(34)
Een begripvolle Vader die onze lofprijs waard is
In zijn tweede brief aan de Korintiërs gaat Paulus de confrontatie aan met een aantal gangbare religieuze gezichtspunten met betrekking tot zwakheid en lijden. Toen al, en ook nu nog, komen gelovigen onder de invloed van leraars die het Evangelie naar voren brengen als iets waardoor je altijd succesvol, sterk en zegevierend zult zijn. Gelovigen die voortdurend zo’n boodschap horen worden prestatiegericht en snel geneigd anderen te veroordelen vanwege hun lijden en hun gebrek aan geloof. Paulus daarentegen voelde zich zwak met de zwakken. En hij ziet zijn ontberingen, moeilijkheden en zwakheden als een te verwachten deel van het leven als Christen, omdat hij in dat alles God had leren kennen als zijn Vader,- een Vader die hem in zijn zwakheid ‘kende’ als een waarachtige zoon, en die bij hem was in zijn lijden en het ten goede deed meewerken. – Johanna Duran Greve (Duitsland)
Tekst van de meditatie
'Vader' tekst: 2 Korintiërs 11:31
Schriftgedeelte: 2 Kor. 11:4-6,12-15, 20-21,23-31; 12:2,4,7-10
Introductievideo duur: 01:16
SCHRIFTGEDEELTE
Als de eerste de beste een andere Jezus predikt dan wij… en jullie een andere geest ontvangen, dan die jullie ontvingen, en een ander "evangelie" dan jullie aangenomen hebben van ons, dan verdragen jullie dat goed… ·Want jullie verdragen het als iemand jullie knecht, als iemand jullie verslindt, als iemand van jullie afneemt, als iemand zich boven jullie verheft, of als iemand jullie in het gezicht slaat. ·Tot mijn ‘schande’ moet ik zeggen dat wij daarvoor ‘te zwak’ zijn... ·Toch denk ik dat ik in niets onderdoe voor deze super-super apostelen. ·Als ik al ‘onbedreven ben in spreken’, dan niet in godskennis… ·Maar wat ik doe zal ik blijven doen, om de kans weg te kappen van hen die gelegenheid zoeken om door hun roemen aan ons gelijk bevonden te worden. ·Want zulke mensen zijn leugenapostelen, bedrieglijke arbeiders die zich voordoen als apostelen van Christus. ·En geen wonder,- aangezien Satan zelf zich voordoet als een boodschapper van licht. ·Dan is het niet iets groots als ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren van een rechte relatie met God. (2 Korintiërs 11:4,20, 21a,5-6,12-15a PH)
Als ik mij ergens op moet beroemen dan zal ik mij beroemen op mijn zwakheid… ·Ik overtref hen… ik heb buitensporiger slagen geleden, ben meermalen gevangengezet, dikwijls in doodsnood geweest. ·Vijfmaal heb ik van Judeeërs de negenendertig slagen ontvangen. ·Driemaal ben ik met stokken geslagen, eenmaal gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en een dag heb ik in zee doorgebracht. ·Veelvuldig heb ik tijdens omzwervingen gevaren doorstaan door rivieren, gevaren door rovers, gevaren vanuit eigen volk, gevaren vanuit de volkeren, gevaren in de stad, gevaren in woestijngebied, gevaren op zee, gevaren onder leugenbroeders. ·In moeite en zwoegen, veelvuldig in slapeloosheid, veelvuldig in honger en dorst, of in vasten, veelvuldig in koude en naaktheid. ·Buiten die beslommeringen weegt de zorg voor alle kerken dagelijks zwaar op mij. ·Wie is zwak, en ik ben niet zwak? Wie wordt verstrikt, en ik ben niet laaiend? ·De God en Vader van onze Heer Jezus... weet dat ik niet lieg. (2 Kor. 11:30, 23b-29,31 PH)
Ik ken een mens in Christus, die veertien jaar geleden – in het lichaam of buiten het lichaam, dat weet ik niet – is meegevoerd tot in de derde hemel, ·…naar het paradijs, en onzegbare dingen heeft horen zeggen die een mens niet mag uitspreken. ·Opdat ik mij niet zou verheffen vanwege deze onovertroffen openbaringen, is mij een ‘doorn in het vlees’ gegeven, een ‘boodschapper van Satan’, om mij met vuisten te slaan… ·Hierover heb ik driemaal de Heer aangeroepen, dat het van mij zou wijken, ·maar hij zei tot mij: ‘Mijn genade is jou genoeg; want mijn kracht wordt in zwakheid tot volle rijpheid gebracht’. Daarom beroem ik mij liefst op mijn gebreken, opdat de kracht van de Messias woning op mij maakt. ·Daarom verheug ik mij in zwakheden, in beledigingen, in noden, in vervolgingen en benauwingen omwille van Christus; want wanneer ik zwak ben, dan ben ik krachtig! (2 Kor. 12:2,4,7-10 PH)
MEDITATIE
In Paulus’ laatste brief aan de gelovigen in Korinte stelt hij een aantal algemene religieuze perspectieven op zwakheid en lijden aan de kaak. In die kerk spraken sommigen denigrerend over Paulus als ‘te zwak’ en zij verkondigen een succesevangelie waarbij zij zichzelf gebruiken als model van een sterke en overwinnende spiritualiteit. Paulus werpt hen de handschoen toe door hen sarcastisch ‘super-super apostelen’ te noemen, en door te roemen over zijn eigen lijden en zwakheden. En hij waarschuwt de gelovigen in Korinte: als je het ‘andere "evangelie"’ van deze ‘leugenapostelen’ omarmt, dan stel je je open voor een ‘andere geest’ dan de Heilige Geest die je hebt ontvangen door geloof in Jezus. Dan word je gericht op uiterlijk vertoon, dan ga je de mensen die je beoordeelt als ‘zwak’ vernederen, of impliceren dat mensen die lijden of in zonde vallen geestelijke ‘mislukkelingen’ zijn vanwege hun gebrek aan geloof. Paulus daarentegen voelt zich zwak met medegelovigen die zwak zijn. Hij deelt hun boosheid als zij strijden met verzoeking. Ja, schrijft hij, ik ben inderdaad ‘te zwak’ om net als deze ‘super-super apostelen’ misbruik van jullie te maken of jullie te mishandelen.
Paulus heeft veel geleden in zijn leven en niet alleen door vervolging en beledigingen vanwege zijn geloof. Hij schrijft ook over tijden dat hij zich overwerkt voelde, dat hij niet kon slapen, dat hij te arm was om eten of warme kleren te kopen, of zich zorgen maakte over hoe het geestelijk met anderen gesteld was. En hij schrijft over een voortdurende, langdurige ervaring van pijn in zijn leven. Hedendaagse ‘super-super apostelen’ beargumenteren dat hij met deze ‘doorn in het vlees’ vervolging bedoelde, en geen lichamelijke kwaal. Maar Paulus identificeert het duidelijk als een ‘zwakheid’ waarmee hij sinds het begin van zijn zendingsloopbaan ‘in het vlees’ moest leven, veertien jaar lang[i].
Paulus behandelt zijn ervaringen van benauwingen, noden en zwakheden als een te verwachten deel van het Christelijk leven en stelt zich kwetsbaar op door zich daarin te ‘verheugen’. En hij is terughoudend om te spreken over zijn ‘onovertroffen openbaringen’. Wanneer we Paulus horen spreken over zijn bovennatuurlijke ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus, dan horen we hem eerst vertellen over zijn gewelddadige gedrag als jonge, succesvolle Joodse leider (Hand. 22:4-11; 26:9-18; Gal. 1:13-16). En als hij in deze brief schrijft over zijn visioen van ‘het paradijs’, dan doet hij het eerst voorkomen alsof het over iemand anders gaat. Broeder Anne v.d. Bijl (schrijver van God's Smuggler, "Smokkelaar voor God") zei eens dat hij ook liever spreekt over de keren dat hij faalde, omdat hij daar veel meer van geleerd heeft dan van zijn successen.
Waarom is Paulus zo anders dan de ‘super-super apostelen’ in het afzwakken van geestelijke ervaringen en in ‘roemen’ over zijn zwakheden? Omdat hij Gods kracht niet ziet als iets mechanisch dat altijd werkt als je maar de juiste formule gebruikt. Nee, in al zijn benauwingen, noden en zwakheden had hij God leren kennen als zijn Vader,- die hem in zijn zwakheden ‘kent’ als een eerlijke zoon. En in deze relatie heeft hij ontdekt dat zijn Vader hem niet beoordeelt op menselijke standaarden van succes en uiterlijk vertoon (Jer. 9:23-24). Noch beschouwt zijn Vader zijn lijden als eigen schuld, of zijn zwakheden als een teken van ‘gebrek aan geloof’. Hoewel God misschien wel de ‘gever’ van zijn lijden was, was hij er niet de bron van. In al die jaren van lijden had hij geleerd dat zijn Vader naast hem stond in zijn lijden, en het ten goede keerde. Daarom is Paulus in staat om God tot in eeuwigheid te prijzen als zijn Vader, omdat hij weet dat de ‘vuistslagen’ die hij ervaart ten diepste afkomstig zijn van Satan.
In die zin komt Paulus’ ‘doorn in het vlees’ overeen met ‘de drinkbeker’ die de Vader Jezus ‘gegeven’ had. Want ook daar is het de duivel, ‘de overste der wereld’, die in combinatie met de kwade keuzes van mensen, verantwoordelijk is voor zijn onrechtvaardig lijden en dood (Joh. 18:11; 14:30; 8:40-41,44; 13:2,27). Dat Satan zulke macht heeft, kunnen we leren uit het verhaal van Job. Hij kan natuurrampen veroorzaken die dood en verderf zaaien, menselijk geweld aanwakkeren, en lichamelijke ziekte teweeg brengen. En de evangeliën bevestigen dat hij ziekte en gebreken kan veroorzaken (Luc. 13:11,16). Net als de Dood is het lijden in de wereld gekomen door een combinatie van Satans activiteiten en menselijke keuzes (Rom. 5:12; Gen. 3:1-9).
In het midden van zijn lijden bad Paulus, net als Jezus, tot drie keer toe om er van verlost te worden. Evenals Jezus wist hij dat zijn Papa hem gehoord had en hem kon bevrijden (Med.#35; Med.#39), en hij wist dat het niet verkeerd was om het niet bij één gebed te laten als zijn Vader niet onmiddellijk antwoordde. Kiezen op elkaar en de pijn verbijten in stoïcijnse overgave is niet de meest volwassen manier om met lijden om te gaan. ‘Volwassenheid’ komt voort uit het ontvangen van Gods ‘kracht’ in ons lijden (Med.#39). Als we Gods kracht alleen zien als iets wat ons bevrijdt van het lijden, dan zullen we nooit ‘tot volle wasdom komen’ als zijn zonen en dochters. Paulus ontdekte, in zijn zwakheid en pijn, hoe Gods kracht nog steeds met hem en voor hem was. Zo ervoer ook Job hoe God tot hem kwam in zijn lijden; en als gevolg daarvan leerde hij God persoonlijker kennen (Job 38:1; 42:5).
En dat geldt ook voor ons. Wanneer wij ons onder druk verward voelen, of uitgeteld door de pijn van vervolging of gebreken, dan kunnen ook wij ervaren hoe de kracht van onze Vader in ons werkt,- de kracht van Christus. Deze kracht bewaart ons er voor dat we verbrijzeld of vernietigd worden door onze pijn, dat we ons zo in de steek gelaten voelen in ons lijden, dat we gaan toegeven aan de wanhoop. En als we de stem van onze Vader verstaan en zijn aanwezigheid kennen in ons lijden, dan ervaren we niet alleen ‘zijn kracht’, maar ook ‘zijn genade’. En dat stelde Paulus in staat om de pijn van zijn ‘doorn in het vlees’ te omarmen, en te herkennen dat zijn Vader bezig was iets goeds voort te brengen uit het lijden: de rijping van zijn karakter, en het voorkomen dat hij ook zo’n ‘verwaande’ geestelijk leider zou worden.
Heb jij jouw hemelse Vader op die manier leren kennen te midden van benauwingen, noden en zwakheden? Jouw Vader is tot in eeuwigheden je lofprijs waard, omdat hij je hart aanziet, zelfs als iedereen twijfelt aan je geloof. Je Vader is de enige die ten volle beseft hoe echt je pijn is, dat je niet jengelt, en dat je hart nog steeds oprecht is naar hem.
HET WOORD BIDDEN
Vader der barmhartigheden, u bemoedigt mij in al mijn verdrukking, zodat ik anderen kan bemoedigen met de bemoediging die ik van u ontvangen heb. Ik prijs u, Vader van onze Heer Jezus Christus, dat u mijn echte situatie kent. En u kent mijn formering, blijft indachtig dat ik stof ben. (2 Kor. 1:3-4, 11:31; Ps. 103:14)
Papa, alles is mogelijk voor u! Neem deze drinkbeker (van lijden) van mij. Maar laat mij, net als Paulus, uw stem verstaan. Maak mij uw alvoorzienende genade bekend. Openbaar Jezus’ leven in mijn zwakke lichaam, en schenk door mij leven aan anderen. Breng, door uw kracht in mijn zwakheid, mij tot vollere wasdom, en eer aan uzelf. (Marc. 14:36; 2 Kor. 12:9; 4:10-12; Joh. 12:28)
VOETNOOT
[i] Als 2 Korintiërs, zoals algemeen wordt aangenomen, geschreven werd rond 56-57 na Chr. dan begon Paulus deze ‘doorn in het vlees’ dertien tot veertien jaar eerder te ervaren rond 43-44 na Chr. Dus na zijn vertrek uit Jeruzalem naar Tarsus (Hand. 9:30) en voorafgaand aan zijn zendingswerk met Barnabas in Antiochië ( Hand. 11:25 e.v.) en gedurende zijn daaropvolgende zendingsreizen. Leden kunnen een tijdlijn bekijken van deze gebeurtenissen in mijn artikelen ‘Een chronologie van het leven van Jezus en het eerste deel van Paulus’ leven’ en ‘Een chronologie van het middelste deel van Paulus’ leven en bediening’.