(25)

De Vader leren kennen als kinderen en tieners

Hoewel Jezus kwam om ons op de positie van volwassen zonen en dochters van onze hemelse Vader te brengen, toonde hij ons eerst hoe te groeien in wijsheid en genade in een relatie met de Vader terwijl hij nog steeds een kind was onder het gezag van zijn aardse ouders. Jezus kende God als Vader, maar hij eerde Jozef nog steeds als zijn aardse vader. Toen de Vader Jezus publiekelijk ‘mijn zoon’ noemde, veranderde zijn positie. Op dat moment, op ongeveer dertigjarige leeftijd, ontving hij de Geest zonder beperking als teken dat de Vader hem als volwassen zoon alles in handen gegeven had. Dit meerderjarig worden als erfgenamen van de Vader en mede-erfgenamen met Christus wordt realiteit voor ons als wij de Geest ontvangen. Maar deze meditatie laat ons zien dat het zijn van een zoon (of dochter) van God eerst en vooral te maken heeft met het hebben van een relatie met onze Vader,- om ‘door liefde te leven in zijn tegenwoordigheid’. – Mirela Andras (RoemeniĂ«) & Johanna Duran-Greve (Duitsland)

SCHRIFTGEDEELTE

De engel zegt tot haar: ‘Vrees niet, Maria, 
, ·zie je zult in je schoot ontvangen en een zoon baren. 
 ·Deze zal groot zijn en “Zoon van de Allerhoogste” worden genoemd. De Heer God zal hem de troon van zijn vader David geven; ·hij zal koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid, en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn!’ ·Maria zegt tot de engel: ‘Hoe zal dit zijn, daar ik met geen man gemeenschap heb?’ ·Ten antwoord zegt de engel tot haar: ‘De Heilige Geest zal over je komen, de macht van de Allerhoogste zal je overschaduwen; ·zodoende is wat verwekt wordt heilig, en hij zal “Zoon van God” worden genoemd.’ ·Maria bewaarde al de woorden, deze overleggende in haar hart. (Lucas 1:30-35; 2:19 GH)

Het jongetje groeit en wordt krachtig, vervuld van wijsheid, en Gods genade was op hem. 
 ·Zijn ouders trekken jaarlijks op naar Jeruzalem voor het Pesach en als hij twaalf jaar is geworden
 ·...blijft bij hun terugkeer de jongen, Jezus, in Jeruzalem achter; en zijn ouders weten het niet
 ·Zij keren terug naar Jeruzalem om hem te zoeken. ·Na drie dagen vinden zij hem in het heiligdom, zittend te midden van de leermeesters,- horende naar hen en hen vragen stellende. 
 ·Zijn moeder zegt tot hem: ‘Lieve kind, waarom heb je ons dit aangedaan! Zie, je vader en ik zochten je met smart!’ ·Hij zegt tot hen: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat ik zijn moet in de dingen van mijn Vader?’ ·Zij begrijpen het woord niet dat hij tot hen spreekt. ·Hij daalt met hen af en komt aan in Nazaret en schikt zich onder hen. (Luc. 2:40-51a GH)

Als Jezus wordt gedoopt – en aan het bidden is tussen heel het volk dat daar is om gedoopt te worden –... ·daalt de Heilige Geest in lijfelijke gedaante als een duif op hem neer. Ook komt er een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn Zoon, de Geliefde, in jou heb ik een welbehagen!’ ·Hij, Jezus, is, als hij aldus begint, ongeveer dertig jaar oud, en naar men veronderstelt de zoon van Jozef, zoon van Eli, · zoon van David, · zoon van Juda, · zoon van Jakob, 
zoon van IsaĂ€k, 
zoon van Abraham, · zoon van Set, 
zoon van Adam, zoon van God. (Luc. 3:21-23,31,33,34,38 GH)

MEDITATIE

Als jongen van twaalf sprak Jezus over God als “Mijn Vader”, maar zijn ouders begrepen hem niet. De engel had Maria tot twee keer toe verteld dat haar zoon ‘Zoon van God’ genoemd zou worden,- woorden die ze in haar hart bewaard en overlegd had. En hij had deze titel verbonden aan de belofte van God aan David: dat Hij een ‘Vader’ zou zijn van een afstammeling van David die groot zou worden en eeuwig over IsraĂ«l zou regeren,- een belofte die in de Tenach (het Oude Testament) wel vijf keer herhaald wordt (Med.#D)! Als Jozef en Maria de woorden van de engel geĂŻnterpreteerd hadden als aanduiding van Jezus’ toekomstige positie en titel, dan lijkt zijn aanspreken van God als ‘mijn Vader’, als twaalfjarige, prematuur, vooral ook omdat hij met hen terugkeerde naar Nazaret en ‘zich onder hen schikte’.

Maar stel dat Maria dacht aan hoe de engel Jezus’ titel, ‘Zoon van God’, verbond aan zijn unieke positie als ‘heilig’, ontvangen door de macht van de Geest en geboren uit een maagd. Dan zou haar onbegrip meer met zijn gedrag te maken hebben. Als Jezus vanaf de bevruchting ‘heilig (apart gezet)’ was, dan was hij even ‘heilig’ opgroeiend bij zijn ouders in Nazaret. Dan hoefde hij zich niet af te zonderen van zijn ouders om bezig te kunnen zijn met ‘de dingen van mijn Vader’.

Hoe ze de woorden van de engel over Jezus’ titel en positie als ‘Zoon van God’ ook uitgelegd hebben, op de een of andere manier waren ze er niet in geslaagd het belangrijkste aspect daarvan te vatten, namelijk zijn relatie met zijn hemelse Vader. Op dezelfde manier zijn veel Christenen vandaag de dag zo gericht op Jezus’ positie als ‘Zoon van God’ dat ze daardoor blind lijken voor de openbaring die Jezus kwam brengen: namelijk, dat zijn relatie met de Vader ook gaat over onze relatie met de Vader! En als gevolg daarvan missen ze het belang van de laatste aanduiding van Jezus als ‘zoon... van God’ in de bovenstaande Schriftgedeelten.

In Lucas’ geboorteregister van Jezus wordt hij ‘zoon van God’ genoemd krachtens zijn geboorte in een menselijke geslachtslijn die helemaal teruggaat tot op Adam. In een menselijk lichaam als dat van ons droeg Jezus hetzelfde ‘beeld [Heb. tselem] en dezelfde gelijkenis [Heb. demuth]’ van God als Adam en Eva (Med.#A),- iets wat de mensheid nooit geheel verloor, zelfs niet nadat de zonde de wereld was binnengekomen (Gen. 9:6). In deze betekenis heeft Jezus’ titel ‘Zoon van God’ ook betrekking op iets wat hij met ons deelt. Maar zijn positie als ‘heilig’ (Luc. 1:35) verleent zijn titel wel een unieke betekenis. Alleen als we beide betekenissen van zijn titel aanvaarden – dat hij onbevlekt door de zonde en ons gelijk is – dan kunnen we hem ontvangen als onze ‘bloedverwant-losser’ (Med.#7 en Med.#E), en kunnen we ten volle ontvangen wat deze tekst ons te zeggen heeft over hoe wij kunnen groeien in onze relatie met de Vader.

We hebben in eerdere meditaties gezien dat ‘de aanstelling als zonen’ te maken heeft met ons meerderjarig worden als ‘erfgenamen’ van de Vader en ‘mede-erfgenamen met Christus’ door de Geest (Med.#4 en Med.#5). In het bovenstaande Schriftgedeelte zien we hoe Jezus deze verandering van positie meemaakte toen hij ongeveer dertig jaar was, toen de Vader openlijk verklaarde: “Jij bent Mijn Zoon”. Aangezien Jezus God al kende als zijn Vader is dit de taal van meerderjarig worden. En in het evangelie van Johannes wordt Jezus’ doop gepresenteerd als een voorproefje van wat ook wij zullen ontvangen door de Geest (Joh. 1: 32-33, Med.#58).

Hoewel het verkrijgen van onze voorbestemde positie door Jezus belangrijk is, moeten we van hem leren dat zoon (of dochter) van God zijn allereerst te maken heeft met het hebben van een relatie met onze Vader. En de bovenstaande tekst laat ons zien dat wij, net als Jezus, al kunnen beginnen te groeien in deze relatie nog voor we de Vaders ultieme doel voor ons verkrijgen,- de voorbestemde positie van volwassen zoon of dochter. Kinderen en tieners, en verstandelijk of emotioneel gehandicapten, kunnen ook een relatie met de Vader genieten. Daarom is binnengaan in zijn koninkrijk mogelijk voor ‘allen die Jezus hebben aangenomen’. Eenvoudigweg ‘hem aannemen’ is niet alleen begrijpelijk voor kinderen, maar Jezus zegt zelfs tot ‘volwassenen’ dat zij aan kinderen gelijk moeten worden teneinde in te gaan in het koninkrijk van de Vader (Med.#18). Als jongetje van acht was ik in staat om te bevatten dat Jezus voor mij gestorven was en gaf ik mijn leven aan Jezus. En hoewel ik mij opgroeiend in een Christelijk gezin bewust was van God, was het pas daarna dat ik me kan herinneren dat ik bezig ging met de ‘dingen’ van mijn Vader.

Hoewel hij nog maar een jongen is, zoekt Jezus de plek op waar hij weet dat God, als Vader van Israël (Med.#C), tegenwoordig is onder zijn volk,- de Tempel in Jeruzalem. Ten tweede besteedt hij tijd aan het luisteren naar Gods Woord, om de Vaders karakter en wegen te leren. Ten derde stelt hij vragen aan onderwijzers die Gods Woord bestudeerd hebben. Ik herinner me dat ik hetzelfde deed. Al op jonge leeftijd nam ik verantwoordelijkheid om zelf tot de Vader te gaan: om mijn zonden te belijden, om hem te leren kennen door persoonlijke Bijbelstudie en gebed. Als twaalfjarige sloot ik mij aan bij mijn leeftijdsgenoten en werd lid van een Bijbelstudiegroep die geleid werd door onze voorganger. En als dertienjarige sloot ik mij aan bij een groep scholieren die wekelijks bijeenkwam om te bidden voor klasgenoten en leraren.    

Volg jij, als tiener, Jezus’ voorbeeld en neem je de tijd om bezig te zijn met de ‘dingen’ van je Vader? Luister je regelmatig naar zijn Woord? Ben jij in staat om van de Vader te ontvangen door de Geest,- alleen door in zijn aanwezigheid te zijn? Maak jij deel uit van een gemeenschap van medegelovigen waar je vol vertrouwen vragen kunt stellen en serieus genomen wordt als je deelt wat je van de Vader geleerd hebt,- uit zijn Woord en door zijn Geest? En neem jij, als volwassene, de vragen en de dingen die ze delen van kinderen en tieners serieus, zelfs hoewel ze nog niet het hele plaatje zien?

HET WOORD BIDDEN

Jezus, Zoon van de Vader, maak ook mij de Vader bekend. (Joh. 1:18)

Want Vader, Heer van de hemel en de aarde, ik dank u dat u dit alles verborgen hebt voor wijzen, verstandigen en geschoolden, maar het onthuld hebt aan onmondigen,- de kinderlijken, ongeschoolden en onbekwamen. Ja, Vader, want zo is het uw welbehagen en wil.   (Matt. 11:25-27)