(48)

Regeren in de kracht van de Vaders heerlijke genade

Toen de Vader Jezus opwekte uit de dood was dat een uiting van zijn heerlijkheid,- een ontzagwekkendheid waarvan de Vader wilde dat die ook in ons tot uitdrukking zou komen! De heerschappij van Dood en Zonde was succesvol uitgedaagd door Jezus’ zondeloze leven in een menselijk lichaam, alsmede door zijn opofferende dood en opstanding. De dood moest zijn heerschappij afstaan aan Jezus. Hij is nu de Heer. En als wij ons leven aan hem overgeven, dan hoeft ook de Zonde niet langer meer ‘meester’ te zijn in ons leven. De nieuwe autoriteit die nu regeert, die groter is dan zowel Zonde als Dood, is Genade. Maar wil genade regeren in ons nieuwe leven in de Geest, dan moeten wij dagelijks onze autoriteit in Christus uitoefenen, als volwassen zonen en dochters: door standvastig te zijn in de genade van onze Vader, door die te blijven ontvangen en door hem daarin te dienen,- met ons lichaam. - Mirela Andras (RoemeniĂ«)

SCHRIFTGEDEELTE

Genade voor jullie en vrede van God onze Vader en van de Heer, Jezus Christus. ·Gerechtvaardigd vanuit het geloof hebben wij vrede met God door onze Heer, Jezus Christus, ·door wie wij ook in geloof toegang hebben tot deze genade waarin wij staan, en roemen in hoop op de heerlijkheid van God. ·En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetend dat verdrukking volharding bewerkt, ·en volharding bewerkt beproefdheid, en beproefdheid bewerkt hoop. ·En hoop wordt nooit beschaamd, omdat de liefde van God is uitgestort in ons hart,- door de Heilige Geest die ons gegeven is. (Romeinen 1:7b; 5:1-5 PH)

Door Ă©Ă©n mens is de Zonde de wereld binnengekomen, en
 de Dood is gekomen tot alle mensen, aangezien allen gezondigd hebben. ·Indien door de misstap van Ă©Ă©n de Dood geheerst heeft door die ene, hoeveel te meer zullen zij die de overvloed van deze genade en van de gave der rechte relatie ontvangen in leven heersen door de Ene,- Jezus Christus... ·Christus, opgewekt uit de doden, kan niet meer sterven; de Dood is geen heer [Gr. kurieuei] meer over hem. ·  Hij is eens en vooral gestorven voor de Zonde en
 leeft voor God. ·Zo zouden ook jullie jezelf dood moeten rekenen voor de Zonde en levend voor God in Jezus Christus... ·Door de doop zijn wij met hem begraven in de dood, opdat net zoals Christus uit de doden werd opgewekt door de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in vernieuwing van leven zouden wandelen. ·Indien wij samen geplant zijn geworden in de gelijkenis van zijn dood, dan zullen wij ook delen in de gelijkenis van zijn opstanding, ·verzekerd in dit weten dat ons oude mens-zijn met hem gekruisigd is, opdat met het aan de Zonde verbonden lichaam buiten werking gesteld, wij daarin niet langer dienstbaar zouden zijn aan de Zonde,- ·omdat wie gestorven is, bevrijd is van de Zonde. (Rom. 5:12,17; 6:9-11,4-7 PH)

De Dood heeft geheerst van Adam tot Mozes
 ·Toen kwam de Wet opdat de misstappen zouden toenemen. Maar waar de zonde vermeerderde werd de genade meer dan overvloedig, ·opdat, zoals de Zonde leidend tot de Dood heerste, zo ook de genade leidend tot Eeuwig Leven zou heersen door de rechte relatie,- door Jezus Christus, onze Heer [Gr. kuriou]
 ·De Wet[i] is slechts heer [Gr. kurieuei] over de mens gedurende de tijd dat hij leeft. ·Dus zijn jullie ook, broeders en zusters, dood geworden voor de Wet door het lichaam van de Messias, om daardoor van een ander te worden,- van de Ene die uit de doden is opgewekt, opdat wij vrucht zouden dragen voor God. ·Toen wij ‘in het vlees’ waren, werkten de hartstochten van de zonden, geĂŻdentificeerd door de Wet, in onze leden, om vrucht te dragen voor de Dood, maar nu zijn wij ontheven van de Wet waarin wij werden vastgehouden, opdat wij zouden dienen in de nieuwe weg van de Geest. (Rom. 5:14,20-21; 7:1b,4-6 PH)

Laat dan de Zonde niet zo heersen in jullie sterfelijke lichaam dat jullie gehoorzamen aan de begeerten daarvan, ·en stelt jullie leden ook niet ter beschikking aan de Zonde als wapenrusting van ongerechtigheid, maar stelt jezelf ter beschikking aan God, jullie die uit de doden leven, en jullie leden als wapenrusting van de rechte relatie met God, ·en de Zonde zal geen heer [Gr. kurieusei] over jullie zijn; want jullie staan niet onder de Wet maar onder genade... ·Als de Geest van hem die Jezus heeft opgewekt uit de doden in jullie woont, zal hij... ook jullie sterfelijke lichaam levend maken,- door zijn Geest die in jullie woont. ·Als jullie door de Geest deze praktijken van het lichaam ter dood brengen, zullen jullie leven. ·Allen die geleid worden door Gods Geest ·  hebben
de Geest van aanstelling als zonen ontvangen, door wie wij schreeuwen, “Abba!, Vader!” ·Die Geest betuigt mee met onze geest dat wij de zonen en dochters van God zijn. (Rom. 6:12-14; 8:11,13-16 PH)

MEDITATIE

Toen de Vader Jezus opwekte uit de doden was dat een uiting van zijn heerlijkheid. Het was iets fantastisch, ontzagwekkend! En volgens hetzelfde vers had de Vader ook de bedoeling om dit ontzagwekkende in ons tot uitdrukking te laten komen,- als gevolg van Jezus’ opstanding. Dus nadat wij eerst ‘samen geplant zijn geworden in de gelijkenis van de dood’ van Jezus, door geloof en doop, beginnen wij te wandelen op ‘de nieuwe weg van de Geest’, in een intieme relatie met onze ‘Papa’ [Heb. Abba] als zijn volwassen zonen en dochters (Med.#5). Beide gebeurtenissen hebben te maken met iets wat alleen God voor ons kan doen en al gedaan heeft, Ă©n met een aantal dingen die wij moeten doen in antwoord op God,- met ons lichaam.

Volgens Paulus houdt datgene wat God voor ons gedaan heeft verband met een kosmische regeringsovername. De ‘regering’ van de Dood en de ‘regering’ van de Zonde zijn beide succesvol uitgedaagd. Als gevolg van Jezus’ zondeloos leven in een menselijk lichaam, en door zijn opofferende dood en opstanding is de Dood niet langer onze ‘heer’ [Gr. kurieuei]. Jezus is nu Heer [Gr. kuriou]! Door hem hebben wij van onze Vader de ‘gave der rechte relatie’ met de Vader ontvangen en een ‘overvloed aan genade’, zodat de Zonde ook geen ‘heer’ [Gr. kurieusei] meer hoeft te zijn over ons. En wij nemen lichamelijk aan deze kosmische regeringsovername deel door ons te onderwerpen aan de doop.

De Zonde en de Dood zijn verslagen door Jezus! Maar net als de pestkoppen op het schoolplein blijven ze rondhangen en proberen ze ons te intimideren. Dus is er een andere meer plaatselijke regeringsovername nodig willen we gaan wandelen in de nieuwe manier van leven die Jezus voor ons verwonnen heeft. Door met Jezus te sterven, zijn we ook gestorven aan de verschillende vormen van ‘de wet’[i] die eens onze ‘heer’[Gr. kurieuei] was. Dus moeten we niet toestaan dat de Zonde welke traditionele regels dan ook misbruikt om ons te kleineren. En dat geldt ook voor de Wet van Mozes. Want ondanks dat deze nog steeds ‘heilig’, ‘goed’ en ‘geestelijk’ is, was deze slechts gegeven als ‘opvoeder’ (Med.#4), om mensen te helpen herkennen wat zonde is (Rom. 7:12-14,7). Maar nu we delen in het ‘ontzagwekkende’ van de opstandingskracht van onze Vader ‘heerst’ de genade in ons leven in plaats van de Zonde, de Dood en de Wet. Maar de genade kan alleen ‘heersen’ in ons leven – als onderdeel van een relatie met onze Vader door de Geest – als wij het van hem blijven ontvangen (Rom. 1:7). Want samen met de genade die hij ons geeft, moeten ook wij onze verantwoordelijkheid nemen om te ‘heersen’ (Rom. 5:17).

Om dat te kunnen doen moeten wij er allereerst voor kiezen om in de genade van de Vader te 'staan’ tegenover alle pogingen van de Zonde om het roer over ons leven weer in handen te krijgen. En deze strijd heeft plaats in ons ‘sterfelijke lichaam’. Willen we effectief opstaan tegen de Zonde en onze Vader dienen ‘in de nieuwe weg van de Geest’, dan is het is tamelijk ironisch dat wij  ons lichaam serieus moeten nemen. Onze wil is het probleem, niet ons lichaam! Daarom begint staan in de genade met uitdrukking geven aan zowel ons geloof in onze Vader, als aan hoop op de heerlijke verandering die ons lichaam op een dag zal doormaken,- net zoals het lichaam van Jezus die doormaakte bij zijn opstanding (Med.#94).  

Ten tweede moeten wij uiting geven aan ons geloof en onze hoop door te ‘roemen’,- door onze Vader te aanbidden voor de heerlijkheid van de lichamelijke opstanding die Jezus voor ons verworven heeft (Med.#45), Ă©n voor de ‘verdrukkingen’ die ons zwakke lichaam nu ervaart. Want deze bewerken in ons ‘volharding, beproefdheid en onbeschaamde hoop’ (Rom. 5:2b-5). Het mag dan voor ons natuurlijk menselijk denken logischer lijken om bezorgd, angstig en ontmoedigd te worden, maar als we weten wie wij zijn en wie onze Papa is, dan wordt onze aanbidding op zo’n moment een krachtig symbool van Christus’ autoriteit in ons leven over de macht van de Zonde, de Dood en de Boze. Het heeft iets weg van een piloot die zijn toestel uit een neerwaartse spiraalvlucht probeert te krijgen. Zijn gevoel zegt dat hij het stuur naar zich toe moet trekken om het vliegtuig omhoog te laten komen. Maar in een spiraalvlucht werkt dat niet. Hij moet eerst de ‘onlogische’ handeling uitvoeren van het naar voren duwen van het stuur, om de neus van het vliegtuig nog steiler naar beneden te krijgen. Pas dan kan hij de controle herkrijgen, het vliegtuig rechttrekken en de neus weer optrekken.

Ik heb ook geleerd om meer mijn lichaam te gebruiken in mijn aanbidding. In mijn Evangelisch Protestantse traditie neigen we er toe alles in ons hoofd, in onze gedachten, te doen en alleen onze stem te gebruiken. Dus van mijn Charismatische vrienden leerde ik om mijn handen op te heffen en te dansen; van onze Moslim vrienden leerde ik mij ter aarde te buigen,- zoals de ‘oudsten’ in het hemelse visioen van Johannes (Op. 4:10; 5:8,14). En in de Anglicaanse Kerk die wij bezochten namen wij regelmatig het brood en de wijn tot ons,- verbonden wij ons lichamelijk met Christus’ lichaam en met zijn voor ons vergoten bloed.

Tot slot roept Paulus ons op om alle leden van ons lichaam ‘ter beschikking te stellen’ als ‘wapenrusting van de rechte relatie’ met onze Vader in plaats van als ‘wapenrusting van ongerechtigheid’ aan de ‘begeerten’ van de Zonde. Dus probeer ik nu te anticiperen op manieren waardoor ik kan vermijden dat ik mijn lichaam, of delen daarvan (ogen, oren, tong, handen, enz.), in een positie breng waarin het makkelijker is voor de Zonde om mijn natuurlijke ‘menselijke begeerten’,- zoals honger, boosheid, frustratie, angst, seksualiteit, verlangen naar erbij horen of betekenis hebben, enz., te manipuleren. Toen Billy Graham nog een jonge evangelist was luisterde hij goed naar het tweeledige advies van een oudere man: "Zorg voor een organisatie die je een salaris betaalt (zodat je nooit in de verleiding zult komen om jezelf aan het collectegeld helpen), en zorg dat je nooit alleen bent achter gesloten deuren met een andere vrouw dan degene met wie je getrouwd bent". Hoe kan jij jouw lichaam of delen daarvan zo opstellen dat zij ‘beschikbaar’ zijn om te dienen in de ‘rechte relatie’,- in de weg van de Geest?

In plaats van een gebed vanuit het Woord wil ik graag een oud gezang, geïnspireerd op de Bijbel, met je delen dat ik in mijn jeugd leerde. Ik heb de voornaamwoorden in dit 'getuigenislied' over de genade van de Vader veranderd, zodat jij het kan zingen – of hardop bidden – als aanbidding voor je Vader.

ZINGEND BIDDEN: ‘He Giveth More Grace’, geschreven door Annie Johnson Flint (1866-1932)[ii]

VOETNOTEN

[i] In dit vers spreekt Paulus over ‘de wet’ in algemene termen (zoals de huwelijkswet: Rom. 7:2-3), maar legt hij daarna de verbinding met de Wet waarin ‘wij (Joden) werden vastgehouden’ (Rom. 7:6).

[ii]  De Nederlandse tekst, door Wilma Siewers – van der Veen, is deels eigen vertaling en deels ontleend aan lied 423 uit het liedboek van het Leger des Heils. Hier is een link voor de melodie met de oorspronkelijke Engelse tekst.