(43)
De Vader wekt de doden op en geeft hen leven
Na Jezusâ opstanding gebruikt de Vader opnieuw een aantal heel onconventionele getuigen om te laten zien dat zijn opstandingsleven ook voor ons bestemd is, en voor vandaag! Door ons vertrouwen te stellen op Jezusâ woorden en hem te gehoorzamen, hoeven we niet langer de dood te vrezen, omdat onze Vader sterker is dan de Dood! Jezus' opstanding leert ons ook over de tijd van oordeel die geassocieerd wordt met de opstanding van de doden, en over hoe de Vader verkozen heeft om de mensheid te oordelen: door autoriteit te geven aan Jezus, de Ene die mens was zoals wij, om dat te doen in twee stadia,- met de eerste nadruk op âleven schenkenâ. - Johanna Duran-Greve (Duitsland)
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten:Â Johannes 5:19,20, 21,22,23a-b,26; Lucas 23:34,46Â
Schriftgedeelte:Â Joh. 5:19-30; Luc. 23:33-34a,39b-46; MatteĂŒs 27:51b-53Â Â
Introductievideo duur:Â 00:41
SCHRIFTGEDEELTE
JOHANNESÂ (5:19-30 GH)
Jezus antwoordt...: âDe Zoon kan⊠alleen de dingen doen die hij de Vader ziet doen. ·De Vader⊠zal hem grotere werken⊠tonen. ·Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt de Zoon levend wie hij wil. ·De Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven, ·zodat allen de Zoon zullen eren zoals ze de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet⊠·...Wie mijn woorden hoort en gelooft in de Ene die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel; nee, hij is overgegaan uit de dood naar het leven. ·Het uur komt, en is er nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en wie haar horen zullen leven. ·Want zoals de Vader leven in zich heeft, zo heeft hij het ook de Zoon gegeven leven in zich te hebben; en hij heeft hem ook volmacht gegeven om te oordelen omdat hij de âMensenzoonâ is! ·...Het uur komt waarin allen in de graven zijn stem zullen horen. ·Dan zullen zij die de goede dingen gedaan hebben uitgaan tot een opstanding ten leven en die de kwade dingen verricht hebben tot een opstanding ten oordeel. ·Ik kan niets uit mijzelf doen. Ik oordeel overeenkomstig wat ik hoor, en mijn oordeel is daarin rechtvaardig dat ik niet mijn eigen wil zoek, maar de wil van de Ene die mij gezonden heeft.â
LUCAS (23:33-34,39-46 GH)
Ze kruisigen hem daar samen met de twee misdadigers⊠·Maar Jezus zegt: âVader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.â ⊠·Een van de misdadigers lastert hem door te zeggen: âBen jij niet de Messias? Red dan jezelf en ons ook.â ·Maar de ander antwoordt en straft hem af, en zegt: âVrees jij God niet nu je in ditzelfde oordeel bent? ·âŠWij krijgen wat we verdienen voor onze praktijken; maar deze man heeft niets verkeerds gedaan.â ·Dan zegt hij: âJezus, gedenk mij wanneer je in je koninkrijk komt.â ·En Jezus zegt tot hem: âHet zij zo! Ik zeg je, vandaag nog zul je met mij in het paradijs zijn.â ·Het is ongeveer het zesde uur als de duisternis over het land valt, ·en de zon verduisterd wordt tot aan het negende uur. Dan scheurt het voorhangsel van de Tempel middendoor. ·En Jezus roept met luide stem: âVader! In uw handen beveel ik mijn geest.â En dat gezegd hebbend, blaast hij zijn laatste adem uit.
MATTEĂS Â ( 27:51-53 Â GH )Â
En zie, de aarde beeft en de rotsen scheuren; ·graven gaan open en de lichamen van vele gestorven heiligen worden opgewekt. Na zijn opstanding komen zij uit de graven, komen de Heilige Stad binnen en worden door velen gezien.
MEDITATIE
In deze meditatie gaat het over twee nieuwe dingen die Jezus zegt over de Vader, zoals dit is opgetekend door Johannes, in relatie tot opstanding en oordeel. Het eerste is dat de Vader degene is die de doden opwekt. De meesten van ons groeiden op met de verwachting dat onze aardse vader sterk zou zijn en ons zou beschermen tegen alle kwaad. Misschien heeft jouw vader je teleurgesteld door je niet te beschermen. Misschien heeft hij zelfs jullie gezin in de steek gelaten of je pijn gedaan. Maar zelfs een goede en beschermende vader kan je niet beschermen tegen de Dood. Maar Jezus onderwijst ons hier dat zijn Vader, die ook onze Vader is (Med.#42), sterker is dan de Dood.
Echter, onze Vader handelt niet helemaal alleen in het opwekken van de doden. Hij kiest er voor om hen leven te geven in partnerschap met Jezus. Als Zoon doet hij alles in partnerschap met zijn Vader. Dus wanneer hij ziet dat deze op het punt staat de doden op te wekken dan spreekt Jezus; en zij die horen en antwoorden op zijn woord gaan over van de dood naar het leven, door hun vertrouwen te stellen op wat de Vader (âde Ene die mij gezonden heeftâ) doet door middel van Jezus. Dit kan geĂŻllustreerd worden door twee dingen die gebeuren terwijl Jezus aan het kruis hangt. Het eerste is dat Jezus aanvoelt dat zijn Vader ergens mee doende is en hem, hardop, vraagt om degenen die hem bespotten[i] te vergeven. Dan toont een van de misdadigers die met hem gekruisigd is en die naar hem geluisterd heeft berouw, en eert Jezus; en hij stelt zijn vertrouwen op de Vaders vergeving. Jezus antwoordt hem met de belofte van leven samen met hem in het Paradijs. Het tweede gebeurt meteen nadat Jezus met de Vader spreekt en zijn laatste adem uitblaast. âVele gestorven heiligenâ, die een leven geleefd hebben van geloof in God, worden plotseling opgewekt ten leven. Beide gebeurtenissen houden verband met wat Jezus zegt over âhet uurâ dat âer nu isâ, wanneer dode mensen op Jezusâ stem antwoorden en tot leven gewekt worden door de Vader.
Maar er is nog een tweede stadium in de opwekking van de gestorven heiligen. Zij verlaten hun graf niet onmiddellijk, maar doen dat pas nadat Jezus zijn graf verlaten heeft. Kijk nu nog eens naar Jezusâ onderwijs waar hij spreekt over een ander âuurâ dat âkomtâ maar er nog niet is: wanneer alle mensen Jezusâ stem horen en uit hun graven komen. EĂ©n groep zal door de Vader opgewekt worden âten levenâ terwijl de andere groep door hem wordt opgewekt âten oordeelâ. Op de dag van Jezusâ opstanding zijn deze opgewekte âheiligenâ nog meer onconventionele getuigen van deze gebeurtenis dan de vrouwen (Med.#42). En deze heiligen zijn getuigen van zowel: het eerste âuurâ van de Dag van Opstanding en Oordeel, wanneer de rechtvaardige doden opgewekt worden ten leven, als van het laatste âuurâ van die Dag wanneer alle mensen hun graven zullen verlaten, met inbegrip van de bedrijvers van het kwaad die een âopwekking ten oordeelâ zullen ervaren.
Deze twee âurenâ brengen ons bij een tweede belangrijke eigenschap van onze Vader,- iets wat niet zo goed past bij het strenge beeld dat de meeste mensen hebben van God als Vader. De God van de Dag van Opstanding en Oordeel is een Vader die niemand zelf oordeelt. Hoewel hij uiteindelijk alle mensen zal opwekken uit de dood, heeft hij heel het oordeel toevertrouwd aan Jezus. En hij heeft hem deze âvolmachtâ om twee redenen gegeven: âomdat hij de âMensenzoonâ isâ, een mens net als wij maar met een hemelse oorsprong (Dan. 7:9,13-14); en omdat zijn oordeel als mens hier op aarde altijd rechtvaardig was. Want hij zocht nooit zijn eigen wil, maar deed altijd alles in partnerschap met zijn Vader. Dus degene die alle mensen oordeelt is rechtvaardig, ondanks dat ook hij te maken had met: ontheemd zijn als vluchteling, ouderlijk onbegrip, druk van de familie, honger, vermoeidheid, armoede, succes en falen in zijn bediening, maatschappelijke afwijzing, rouw over de dood van een ouder en een vriend, verraad door een medewerker die hij vertrouwde, onterechte gevangenneming, gewelddadige mishandeling onder de handen van maatschappelijke autoriteiten, de lichamelijke en emotionele pijn van terminaal lijden, en zelfs de dood!
Dit onderwijs wordt echter nog interessanter als we overdenken wat Jezus bedoelt met âheel het oordeelâ. Wanneer hij spreekt over het laatste âuurâ waarin âalleâ doden worden opwekt â ofwel âten levenâ ofwel âten oordeelâ â dan gebruikt hij het Griekse woord voor oordeel [krisis] om een negatief besluit aan te duiden. Maar dit woord en de werkwoordsvorm daarvan [krino] worden in het Nieuwe Testament ook gebruikt voor positieve oordelen. En Jezus zal ook zoân positief oordeel vellen wanneer hij er voor âkiestâ âeeuwig levenâ te geven aan een ieder die: naar zijn woorden hoort, zijn vertrouwen stelt op de Vader en die âeerâ betoont aan zowel de Vader als de Zoon. Merk nu op dat dit âlevenâ geven â hetzelfde leven dat de Zoon genoot met de Vader terwijl hij op aarde was âde enige vorm van oordeel is die Jezus uitoefent in het eerste âuurâ van de opstanding dat âer nu isâ. En zelfs in het laatste âuurâ, waarin Jezus mensen uit hun graven roept, is zijn eerste oordeel opnieuw positief,- het geven van âlevenâ aan hen die een rechtvaardige leven geleid hebben. En pas dan, in dit laatste âuurâ spreekt Jezus over oordeel als een negatief besluit,- voor allen die kwaad gehandeld hebben. Zowel de Vader als Jezus zijn er meer op gebrand âleven te gevenâ dan mensen te âoordelenâ in negatieve zin.
Als laatste leren deze teksten ons dat het opstandingsleven begint op het moment dat we geloven. Jezusâ woorden tot de âgoede misdadigerâ tonen duidelijk aan dat we na de dood âmet Jezusâ zullen zijn. En de verrezen heiligen tonen aan dat mensen in deze eerste staat van opstanding uit de dood kunnen reizen en herkend kunnen worden door anderen. Dus wanneer Paulus spreekt over âhen die slapenâ dan gebruikt hij een eufemisme, zoals wij ook zeggen dat een gestorvene âontslapenâ of âheengegaanâ is. Hij onderwijst niet dat we in een staat van vergetelheid komen nadat we gestorven zijn, want de mensen die nog in leven zijn als Jezus terugkomt hebben geen voordeel boven degenen die gestorven zijn (1 Tes. 4:13-18; 1 Kor. 15:51-57). Alle gelovigen hebben nu reeds door Jezusâ dood en opstanding overwinning over de Dood. De Dag van Opstanding en Oordeel is al begonnen!
Je hebt een Papa die sterker is dan de Dood en die vuriger verlangt om mensen leven te geven dan hen te veroordelen,- zelfs aan een veroordeelde misdadiger die slechts geloof toonde in de Vader en Jezus eerde in zijn laatste uur op aarde. Kies jij er dagelijks voor een leven te leven dat eer brengt aan je Oudste Broer, en aan je Vader?
HET WOORD BIDDEN
Vader, in uw grote ontferming heeft u ons opnieuw geboren doen worden tot levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, en tot een erfenis die niet kan vergaan, verwelken of verbleken,- in de hemel weggelegd voor ons. (1 Pet. 1:3-4)
Door het bloed van Jezus nader ik u met een oprecht hart, in volle zekerheid van geloof, mijn hart door sprenkeling ontdaan van een kwaad geweten, mijn lichaam gewassen in rein water. (Heb. 10:19-23)
Hoewel ik misschien in velerlei beproevingen bedroefd moet worden, weet ik dat ik door geloof, in uw kracht word bewaard voor de redding die gereed is om geopenbaard te worden in de Laatste Tijd. (1 Pet. 1:6,5)
VOETNOOT
[i] MatteĂŒs heeft opgetekend dat in eerste instantie de beide misdadigers die met Jezus gekruisigd werden hem bespotten (Matt. 27:44, Med.#41).