(31)
Waarom veel Christenen zich onttrekken aan volwassen vrijheid in de Geest
Paulus schrijft een andere brief aan gelovigen die zich onttrokken aan hun vrijheid en verantwoordelijkheid in de Geest, terug naar onderworpenheid en slavernij aan âvoogden en beheerdersâ,- zoals de Wet, aardse filosofieĂ«n en regeltjes, en menselijke verwachtingen van bovennatuurlijke ervaringen. Waarom doen Christenen dat? EĂ©n reden is dat deze dingen allemaal bekend zijn. We groeiden allemaal op onder dat soort âvoogden en beheerdersâ in onze respectievelijke families en culturen. Ten tweede, omdat onze bestemming als âmede-erfgenamenâ van de Vader verborgen was gehouden tot de komst van Christus, lijkt het ook vandaag nog een mysterie. Ten derde, omdat onze verandering naar de gelijkenis van Christus door de Geest zoân geleidelijk proces is, raken we al snel gefrustreerd met het proberen de zonde in ons leven te overwinnen. En vanuit ons goede verlangen om God te behagen, keren we ons tot dezelfde soort âvoogden en beheerdersâ als waar we als kinderen ondergeschikt aan waren. Geestelijke disciplines zijn in zichzelf niet slecht wanneer ze gebruikt worden in afhankelijkheid van Gods Geest. Maar wanneer âzondemanagementâ, en niet een groeiende relatie met de Vader, de focus wordt, dan nemen de regeltjes, wetten en verwachtingen van menselijke âautoriteitenâ het gemakkelijk weer over. â Johanna Duran-Greve (Duitsland) & Liza Ryan (Canada/VS)
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: Kolossenzen 1:2, 12; 2:2
Schriftgedeelte:Â Kol. 1:2,12-16,18; 2:1-3,6-23
Introductievideo duur: 01:03
SCHRIFTGEDEELTE
Aan de heilige en gelovige broeders en zusters in Christus te Kolosse: Genade voor jullie en vrede, van God, onze Vader... ·De Vader die jullie gekwalificeerd heeft om te delen in het erfgoed van de heiligen in het licht; ·die ons heeft ontrukt aan het gezag van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon, ·in wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden. ·Ik wil dat jullie weten welk een grote strijd ik moet voeren voor jullie, en voor hen in LaodiceaâŠ, ·opdat hun harten bemoedigd en in liefde samengevoegd worden en zij komen tot alle rijkdom van de volle zekerheid, van het inzicht tot kennis van het Mysterie, van Vader God en[i] van de Messias, ·in wie alle schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn! ·Zoals jullie de Messias hebben aangenomen, Jezus de Heer, wandelt zo ook in eenheid met hem, ·geworteld en opgebouwd in hem en bevestigd in het geloof zoals jullie onderwezen werdâŠÂ (Kolossenzen 1:2,12-14; 2:1-3,6-7 PH)
Kijkt uit dat niemand jullie meesleept door de filosofie en lege verleiding overeenkomstig de overlevering van de mensen,- overeenkomstig de elementaire machten [Gr. stoicheia] van de wereld en niet overeenkomstig Christus... ·die het beeld is van de onzichtbare God, Eerstgeborene van alle schepping! ·Want in hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare,- hetzij tronen hetzij heerschappijen, hetzij overheden [Gr. archai] hetzij machten: het is alles door hem en tot hem geschapen. ·âŠdie DE oorsprong-en-overste [Gr. archee] is, de Eerstgeborene uit de doden, zodat hij onder allen de eerste wordt. ·Want in hem woont alle volheid van de Godheid lichamelijk; ·en jullie zijn vervuld in hem die het hoofd is van alle overheid [Gr. archees] en gezag. ·In hem zijn jullie ook besneden, âŠin het afstropen van het lichaam van de zonden van het vlees, in de besnijdenis van de Messias. ·Mee-begraven met hem in de doop, zijn jullie in hem ook mee-opgewekt door de inwerking van het geloof van God, de Ene die hem heeft opgewekt uit de doden. ·Ook jullie, die dood waren door jullie misstappen en de âvoorhuidâ van jullie vlees, heeft hij mee-levend gemaakt met hem, ons genade betonend voor alle misstappen. ·Uitwissend het nadelige handschrift met zijn bepalingen dat tegen ons was, heeft hij het ook uit het midden weggenomen en aan het kruis genageld. ·Zo heeft hij de oversten [Gr. archas] en de gezagsdragers afgestroopt, en daarin over hen getriomfeerd en hen vrijmoedig te kijk gezet. (Kol. 2:8; 1:15-17,18b; 2:9-15 PH)
Als jullie met de Messias zijn ontstorven aan de elementaire machten [Gr. stoicheia] van de wereld, waarom laten jullie je dan bepalingen opleggen, alsof jullie nog in de wereld leven? ·âRaakt niet! Smaakt niet! Roert niet aan!â ·Het afhankelijke gebruik van dat alles, overeenkomstig de instructies en onderwijzingen van de mensen, leidt tot bederf! ·Deze dingen hebben wel een roep van wijsheid met hun eigenwillige godsdienst, en nederigheid en lichaamskastijding, maar hebben geen enkele waarde, dan tot bevrediging van het vlees. ·Laat dan niemand jullie oordelen inzake spijs en drank of op het punt van een feest, van Nieuwe Maan of Sabbatten,- ·dingen die een schaduw zijn van het komende (met)  de belichaming van de Messias. ·Laat niemand jullie diskwalificeren door gewilde nederigheid en verering van de âengel-boodschappersâ die hij heeft zien rondwaren. Zo een is zonder reden opgeblazen door wat zijn vlees bedenkt, ·terwijl hij niet vasthoudt aan het Hoofd, uit wie heel het Lichaam⊠groeit,- met een groei die van God is. (Kol. 2:20-23; 16-19 PH)
MEDITATIE
Net zoals in de kerken in GalatiĂ« (Med.#30), trekken de gelovigen in Kolosse zich terug van hun vrijheid en verantwoordelijkheid in de Geest en onderwerpen zich opnieuw aan hun vroegere voogden,- âde elementaire machten [Gr. stoicheia] van de wereldâ (Kol. 2:8,20). Bepaalde Joodse mannen dringen hen niet alleen een soort Griekse filosofie op, maar ook de Joodse besnijdenis en de Wet, en een bepaald soort bovennatuurlijke ervaring. Waar Paulus in gebed voor hen âstrijdtâ, daagt hij deze gelovigen uit om op te staan tegen de maatschappelijke macht van deze mannen, en om stand te houden in de nieuwe vorm van âbesnijdenisâ die zij ontvangen hebben â door Christusâ dood aan het kruis â en in de kracht van zijn opstanding en van zijn Geest. Deze voorzieningen van de Vader voldoen om mensen van alle etnische en maatschappelijke achtergronden te bekrachtigen,- mannen en vrouwen,- om vernieuwd te worden naar het âbeeldâ van hun Schepper (Kol. 3:10-11). Goddelijke volheid is voor allen!
Maar ook vandaag slippen veel Christenen, die mede-erfgenamen zijn geworden van de Vader, terug in de âschaduwâ van âafhankelijkheidâ aan patriarchale âChristelijkeâ regels en opgelegde bovennatuurlijke ervaringen. En velen hebben de kerk helemaal vaarwel gezegd omdat ze de slavernij en schaduw van dit soort religieuze regimes niet willen tolereren. Maar waarom geven veel Christenen wel toe aan dit soort slavernij? Omdat leven onder de macht van familie en maatschappelijke âvoogdenâ Â bekend is (Med.#4), en omdat âhet Mysterieâ omtrent âde Vader en de Messiasâ zo onbekend is,- aangezien het eerder verborgen was voor elk cultureel systeem, ook het Joodse (Med.#6). Maar wij leefden ook allemaal onder âhet gezag van de duisternisâ in deze wereld. Dus om beide redenen groeiden we op âin het duisterâ omtrent de Vaders uiteindelijke doel voor ons.
Over het algemeen verlangen we er naar ons van dit soort slavernij te bevrijden, maar onze eigen inspanningen om onafhankelijkheid te verkrijgen, leiden vaak alleen maar tot nieuwe knechtschappen. Dit komt omdat mensen die hun zonden belijden en die zich onderwerpen aan Jezus zichzelf niet vanzelfsprekend zien als volwassen zonen en dochters van God. Sterker nog, omdat de verandering naar het beeld van Christus door de Geest zoân geleidelijk proces is, raken veel gelovigen snel gefrustreerd over hun onvermogen om lichamelijke verlangens en gedachten âte beteugelenâ. En vanuit hun oprechte verlangen om God te behagen, net zoals bij veel Christenen te Kolosse en Laodicea, keren zij terug naar een leven onder een veelheid van negatieve regels,- vooral als in hun kerk voornamelijk een âevangelie van zondemanagementâ, zoals Dallas Willard het noemt[ii], gepredikt wordt. Hierdoor worden ze opnieuw âdienstbaar aanâ dezelfde soort voogdijmachten als die waar ze als kind onder stonden.  Mensen in âcharismatischeâ kerken zijn in dit opzicht net zo kwetsbaar als hun broers en zussen in âniet-charismatischeâ kerken. Want wanneer er veel gesproken wordt over visioenen en andere bovennatuurlijke ervaringen, door kerkleiders en gastpredikers, zoals te Kolosse, dan worden de gelovigen subtiel geĂŻntimideerd om een âverchristelijkteâ versie van de gnostische filosofie (geest is goed, vlees is slecht) te omarmen.Â
Nu zijn visioenen op zichzelf niet slecht. Geestelijke disciplines, zoals het houden van de Sabbat, perioden van vasten e.d.,- ook niet, wanneer ze gebruikt worden in samenhang met afhankelijkheid van Gods Geest. Maar als bovennatuurlijke ervaringen en âzondemanagementâ, en niet een groeiende relatie met de Vader, het richtpunt worden, dan nemen de âelementaire machtenâ [Gr. stoicheia], en de daarmee verbonden âoversten [Gr. archees] en gezagsdragers [Gr. exousias]â [iii], opnieuw het roer in handen. Als dat gebeurt, blijven we geestelijk onmondige kinderen (1 Kor. 3:1; Heb. 5:11-6:1). Erger nog, deze âelementaire machtenâ [Gr. stoicheia] zijn helemaal niet in staat om daadwerkelijk ons âvleesâ te veranderen, omdat ze âzwakâ zijn en alleen maar maken dat we ons âarmzaligâ voelen (Gal. 4:9). Alleen de Heilige Geest kan leven geven aan zowel onze geest als ons lichaam als we ons opstellen onder [Gr. stoichomen] hem (Med.#30), en door hem âde praktijken van het lichaam ter dood brengenâ (Med.#48).
Hoe doen we dat? Allereerst vragen we de Vader om wijsheid en inzicht om te groeien in onze relatie met hem. Ten tweede, we leren de rechte relatie alleen onder de autoriteit van Christus, die de âoorsprong-en-oversteâ [Gr. archee] is,- voor en boven alle andere machten. Dat betekent dat we moeten leren zijn gezaghebbende stem te herkennen in drie bronnen: zijn Geest in ons hart, zijn Woord (de Bijbel), en de woorden van correctie en bemoediging die hij spreekt door medeleden van zijn Lichaam. We kunnen zeker weten dat we zijn stem horen als deze alle drie in overeenstemming zijn.[iv] Maar Paulusâ brieven aan de Kolossenzen en de Galaten laten zien dat je af en toe op moet staan tegen zogenaamde Christelijke leiders die slechts optreden als menselijke âoversten en gezagsdragersâ. Als zij volhouden dat hun autoriteit belangrijker is dan wat de Vader ons zegt â door zijn Geest, zijn Woord, en de raad van andere volwassen Christenen die we vertrouwen â dan moeten we niet toestaan dat zij ons opnieuw meeslepen, of ons diskwalificeren in onze relatie met onze Vader als een volwassen zoon of dochter. Maar tegelijkertijd moeten wij hen met respect behandelen (Med.#68), zoals we dat ook doen met alle andere maatschappelijke machten (Titus 3:1).
HET WOORD BIDDEN
Vader, dank u dat u mij gekwalificeerd heeft als uw erfgenaam, dat u mij ontrukt heeft aan het gezag van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van uw geliefde Zoon. In hem ben ik ontstorven aan de elementaire machten van de wereld en met hem levend gemaakt. Aan het kruis heeft hij de oversten en gezagsdragers ontwapend en de handgeschreven dogmaâs uitgewist.  (Kol. 1:12-13; 2:14-15,20,13)
Vader, vul mij met het volle inzicht in het Mysterie, van de Vader en van de Messias, terwijl de Geest mij naar zijn beeld verandert van heerlijkheid tot heerlijkheid. (Kol. 2:2; 3:10; 2 Kor. 3:18)
VOETNOTEN
[i] De uitdrukking âvan Vader God enâ in Kol. 2:2 (SV) is, hoewel deze niet gevonden wordt in de vroegste manuscripten, maar wel in andere vroege manuscripten, nog steeds in overeenstemming met de eerdere tekst over âhet Mysterieâ in  Ef. 3:2-15 (Med.#6). Daarom wordt deze uitdrukking in veel vertalingen genoteerd als mogelijke lezing.
[ii] Dallas Willard, The Divine Conspiracy (in het Nederlands, Gods geheime plan, Insideout, 2012) aangehaald in Jon Eldredge, Waking the Dead: The Glory of a Heart Fully Alive, Nashville, Thomas Nelson 2003, blz. 235 (Nederlandse titel: Als doden wakker worden, Gideon, 2009).
[iii] Hoewel Paulus deze maatschappelijke machten (Gr. archee en exousia) in één tekst in verband brengt met Satanische machten (Ef. 6:11-12), brengt hij ze in deze brief in verband met de 'elementaire machten' [Gr. stoicheia] (Kol. 2:15,20), en spreekt hij over Christus als hun Hoofd (2:8-10), en niet Satan. Want zij zijn door 'en voor' Christus geschapen (1:16), en zij zijn ontwapend door het kruis (2:15) met de hoop om met Christus verzoend te worden (1:19).
[iv]Â Zie ook de laatste twee alinea's in Med.#29.