(39)

Geconfronteerd met verzoeking in het uur vóór het lijden

Net zoals Jezus en zijn discipelen zijn we soms in de gelegenheid om ons voor te bereiden op een tijd van lijden. Dus wat kunnen we van hen leren over het onder ogen zien van lijden? In plaats van de gebruikelijke fout te maken om te proberen alles alleen te dragen, zoekt Jezus steun bij zijn beste vrienden. Net zoals Jezus en zijn discipelen moeten ook wij ons voorbereiden om in staat te zijn de ‘beproevingen’ te doorstaan, die gepaard gaan met het naderende lijden,- met name de verzoeking van ontkenning, afstandelijkheid, eisen en twijfel.Johanna Duran Greve (Duitsland)

SCHRIFTGEDEELTE

MARCUS (14:32 GH)

Ze komen bij een landgoed met de naam Getsemanee.

LUCAS (22:40-41a GH)

Op de plek aangekomen zegt hij tot hen: ‘Bidt dat jullie niet in verzoeking komen.’ ·Dan zondert hij zich van hen af, op ongeveer een steenworp afstand.

MARCUS (14:33-36a GH)

Maar Petrus, Jakobus en Johannes neemt hij met zich mee. En hij begint overweldigd te worden door angstig ontzag, en van streek te raken. ·Hij zegt tot hen: ‘Mijn ziel is diepbedroefd, ten dode toe; blijft hier en waakt.’ ·Een klein stukje verdergegaan valt hij ter aarde en bidt dat, indien mogelijk, dit uur aan hem voorbij zou mogen gaan. ·Hij zegt: ‘Abba!, alles is mogelijk voor u!’

LUCAS (22:42-43 GH) [Matt. 26:39]

Vader, als u wilt, draag deze drinkbeker van mij weg; maar niet mijn wil maar de uwe moet geschieden.’ ·Dan verschijnt er een engel uit de hemel aan hem, die hem sterkt.

MARCUS (14:37 GH)

Hij komt terug en vindt hen slapend, en hij zegt tot Petrus: ‘Simon, je slaapt. Kun je niet eens één uur waken?’

MATTEÜS (26:40b-42a GH)

‘Kon niemand van jullie één uur met mij waken? ·Waakt en bidt, opdat jullie niet in verzoeking komen! De geest is gewillig maar het vlees is zwak!’ ·Weer, voor de tweede keer, gaat hij weg en bidt.

LUCAS (22:44 GH)

In zijn toenemende worsteling worden zijn gebeden nog dringender, en zijn zweet wordt als druppels bloed die op de aarde vallen.

MATTEÜS (26:42b GH)

‘Mijn Vader,’ bidt hij, ‘als het niet mogelijk is dat deze beker voorbijgaat zonder dat ik hem drink: uw wil geschiede!’

LUCAS (22:45-46 GH)

Als hij opstaat van zijn gebed, en bij de discipelen komt, vindt hij hen slapend, van verdriet. Hij zegt tot hen: ·‘Waarom slapen jullie? Staat op en bidt dat jullie niet in verzoeking komen!’

MARCUS (14:40b GH)

Maar ze weten niet wat ze hem moeten antwoorden, want hun ogen zijn te zwaar geworden.

MATTEÜS (26:44-45a GH)

Dus laat hij hen daar, gaat weer weg en bidt voor de derde keer, en spreekt dezelfde woorden. ·Dan komt hij bij de discipelen en zegt tot hen: ‘Nu mogen jullie slapen…’

MARCUS (14:41b-42 GH)

‘Nu is het genoeg; het uur is gekomen. Zie, de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaars. ·Wordt wakker! Laten we gaan! Hij die mij overlevert is genaderd.’

LUCAS (22:47a GH)

En terwijl hij nog spreekt, ziedaar, een schare, geleid door Judas, een van de Twaalf.

MEDITATIE

We worden niet altijd vooraf gewaarschuwd dat er een tijd van lijden op komst is. Maar als dat wel zo is dan ervaren we wellicht hetzelfde als Jezus en zijn discipelen ervoeren: ‘van streek zijn’, ‘angstig ontzag’, ‘verdriet’ en verzoeking. Wat kunnen wij van hen leren over onszelf voorbereiden in het ‘uur’ voorafgaand aan het ‘uur’ van lijden? Jezus kiest er voor om te bidden en hij moedigt zijn discipelen aan om ook te bidden. Hoewel hij zich van hen afzondert om alleen te bidden, zoekt hij steun bij drie van hen,- om met hem ‘te waken’.

Sommige mensen maken de fout om de voorbode van een ernstige ziekte, financiële moeilijkheden, of een andere calamiteit helemaal alleen te dragen. Het kan een gevoel van schaamte zijn dat hen tegenhoudt, maar soms is het ook omdat zij hun vrienden niet tot last willen zijn. Jezus echter zoekt de emotionele steun van zijn vrienden, omdat hij weet dat wat hem overkomt ook zijn weerslag zal hebben op hen, hoe hard hij ook probeert hen te sparen. Zij hebben ook voorbereiding nodig om de ‘beproevingen’ te doorstaan die met zijn lijden gepaard zullen gaan. Nu reeds dienen vier van deze verzoekingen – ontkenning, afstand, eisen en twijfel – zich aan.

Eén verzoeking in een tijd van lijden is het ontkennen van onze emoties. Emoties bepalen niet wie we zijn, maar als onvrijwillige reacties op wat ons overkomt, helpen ze ons om onze ware verlangens te identificeren en daardoor betere keuzes te maken over wat we zeggen en doen in de betreffende omstandigheden. Jezus ziet zijn emoties onder ogen en benoemt ze voordat hij tot zijn Vader bidt. Hij deelt openlijk met zijn vrienden dat zijn ‘hart breekt van verdriet’ (Matt. 26:38 HB) en dat zijn ‘ziel diepbedroefd is, ten dode toe’ (Marc. 14:34). Omdat hij in staat is zijn emoties te uiten, is hij ook in staat zijn ware verlangens te identificeren en te bidden ‘niet in verzoeking te komen’. De harten van de discipelen zijn ook vervuld met droefheid (Joh. 16:6), maar zij uiten hun emoties niet. Zij proberen goede discipelen te zijn, vol van geloof, en te doen wat Jezus hen vraagt te doen. Maar hun onuitgesproken ‘verdriet’ uit zichzelf in hun lichaam als extreme vermoeidheid, en zij zijn niet in staat zichzelf in gebed voor te bereiden op het naderende uur van lijden. Ik ben ook traag in het identificeren en uiten van mijn ware emoties. Dus als ik probeer te bidden, val ik ook vaak in slaap. En jij?

Een tweede verzoeking waar we mee te maken krijgen als we lijden, is dat we toestaan dat er afstand sluipt in onze relatie met God. Dat kan gebeuren als we niet het gevoel hebben dat we hem onze eigen verlangens mogen voorleggen. Jezus knielt niet stoïcijns noch bidt hij piëtistische en religieus correcte woorden. Integendeel! Hij laat zich ter aarde vallen en spreekt zijn Vader aan met het meest intieme woord dat zijn moedertaal te bieden heeft: ‘Papa’ (Heb. Abba)! En hij uit oprecht zijn eigen verlangen, en zijn hoop en geloof in de macht van zijn Vader om zijn situatie te veranderen. Kom jij ook dichter bij je Papa en vertel je hem eerlijk wat je verlangt in tijden van lijden?

Een derde verzoeking is om een onmiddellijke demonstratie van de macht van onze Vader te eisen. Sommige Christenen zijn bang een gebrek aan geloof te tonen als ze bidden voor minder dan de volledige verwijdering van hun lijden. Jezus is vol geloof in zijn Vader, maar hij erkent ook vanaf het begin dat de Vaders doelen soms alleen vervuld worden in, of door, een tijd van lijden. Terwijl Jezus de voorkeur van zijn eigen hart uitspreekt, laat hij het doel van de Vader nog steeds de beslissende factor zijn. Hoewel Jezus’ verzoek niet wordt ingewilligd, antwoordt de Vader hem wel door het sturen van een engel om hem te sterken. Als wij dichter naderen tot de Vader dan kunnen ook wij verwachten dat hij antwoordt, zelfs als zijn doelstelling vraagt dat hij niet ingaat op ons verzoek. Maar staan we open voor zo’n antwoord?

Jezus’ gebedstijd maakt ook duidelijk dat één keer bidden misschien niet genoeg is. Hij ervaart nog steeds de intensiteit van de ‘worsteling’, zelfs nadat hij door een engel gesterkt is. Maar als hij verder gaat met bidden verandert zijn verzoek. Hij bidt nog twee keer: ‘Als’ ik ‘deze beker’ moet drinken, en vervolgens ‘Uw wil geschiede!’ Misschien denkt hij: Wat als ik in de heftigheid van mijn lijden de naam van mijn Vader onteer? Wat als daarom of om een andere reden mijn lijden zinloos blijkt te zijn? Zal het doel van mijn Vader daadwerkelijk bereikt worden door mijn lijden? Want dat is een vierde verzoeking, om te twijfelen,- te twijfelen aan ons vermogen om te doorstaan, of te twijfelen aan ons belang voor de Vader. Het gebed: ‘Uw wil geschiede’ is daarom niet alleen een daad van onderwerping. Het is ook een serieus verzoek aan de Vader om ons te bekrachtigen in ons lijden, zodat we hem zullen eren en zijn doel volbracht zal worden.

Eén van de Vaders doelen die werden bereikt door het lijden en de dood van Jezus was, natuurlijk, onze verlossing. We zijn bevrijd van de macht van Zonde en Dood, gerechtvaardigd, en hersteld aan de Vaders gezin als mede-erfgenamen met Jezus. Echter, als mede-erfgenamen zijn we niet alleen geroepen om te delen in het werk van de Vader van verkondiging, genezing, en training om een begin te maken met het loskopen van zijn schepping. Net als bij Jezus zal delen in zijn lijden waarschijnlijk ook onderdeel zijn van het ‘werk’ waartoe de Vader ons roept (Med.#38Rom. 8:17 e.v.). Maar als we zulke tijden onder ogen moeten zien, dan kunnen we kijken naar Jezus als ons voorbeeld voor hoe we ons kunnen vastklampen aan onze Papa en ons kunnen voorbereiden.

HET WOORD BIDDEN (in een tijd van lijden voor jezelf of voor een vriend):

Papa, alles is mogelijk voor u; dus als het mogelijk is, als u dat wilt, neem dit lijden dan weg. Maar als het niet mogelijk is, laat uw wil en doel er dan door geschieden. (Marc. 14:35-36; Luc. 22:42)

Blijf bij ons. Leidt ons zo dat we niet beproefd worden. Ontruk ons aan de boze. Moge uw naam geheiligd worden,- in mijn leven en in het leven van mijn vrienden. (Joh. 16:32; Matt. 6:13,9)

Wat we ook moeten lijden als een deel in het voleinden van Jezus’ lijden, het is niet te vergelijken met de onovertreffelijke heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden. (Rom. 8: 17-18; Kol. 1:24; 2 Kor. 1:5; 4:17)

Papa, omdat wij uw zonen en dochters zijn, en Jezus onze Oudste Broer is, verheerlijk uw naam in ons; verheerlijk uw zonen en dochters opdat wij u verheerlijken. (Rom. 8:15,19,29; Joh. 12:28; 17:1)

Moge de vrijheid die wij nu ervaren in uw tegenwoordigheid heel de schepping ten deel vallen. Vader, …moge uw koninkrijk komen, en uw wil gedaan worden op de aarde op gelijke wijze als in de hemel! (Rom. 8:20-21; Matt. 6:9-10)