hemelse advocaat. Nee, dan doen we dat om vertrouwen te winnen in de liefde van onze Vader voor ons: zodat wij ons kunnen afwenden van de duistere weg van vrees, of om te herstellen van terugval in zonde, ten einde tot volle wasdom te komen in de liefde van onze Vader. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien
 hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. ·Het leven is verschenen, 
het eeuwige leven dat {naar} de Vader was en aan ons verschenen is. · verkondigen we ook aan {jullie}[i], opdat ook jullie met ons [gemeenschap zouden hebben. Onze gemeenschap nu is] met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus. ·We schrijven jullie [deze dingen] om onze vreugde volkomen te maken. · God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. ·Als we zeggen dat we [gemeenschap met hem hebben] terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. ·Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan [hebben we gemeenschap] met elkaar en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde. 
 ·Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. (1 Johannes 1:1-7,9 NBV {S4A} [VM])

Ik schrijf jullie dit opdat jullie niet zondigen. Mocht een van jullie echter toch zondigen, dan hebben wij een Pleitbezorger[ii] [Gr. parakleetos] {naar} de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige; [·en [Gr. kai] hij is het Zoenoffer[ii]] voor onze zonden
 ·In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde {tot volle wasdom gekomen}; hierdoor weten we dat we in hem zijn. ·Wie zegt in hem te blijven, behoort [ook zelf zo te wandelen, als hij gewandeld heeft. ·Toch ook
 schrijf ik jullie
] omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt
 ·<Lieve kinderen> [Gr. teknia], ik schrijf jullie [omdat] jullie zonden jullie vergeven zijn omwille van zijn naam. ·[Ik schrijf jullie, {kleine jongens en meisjes}, omdat jullie de Vader kennen.] · Wat jullie vanaf het begin hebben gehoord, laat dat in jullie blijven. · dan kunnen we vol vertrouwen zijn
 en hoeven we ons niet te schamen bij zijn komst. ·[Ziet, welk een liefde de Vader ons gegeven heeft, dat wij “kinderen [Gr. tekna] van God” genoemd zouden worden, en wij zijn het ook] · nu al
 Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we
 zullen hem gelijk zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is. ·Ieder die dit vol vertrouwen van hem verwacht maakt zich rein, zoals [hij] rein is. (1 Joh. 2:1-2,5-6,12,13c,24a,28; 3:1-3 NBV {S4A} [VM] <HSV>)

En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn Zoon, [de eniggeborene], in de wereld gezonden, opdat we door hem zouden leven. · hij heeft ons liefgehad en heeft zijn Zoon gezonden [als Zoenoffer[ii]] voor onze zonden. ·[Hieraan herkennen wij] dat wij in hem blijven en hij in ons, 
doordat [hij ons van zijn Geest gegeven heeft.] ·En
 dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld. ·Wij
 [zijn gaan geloven de liefde die God bij ons onderhoudt
]. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem. ·Zo is de liefde bij ons {tot volle wasdom gekomen}, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. [Er is in de liefde geen vrees; nee, de {volwassen} liefde drijft de vrees uit, omdat vrees verband houdt met bestraffing. Wie bevreesd is, is niet {tot volle wasdom gekomen} in de liefde]. (1 Joh. 4:9-10,13-14,16-18 NBV [NB] {S4A})

MEDITATIE

Nadat hij de Geest ontvangen had (1 Joh. 4:13), begreep Johannes eindelijk twee dingen omtrent Jezus. De man met wie hij de voorgaande jaren was opgetrokken is het ongeschapen Woord [Gr. logos] van God. Maar Johannes had meer gezien dan slechts een eeuwige persoon; hij was, in Jezus, ook getuige geweest van een eeuwige relatie,-  ‘leven dat gericht was 'naar[iii] de Vader’. En door de Geest waren hij en al zijn medediscipelen zelf deze ‘gemeenschap met de Vader’ gaan ervaren als zijn zonen en dochters [Gr. tekna] (1 Joh. 3:1)[iv]. Zelfs ‘jongens en meisjes’  zijn in staat de Vader te kennen (Med.#25). En als we Jezus’ woorden gehoorzamen en ‘zo wandelen als hij gewandeld heeft’ hier ‘in deze wereld’ dan is Gods woord in ons ‘tot volle wasdom gekomen’. Dan krijgen we steeds meer vertrouwen in onze relatie met onze Vader, waardoor we steeds meer op Jezus gaan lijken.

Gods licht schijnt al in ons door de Geest, echter zelfs Geestvervulde gelovigen die de gezinsgemeenschap met God genieten, kunnen uiteindelijk toch weer komen te ‘wandelen in duisternis’. Johannes wil gelovigen helpen vermijden dat ze weer in zonde vervallen. Dus in de loop van deze brief identificeert hij vier duistere wegen die Christenen er van kunnen weerhouden om te genieten van en te groeien in verzekerde gemeenschap met de Vader. In deze meditatie zullen we kijken naar vrees als de eerste van deze duistere wegen. Later zullen we kijken naar compromissen sluiten (Med.#53); haat (Med.#54) en misleiding (Med.#55). En in elk daarvan zullen we Johannes’ voorschrift toepassen hoe we terug kunnen keren in het licht.

Johannes noemt niet meteen ‘vrees’, maar wanneer hij dat doet dan associeert hij het met de vrees voor oordeel en bestraffing die gevoelens van schaamte en een gebrek aan vertrouwen in Gods aanwezigheid teweegbrengt. Vrees verhindert Christenen om ‘tot volle wasdom te komen’ in de Vaders liefde voor hen, en om er voor te kiezen dicht bij hem te leven. Onze Vader wil dat wij opgroeien in zijn liefde opdat wij nu al, lang voor de terugkeer van Jezus en de Dag van Oordeel, zullen wandelen in het licht van zijn aanwezigheid,- als zelfverzekerde en tot volle wasdom gekomen (volwassen) zonen en dochters. Beschrijft dat wie jij bent? Of wandel jij op de een of andere manier op de duistere weg van vrees?

Als kind hebben we allemaal vrees voor straf ervaren: ofwel wanneer we iets verkeerds deden, of wanneer een machtspersoon zich op een onrechtvaardige of onvoorspelbare manier gedroeg. Voor wie was jij bevreesd als kind? Een ouder of een oudere broer of zus; een onderwijzer, het schoolhoofd, of pestende klasgenoten; een politieman of mannen in het algemeen; zwarte of blanke personen in het algemeen? Zulke kinderangsten – om bestraft, beschaamd, veroordeeld, onrechtvaardig behandeld of afgewezen te worden – kunnen weer de kop opsteken en ons volwassen leven domineren, vooral wanneer deze aangewakkerd worden door angstzaaiende politici, de media of super-religieuze mensen. Zelfs menig Christelijke predikant gebruikt vrees voor Gods oordeel om ons tot het leiden van een rechtvaardig leven te bewegen. En sommige Bijbelleraars kunnen, door hun verkeerde interpretatie van wat Johannes zegt dat we moeten doen wanneer we in zonde vervallen, onbewust bijdragen aan een ongezonde vrees in ons tegenover onze Vader.

‘Mocht iemand zondigen’, zegt Johannes, dan moet hij of zij bedenken dat ‘Jezus Christus, de rechtvaardige’, een ‘Pleitbezorger naar de Vader is 
, en [Gr. kai]
 het Zoenoffer voor onze zonden’. Binnen de kerkelijke kringen van mijn jeugd leerde ik dat wanneer ik zondigde Jezus als een soort advocaat mijn zaak bepleitte bij de Vader. Mijn zonde wekt de Vaders boosheid op, maar Jezus pleit bij hem om te denken aan zijn verzoenend bloed aan het kruis, zodat de Vader ‘rechtvaardig’ kan zijn en mij kan vergeven. Dit is een verkeerde theologie omdat het scheiding brengt in de Drie-eenheid door in ons andere gevoelens op te roepen tegenover Jezus (liefde en dankbaarheid) dan tegenover onze Vader (vrees en ontwijking). De theologische juristen die deze zienswijze propageerden groeiden waarschijnlijk op met snel kwaad wordende vaders, en hadden zodoende behoefte aan bemiddelende moeders om hun angst de baas te blijven. Maar het is hoe dan ook een verkeerde interpretatie van de tekst omdat het zowel het Griekse woord ‘en’ in de zin[v] negeert, als de overeenkomstige manier waarop Johannes verderop in de brief spreekt over Jezus als ‘Zoenoffer’, als bewijs voor de Vaders liefde voor ons en als de tweede manier waarop hij zijn liefde voor ons bewees met het zenden van Jezus. Deze parallelle verzen beogen te zeggen dat het feit dat Jezus onze ‘rechtvaardige’ Pleitbezorger is in de hemel, te maken heeft met hoe God hem gezonden heeft opdat we door hem mogen leven. Zoals Paulus zegt: we zijn evenzeer ‘gered’ door Jezus’ leven als ‘gerechtvaardigd’ door zijn dood (Rom. 5:10)!

Jezus had zelf aan Johannes en de andere discipelen verteld dat de Vader hen de Geest zou zenden als ‘een andere Pleitbezorger’ [Gr. parakleetos] (Med.#51),- naast Jezus! Hebben we dan twee Pleitbezorgers nodig? Het door Johannes gebruikte woord ‘parakleetos’ kan ook verkort vertaald worden als ‘pleiter’ en Paulus gebruikt een soortgelijk woord wanneer hij schrijft dat zowel Jezus als de Heilige Geest voor ons ‘pleiten’. De Geest doet dat door ons er aan te herinneren wie we zijn als 'erfgenamen' van onze Vader, en door ons te helpen bidden wanneer wij ons zwak voelen (Med.#5). En de opgevaren Jezus doet dat door zowel de onvoorwaardelijke en nooit tekortschietende liefde van onze Vader te bevestigen, als door de confrontatie aan te gaan met iedereen die probeert ons aan te klagen of te veroordelen (Rom. 8:31-39)!

Jezus werd allereerst onze Pleitbezorger, pleiter, doordat hij op aarde een rechtvaardig menselijk leven leidde. En nu, als onze Pleitbezorger in de hemel, neemt hij iedere vrees voor de Vader weg, door onze plaats vast te houden bij de Vader (Med.#44), en ons vertrouwen te geven in wat ‘we zullen zijn’ als ook wij in verwondering onze Vader zullen aanschouwen in een verrezen lichaam, gelijk aan dat van hem, en in ‘wat we nu zijn’ als zonen en dochters van de Vader. En volgens Johannes is het deze kennis die ons motiveert om rein te leven terwijl we wandelen in gemeenschap met onze Vader – dankzij het leven van onze Oudste Broer – en om vertrouwen te hebben in zijn getrouwe, vergevende liefde ieder keer wanneer we onze zonden moeten belijden.

Terwijl ik bezig was deze meditatie te herschrijven moest ik een angst onder ogen zien – waar ik last van heb sinds mijn tweede burn-out in 2010 – namelijk het overweldigd worden door de verantwoordelijkheid voor mensen van wie de Vader vraagt dat ik ze help. Ik heb mijn gebrek aan vertrouwen in hem beleden; en ik luister nu naar de Geest en naar de Schrift, en probeer te leren van Jezus, van hoe hij in vertrouwen wandelde met de Vader toen hij soortgelijke situaties onder ogen moest zien. Behalve mensen te vergeven en te genezen, daagde hij hen ook uit om zijn redding te omarmen als tot volle wasdom gekomen volwassen zonen en dochters, die wandelen in het licht van hun Vader door de Geest,- in liefhebbende gezinsgemeenschap met de Vader, met Jezus en met elkaar. 

HET WOORD BIDDEN

Vader, versterk mij met kracht in mijn inwendige mens door uw Geest, opdat door het geloof Christus zal wonen in mijn hart; zodat ik uw grote liefde voor mij in Christus zal mogen kennen; en zodat ik wanneer ik zondig kan kiezen om te vertrouwen en om in uw liefde te blijven. (Ef. 3:14-18; 1 Joh. 2:1; 4:16)

Ik weet dat mijn ‘Bloedverwant-Losser’ [Heb. goĂ«l] leeft; als mijn Oudste Broer heeft hij op aarde positie ingenomen. Nu, in de hemel, neemt hij het voor mij op en zet mij dicht bij zich, opdat ik op een dag, vanuit mijn vlees, ook op u zal zien; deze ogen zullen u zien en bemerken dat u niet verre bent. (Job 19:25-27; Rom. 8:29b)

Een Drie-eenheidsgericht ‘Agnus Dei’ (muziek door John Marbecke, 1549)

Lam van God, dat wegneemt de zonden van de wereld; ontferm u over ons

Geest van God, help ons leven door Jezus onze Heer; ontferm u over ons

Vader God, vul ons met uw genade en liefde; geef ons uw vrede.

VOETNOTEN

[i] We gebruiken hier het woord ‘jullie’ om aan te geven, zoals in de Nederlandse S4A vertaling, waar Johannes (in het Grieks) het meervoud gebruikt en daarmee alle gelovigen aanspreekt.

[ii] Hoewel ‘Pleitbezorger’ in de NBV niet met een hoofdletter geschreven wordt in deze tekst, doet de VM dat wel met hetzelfde Griekse woord [parakleetos] in Joh. 14:16 waar het vertaald wordt met ‘Trooster’, om de rol te beschrijven die zowel Jezus als de Heilige Geest spelen in ons leven (Med.#51). Daarom hebben we er voor gekozen om het ook hier met een hoofdletter te schrijven, evenals het woord ‘Zoenoffer’, in overeenstemming met ons hoofdlettergebruik in de GH en PH, en om daarmee het gelijke  belang aan te duiden van beide rollen die Jezus vervult in ons leven.

[iii] Wanneer het Griekse woord pros gebruikt wordt met een vierde naamval moet het feitelijk vertaald worden met ‘naar’ (Engels: ‘toward’), Thayer’s Greek Lexicon, 1977, blz. 541.

[iv] Het Griekse woord, tekna (mv.), vertaald als ‘kinderen’ in 1 Joh. 3:1, is ongeslachtelijk en kan ook vertaald worden als ‘zonen en dochters’, vooral wanneer het om volwassen kinderen gaat (zie Med.#5, paragraaf 6 en voetnoot [ii]).

[v] Sommige Bijbelvertalingen (NBV, HB, WV) vertalen het Griekse woord ‘kai’ (en) niet, of als ‘ja’ (GNB), waardoor het idee versterkt kan worden dat de rol van Jezus als Pleitbezorger zoiets is als die van een advocaat die ‘zijn vergoten bloed’ gebruikt als pleitmiddel bij God.