(51)

Volwassen worden in onze relatie met de Vader

Kleine kinderen zijn emotioneel afhankelijk van het kunnen zien van hun ouders om zich zeker te voelen in hun relatie met hen. Pas later, als ze opgegroeid zijn, kunnen ze zich zeker voelen in een relatie met hen die niet regelmatig bevestigd wordt door fysieke aanwezigheid. Aan de vooravond van zijn gevangenneming spreekt Jezus zijn discipelen aan als ‘kinderen’ (Joh. 13:33), en vervolgt dan met te spreken over een nieuw niveau van relatie die ze met hem zullen hebben, en met de Vader, nadat hij hen eerst verlaten heeft en dan opnieuw tot hen komt in de persoon van de Heilige Geest. Maar zij moeten leren hem op een nieuwe manier te ‘zien’. En zodoende zullen ze ook in een hechte relatie met de Vader komen, waarin ze zijn vriendschappelijke liefde zullen leren kennen, hem rechtstreeks om dingen zullen vragen in Jezus’ naam, en door de Geest in staat zullen zijn om met hem samen te werken door dezelfde dingen te doen die Jezus gedaan heeft
 en zelfs grotere dingen dan die hij gedaan heeft! Kan je ’t je voorstellen?! Nou, opgroeien is nooit gemakkelijk. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Wie in mij gelooft,- de werken die ik doe zal ook hij doen, en grotere
, omdat ik naar de Vader ga. ·En wat jullie ook zullen vragen in mijn naam, dat zal ik doen, opdat de Vader verheerlijkt zal worden in de Zoon.  ·Ik zal de Vader er om vragen en hij zal jullie een andere Pleitbezorger [Gr. parakleetos] geven, opdat hij – de Geest der waarheid – tot in eeuwigheid bij jullie zal verblijven. ·De wereld kan hem niet ontvangen omdat ze hem niet aanschouwt en niet kent. Jullie kennen hem omdat hij naast jullie verblijf houdt en in jullie zal zijn. ·Ik laat jullie niet als wezen achter; ik zal naar jullie toekomen. ·Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen, maar jullie zullen mij aanschouwen omdat ik leef; en jullie zullen leven! ·Op die dag zullen jullie het begrijpen: dat ik in mijn Vader ben en jullie in mij en ik ook in jullie. ·Wie mij liefheeft [Gr. agapaon] houdt vast aan mijn geboden en bewaart ze, en
 hem zal mijn Vader liefhebben [agapeetheesetai]. Ook ikzelf zal hem liefhebben [agapeeso] en mijzelf aan hem kenbaar maken. (Johannes 14:12-13,15-21 GH)

Judas – niet die van Isjkariot – zegt tot hem: ‘Heer, wat is er gebeurd dat u zich aan ons kenbaar wilt maken en niet aan de wereld?’ ·Jezus antwoordt: ‘Als iemand mij liefheeft zal hij mijn woorden bewaren; mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen hem nabijkomen en woning bij hem maken. ·Wie mij niet liefheeft zal mijn woorden niet bewaren. Dit woord
 is het woord van de Vader die mij gezonden heeft. ·Dit alles heb ik tot jullie gesproken terwijl ik bij jullie verblijf; ·echter de Pleitbezorger [parakleetos], de Heilige Geest die de Vader zal zenden in mijn naam, die zal jullie in alles onderwijzen en jullie in herinnering brengen al wat ik jullie gezegd heb. ·Vrede
 mijn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld geeft
 Laat jullie hart niet verontrust zijn of beducht. ·Jullie hebben gehoord dat ik gezegd heb: “Ik ga heen” en “Ik kom naar jullie toe”. ·Als jullie mij liefhadden dan zouden jullie verheugd zijn omdat ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan ik. ·Ik heb het jullie nu verteld, voordat het gebeurt, opdat jullie, wanneer het gebeurt, mogen geloven.’ (Joh. 14:22-29 GH)

‘Op die dag zullen jullie mij niets vragen. 
Wat jullie de Vader ook vragen in mijn naam, dat zal hij jullie geven. ·Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd. Vraagt en jullie zullen het ontvangen, zodat jullie vreugde volkomen wordt. ·  Er komt een tijd dat ik niet meer in beelden tot jullie zal spreken, maar jullie ronduit de Vader bekend zal maken. ·Op die dag zullen jullie in mijn naam om iets vragen – let wel, ik zeg jullie niet dat ik het de Vader voor jullie zal vragen – ·want de Vader zelf heeft diepe genegenheid [Gr. philei] voor jullie, omdat jullie diepe genegenheid gehad hebben [Gr. pe-philee-kate] voor mij  en geloofd hebben dat ik van bij God ben uitgegaan. · van bij de Vader
 en gekomen tot de wereld. Nogmaals: ik verlaat de wereld en ga heen tot de Vader.’ ·Zijn discipelen zeggen: ‘Zie, nu spreekt u ronduit en gebruikt geen beeldspraak! ·Nu weten we dat u alles weet
 Daarom geloven wij dat u van God bent uitgegaan.’ Jezus antwoordt hun: ‘Geloven jullie het nu?’ (Joh. 16:23-31 GH)

MEDITATIE

Veel Christenen die dit Schriftgedeelte lezen zijn net als de discipelen. Zij pikken alleen maar op dat Jezus ‘van God’ gekomen is, en merken op dat hij drie keer over hem spreekt als ‘mijn Vader’. Dus kennen zij nog niet de volkomen vreugde en de uitzonderlijke vrede die hun deel zijn, omdat ze nog niet ten volle bevatten wat Jezus zegt over ‘de Vader’ (13 keer in deze tekst) die hen liefheeft en die ook hun Vader is. EĂ©n reden waarom zij Jezus’ woorden over deze nieuwe ‘Dag’ misschien niet onmiddellijk vatten, is omdat deze komt door het heengaan en terugkomen van Jezus in twee elkaar snel opvolgende gebeurtenissen, en niet slechts Ă©Ă©n. Kort nadat hij deze woorden gesproken heeft zal Jezus ‘heengaan’ als hij sterft aan het kruis, maar zal hij ‘levend’ tot hen terugkomen na zijn opstanding. Maar opdat zij dit nieuwe leven ook zullen kunnen ervaren moet Jezus opnieuw heengaan bij zijn hemelvaart, en dan tot hen terugkomen in de persoon van de Heilige Geest. Pas dan, wanneer Jezus zich deze tweede keer aan hen ‘toont’ door de Geest, zullen de discipelen in staat zijn om persoonlijk iets te ervaren dat ‘groter’ is dan slechts het kennen van Jezus. Want de komst van de Heilige Geest is meer dan alleen maar dat Jezus’ discipelen kracht ontvangen om bovennatuurlijke dingen te doen zoals hij deed, en meer dan alleen maar dat Jezus weer tot hen komt. Aangezien de Heilige Geest ‘de belofte van de Vader’ is (Med.#50), zal ieder van hen in staat zijn, op die nieuwe Dag, om een familierelatie te genieten met zowel de Vader als met Jezus[i] (Med.#52).

Voorheen, zegt Jezus, hebben ze de Heilige Geest alleen gekend als iemand die ‘naast’ hen wandelde, in Jezus, en die zijn woorden en daden kracht verleende terwijl hij dicht bij de Vader wandelde. Maar als diezelfde Geest ‘in’ hen komt, nadat Jezus teruggekeerd is tot ‘mijn Vader en jullie Vader’ (Joh. 20:17, Med.#42), dan zullen ook de woorden en daden van iedere discipel voort kunnen vloeien uit een rechtstreekse relatie met de Vader. Want op die nieuwe Dag wil Jezus de Vader ‘ronduit bekend maken’ aan al zijn discipelen. Zelfs als het gedurende zijn tijd op aarde leek alsof hij alleen maar in ‘beeldspraak’ over de Vader sprak, dan nog is het niet Jezus’ bedoeling om dat te blijven doen,- in tegenstelling tot wat veel theologen ons willen doen geloven. Maar dat betekent dat de discipelen ‘volwassen moeten worden’ in hun relatie met Jezus, wil de Vader het ‘grotere’ richtpunt worden van hun geloof, en de reden voor hun vreugde, zoals Jezus dat voor ogen heeft. Kleine kinderen hebben het nodig om hun vader (of moeder) fysiek te kunnen ‘zien’. Maar als de Heilige Geest komt dan zullen de discipelen moeten leren Jezus te ‘zien’ zonder afhankelijk te zijn van zijn fysieke aanwezigheid. En als zij door de Geest leren om Jezus te zien als een ‘Meester en Heer’ die ook hun vriend is (Joh. 13:13; 15:15) en hun Oudste Broer (Med.#5; Med.#7), dan zullen zij ontdekken dat zij ook hun Vader beter kunnen ‘zien’ (Med.#1)

Jezus noemt de Heilige Geest ‘de Pleitbezorger’ [Gr. para-kleetos], wat letterlijk ‘de langszij geroepene’ betekent. En als de Geest ons langszij komt dan roept hij ons in herinnering wat Jezus onderwezen heeft,- met inbegrip van datgene wat hij onderwees over hoe hij en de Vader ‘nabij’ ieder van ons zouden komen. Maar Jezus zegt ook dat de Heilige Geest ‘een andere Pleitbezorger’ is, en hiermee impliceert hij dat hijzelf de Vader de afgelopen drie jaar eveneens in deze rol gediend heeft als ‘langszij geroepene’ voor de discipelen. Maar volgens Johannes is de Heilige Geest geen vervanging voor Jezus, want nadat hij naar de Vader is teruggekeerd wordt Jezus ons op een nieuwe manier ‘langszij geroepen’ [parakleetos]. Dus nu hebben we twee Pleitbezorgers (Med.#52).

Jezus spreekt ook over onze verantwoordelijkheden in deze nieuwe relatie met hem en met de Vader, door de Heilige Geest. Allereerst wordt er wederkerigheid van ons verwacht,- het beantwoorden van de Vaders onvoorwaardelijke, zichzelf gevende liefde [Gr. agapee] door gehoorzaamheid aan Jezus’ onderwijs, aangezien zijn woorden van de Vader afkomstig zijn. Maar er wordt ook van ons verwacht dat wij zijn liefde beantwoorden door Jezus woorden te geloven en de Vader te naderen met vrijmoedigheid en verzekerd geloof (Med.#44; Med.#50). Veel Christenen staan echter aarzelend tegenover zelfs maar de gedachte een directe relatie met de Vader te hebben, vanwege de invloed van Christelijk onderwijs dat Jezus’ punt volkomen mist. Hen is bijvoorbeeld het volgende geleerd: ‘Zelfs hoewel we aangenomen kinderen van God zijn geworden door Christus, wonen we nog steeds in een aards weeshuis, in een staat van gescheiden zijn van God, wachtend op zijn terugkeer en alle voordelen van zijn volledige voogdij.’[ii] OkĂ©, we moeten nog steeds alle zonden serieus nemen en bedenken dat we alleen door Jezus tot de Vader kunnen komen (Med.#2). Maar het niet serieus nemen van Jezus’ woorden dat we nu, door de Geest, rechtstreeks ‘toegang hebben tot de Vader’ is onvolwassen, zelfbeschermend ongeloof (Med.#52), en daarom ook zonde!

Ten tweede moeten we handelen als volwassen zonen en dochters wanneer we vragen om wat we nodig hebben. Hoewel Jezus zijn discipelen aanvankelijk vertelt dat hij zal antwoorden op hun vragen, zegt hij later dat ‘vragen in mijn naam’ er eigenlijk betrekking op heeft dat zij hun verzoeken rechtstreeks tot de Vader richten! En door zorgvuldig te kijken naar de context van de beide passages kunnen we duidelijk zien dat Jezus ons niet uitnodigt om, als kleine kinderen, te vragen om elk nieuw speeltje waar we onze zinnen op gezet hebben,- zoals een BMW Sports. In eerste instantie nodigt Jezus zijn discipelen uit om te vragen om ‘al wat’ zij nodig hebben met betrekking tot het doen van dezelfde werken die hij gedaan heeft en zelfs ‘grotere’,- zoals werken der barmhartigheid, evangelisatie, wonderen, onderwijs, mentorschap, zegenen van kinderen, profeteren enz. En in tweede instantie spreekt hij over de Vader rechtstreeks om iets vragen in antwoord op zijn ‘diepe genegenheid’ of vriendschappelijke liefde [Gr. philei] voor hen. Toen Jezus er eerder over sprak dat de Vader ‘diepe genegenheid had’ [Gr. philei] voor hem als Zoon, toen was dat in de context van het samen werken met zijn Vader, nadat hij de Geest ontvangen had (Med.#26). Daarom is het zowel ons voorrecht als onze verantwoordelijkheid, wanneer we wandelen in gemeenschap met onze Vader en onze Oudste Broer – als gehoorzame volwassen zonen en dochters – om vol vertrouwen te vragen om meer van de Heilige Geest, en om al wat goed is (Med.#13) en eer brengt aan onze Vader.

Heb jij al de volle omvang begrepen van Jezus’ onderwijs over zijn gaan tot de Vader? Voel jij je vrij om vol vreugde en in vrijmoedigheid in de aanwezigheid van je Vader te komen door de Geest, om hem in Jezus’ naam te vragen om wat je nodig hebt? En vraag je dat uit vriendschap, om zo met hem mee te kunnen werken, en hem te verheerlijken in alles wat je doet? 

HET WOORD BIDDEN

(Een link naar een oorspronkelijk lied gebaseerd op Johannes 14, ‘Het huis van de Vader’, vind je bij de diepgaande meditatie)

Vader, hoe groot is de zichzelf gevende liefde die u over ons heeft uitgestort om gemeenschap met u te kunnen hebben en met Jezus: als uw zonen en dochters, en uw mede-arbeiders. (1 Joh. 3:1; 1:3; 2 Kor. 6:18,1)

Door de Geest van uw zoon in mijn hart, als mede-erfgenaam met hem, roep ik: ‘Papa, hier ben ik om uw wil te doen; bewijs mij eer als ik u dien en uw naam verheerlijk’. (Gal. 4:6; Rom. 8:15,17; Heb. 10:7; Joh. 12:26,28)

Ik verheug mij voor uw aanschijn want u bent een Vader der wezen, en geeft eenlingen een zetel in een gezin. U doet ons uitgaan met gezang; u geeft ons gaven omdat Jezus ten hoge is opgevaren. (Ps. 68:5-7,19; Ef. 4:7-8)

Vader, ik dank u dat u mij altijd hoort, en gehoord hebt wat ik u vraag in Jezus’ naam. (Joh. 11:41; 16:23,26).

VOETNOTEN

[i] In Joh. 14:23 en 21 gebruikt Jezus het enkelvoud. Dus heeft de Vader iedere discipel lief en komen hij en Jezus woning maken bij ieder van hen.

[ii] Harry W. Schaumburg, False Intimacy: Understanding the Struggle of Sexual Addiction, NavPress, 1992, blz. 28.