(21)

De wil van de Vader doen met autoriteit in een nieuw seizoen

Toen Jezus Jeruzalem voor de laatste keer binnenging, was hij zich er van bewust dat er een nieuw seizoen in Gods plan voor de mensheid op handen was. Kort na zijn dood en opstanding zou hij zijn Joodse discipelen uitzenden om naar andere volken te gaan om hen dit Goede Nieuws te verkondigen. In het huidige seizoen had IsraĂ«l een speciale relatie met God als Vader; en de Tempel in Jeruzalem was uitgeroepen als de plek waar mensen uit andere volken naar toe konden komen om de God van IsraĂ«l te aanbidden en hem aan te roepen,- namelijk in het buitenste deel van de Tempel dat bekend stond als de Voorhof der Volkeren. Maar toen Jezus de Tempel binnenging, ontdekte hij dat deze plek opnieuw een doorgangsroute was geworden voor de Joden om goederen de stad binnen te brengen, en een plek waar ze geld konden wisselen en offerdieren konden kopen. Zijn Vader had hem twee jaar eerder, aan het begin van zijn bediening, geleid om deze voorhof daarvan te reinigen. Maar nu was het weer ‘de gewone gang van zaken’. Dus deze keer, aan de vooravond van een nieuw seizoen, leidt de Vader hem om niet alleen de Tempel voor een tweede keer te reinigen, maar om ook een bepaalde vijgenboom als visuele gelijkenis te gebruiken, en een gesproken gelijkenis over twee zonen, om zijn discipelen en andere aanwezigen in de Tempel te onderwijzen aangaande de bron en praktijk van ware geestelijke autoriteit. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

MARCUS (11:11-20 GH)

 Jezus komt in het heiligdom en hij bekijkt alles rondom. Maar omdat het al tegen de avond loopt, trekt hij de stad uit naar Betanië, met de Twaalf.

Als ze de volgende morgen wegtrekken uit BetaniĂ« krijgt hij honger. ·Van veraf ziet hij een vijgenboom in blad staan, en hij gaat er heen denkend dat hij misschien iets kan vinden. Maar
 hij vindt niets dan bladeren; want het is geen seizoen voor vijgen. ·  Jezus zegt tot haar: ‘Van nu af aan zal niemand meer een vrucht van jou eten!’ 


Als ze in Jeruzalem aankomen en Jezus het heiligdom binnenkomt, begint hij met het uitdrijven van wie in het heiligdom kopen en verkopen. De tafels van de wisselaars en de stoelen van wie de duiven verkopen keert hij om, ·en hij staat niet toe dat iemand nog enig vaatwerk door het heiligdom draagt. ·Dan onderricht hij hen, zeggend: “Staat er niet geschreven “Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volken” [Jes. 56:7]?- “Wat jullie er van gemaakt hebben is een rovershol” [Jer. 7:11]!’ ·Dat horen de overpriesters en de Schriftgeleerden
 ·Toen het laat werd echter trok hij weg, de stad uit.

Als ze in de morgen er voorbijtrekken zien ze de vijgenboom,- vanaf de wortels verdord.

MATTEÜS (21:20-21 GH)

De discipelen zeggen verwonderd: ‘Hoe kan die vijgenboom op slag verdorren?’ ·Ten antwoord zegt Jezus tot hen: ‘Zeker is het, zeg ik jullie, als jullie vertrouwen hebben en niet aarzelen
 zullen jullie zelfs tot deze berg zeggen: “Verhef je en werp jezelf in de zee”, en het zal geschieden.’

MARCUS (11:22a,23b-25 GH)

‘Als je maar vertrouwen hebt in God! ·Wie
 in zijn hart niet twijfelt, maar er op vertrouwt dat wat hij uitspreekt zal geschieden, die zal het ten deel vallen. ·  Vertrouwt er op dat jullie alle dingen ontvangen hebben, en alles waar jullie om bidden en vragen zal jullie deel zijn. ·En als jullie, wanneer jullie staan te bidden, iets tegen iemand hebt, vergeeft het,- opdat ook jullie Vader, de Ene in de hemel, jullie je misstappen vergeeft.’

LUCAS (20:1 GH)

Het geschiedt als hij in het heiligdom de gemeenschap onderricht geeft en het Goede Nieuws verkondigt, dat de overpriesters en de Schriftgeleerden samen met de oudsten erbij komen staan.

MARCUS (11:28-30a GH)

Zij zeggen tot hem: ‘Met welke volmacht doe je deze dingen en wie heeft je die volmacht gegeven om deze dingen te doen?’ ·Ten antwoord zegt Jezus tot hen: ‘Ik zal jullie Ă©Ă©n ding vragen, antwoordt mij en ik zal het jullie zeggen
 ·De doop van Johannes, was die uit de hemel of uit de mensen?’

LUCAS (20:5-8 GH)

Zij gaan dan in beraad en zeggen tot elkaar: ‘Als we zeggen: “Uit de hemel”, dan zal hij zeggen: “Waarom hebben jullie hem dan niet geloofd?” ·En als we zeggen: “Uit de mensen”, dan zal heel de gemeenschap ons stenigen, want die is er van overtuigd dat Johannes een profeet is!’ ·En ze antwoorden dat ze niet weten waar uit. ·Jezus zegt tot hen: ‘Dan ik zeg jullie evenmin in welke volmacht ik dit doe!’

MATTEÜS (21:28-32,43 GH)

‘Wat denken jullie hier van?

Een man had twee zonen. Hij komt naar de eerste toe en zegt: “Lieve kind, ga heen, werk heden in de wijngaard!” ·Maar hij antwoordt: “Dat wil ik niet!”,- maar even later komt hij tot inkeer en gaat wel. ·Hij komt tot de tweede en zegt hem hetzelfde; ten antwoord zegt hij: “Ja heer!”, - maar hij gaat niet.

Wie van de twee doet de wil van de vader?’ Ze zeggen tot hem: ‘De eerste.’ Jezus zegt tot hen: ‘Zeker is het, zeg ik jullie, dat de tollenaren en de hoeren jullie zullen voorgaan in het koninkrijk van God. ·Want Johannes kwam tot jullie op de weg der rechte relatie, en jullie geloofden hem niet. Maar de tollenaren en de hoeren die geloofden hem!... ·Daarom zeg ik jullie: Het koninkrijk van God zal van jullie weggehaald worden en gegeven aan een volk dat de vruchten daarvan opbrengt.’

MEDITATIE

Jezus’ handelen ten aanzien van de vijgenboom en in de Tempel heeft te maken met een verandering van seizoen voor IsraĂ«l, en voor alle volken. Zijn woorden tot zijn discipelen zijn een poging om hen er op voor te bereiden om met autoriteit te handelen en te spreken in dit nieuwe seizoen.

Ik had eigenlijk best wel medelijden met die vijgenboom, waarvan ik aannam dat het een gezonde boom was. Het kwam niet bij me op dat onder dat normale uiterlijk wel eens een ziekte schuil kon gaan die haar onvruchtbaar maakte. En ik zag al helemaal geen verband tussen hoe Jezus handelde en wat hij de avond daarvoor in het heiligdom gezien had, en wat hij daar de volgende ochtend deed. De kooplui, de geldwisselaars en de ‘dragers’ gebruikten allemaal de Voorhof der Volkeren,- de enige hof in de Tempel waar mensen uit andere volkeren de God van IsraĂ«l konden aanbidden en aanroepen. Deze hof werd even heilig geacht als de anderen, maar de tempeloversten hadden toegestaan dat hij geseculariseerd werd om de zaken wat eenvoudiger te maken voor de Joodse aanbidders, en winstgevender voor zichzelf.[i]

Nu had Jezus deze hof al eens eerder gereinigd, aan het begin van zijn bediening (Johannes 2, Med.#26), maar deze leiders hadden opnieuw toegestaan dat ‘de normale gang van zaken’ Gods interculturele zendingsdoel voor de Tempel geweld aandeed. Omdat de Tempel zelfs in het oude seizoen geen vrucht voortbracht, zou zij niet langer dienen als de plek waar alle volkeren naar toe zouden komen om Gods wegen te leren. In plaats daarvan zou de Vader zijn nieuwe multiculturele gezinskoninkrijk vestigen door Jezus’ volgelingen uit te sturen om alle volken tot discipelen te maken, in de autoriteit van de Heilige Geest. En Jezus’ handelen ten aanzien van de vijgenboom en in de Tempel vormt een uitdaging voor de manier waarop wij denken over geestelijke autoriteit.

Wij zijn geneigd om te denken dat geestelijke autoriteit, net als maatschappelijke autoriteit, in verband staat met een positie. Net zoals de discipelen en de scharen bezien we Jezus’ autoriteit in verband met zijn positie als de Messias, of als een profeet zoals Johannes. Maar als de Judese oudsten, priesters en Schriftgeleerden – vanuit hun positie van autoriteit over het Joodse volk en haar instituties – vragen stellen bij Jezus’ handelen, dan laat hij zien dat geestelijke autoriteit (‘uit de hemel’) anders is dan maatschappelijke autoriteit (‘uit de mensen’). Als deze mannen, die veronderstellen dat zij automatisch beide hebben vanwege hun ‘heilige’ posities, het ene antwoord geven op zijn vraag, dan zal duidelijk worden dat hun geestelijke autoriteit is aangetast. En als zij het andere antwoord geven dat zal dat hun maatschappelijke autoriteit over het volk ondermijnen.

Om zijn punt te onderstrepen gebruikt Jezus een gelijkenis over een vader en twee zonen. Door Johannes en Jezus roept God, als een Vader voor IsraĂ«l (Med.#C), zijn ‘zonen’ om een nieuw niveau van geestelijke autoriteit uit te oefenen in het Messiaanse koninkrijk (werken in de Vaders wijngaard). Maar geestelijke autoriteit is gebaseerd op het doen van de wil van de Vader en niet op het hebben van een bepaalde positie (een ‘zoon’ zijn), noch op het gebruik van religieus correcte en respectvolle woorden (‘Ja, heer’). ‘De weg van de rechte relatie’, zoals voorgeleefd door Johannes en Jezus, heeft niets te maken met het gehoorzamen van een aantal rechtvaardige principes en regels, maar wel met het praktiseren van een leefstijl van berouw en gehoorzaam geloof in onze Vader,- ongeacht de religieuze of maatschappelijke statuspositie die we bekleden. Diegenen die vertrouwen op een religieuze status uit een eerder seizoen, zullen uiteindelijk elke met hun bediening verbonden autoriteit en vruchtbaarheid die ze eens hadden, verliezen, net zoals de vijgenboom.

Hoe oefen ik geestelijke autoriteit uit in een rechte relatie van geloof in God, mijn Vader? In zijn onderricht over de vijgenboom identificeert Jezus vijf sleutelelementen waar geestelijke autoriteit op steunt: (1) tijd doorbrengen in gebed; (2) vragen; (3) geloven dat ik reeds ontvangen heb waar ik om vraag; (4) mensen vergeven die mij iets aangedaan hebben; (5) en doen wat onze Vader mij vraagt om te doen,- zelfs als dat een onbeklimbare ‘berg’ lijkt, of als er niet onmiddellijk iets gebeurt. En Jezus beoefent zelf al deze vijf elementen:

  1. De eerste keer dat hij ziet dat de verkopers en de geldwisselaars weer zijn teruggekeerd, handelt hij niet meteen, hoewel hij hen al een keer eerder uitgedreven heeft. In plaats daarvan brengt hij hoogstwaarschijnlijk, ’s avonds in BetaniĂ«, tijd door in gebed.
  2. Daar vraagt hij zijn Vader hoe hij met de situatie om moet gaan, en zijn discipelen moet voorbereiden op het nieuwe multi-etnische koninkrijk. Het antwoord heeft iets te maken met een bepaalde vijgenboom en het opnieuw ‘reinigen’ van de Voorhof der Volkeren.
  3. Dan gelooft hij dat de Geest zal werken in de harten van zijn discipelen en van de aanwezigen in de tempelhoven.
  4. En hij vergeeft de kopers en verkopers, de geldwisselaars en de dragers die – nadat ze twee jaar eerder uit de Voorhof der Volkeren verdreven waren – opnieuw zijn Vaders huis besmeuren.
  5. De volgende morgen kijkt hij uit naar de vijgenboom en handelt in geloof naar wat de Vader hem gezegd heeft te doen,- zelfs hoewel het irrationeel lijkt en er niet onmiddellijk iets gebeurt. En hij neemt het op tegen de verkopers en de geldwisselaars in de Tempel, ondanks dat verandering brengen in deze religieuze institutie lijkt op het verplaatsen van een berg.

Sta jij aan de vooravond van een nieuw seizoen: persoonlijk, binnen je gezin, kerk of volk? Oefen jij geestelijke autoriteit uit in een rechte relatie met je Vader, gebruikmakend van alle vijf de elementen die Jezus onderrichtte en voorleefde?

HET WOORD BIDDEN

Vader, in Jezus naam, ·laat mij zien wat u doet zodat ik met u mee kan werken ·en alleen zeggen wat ik van u hoor. ·Ik weet dat u mij altijd hoort ·en dat ik al ontvangen heb waar ik om vraag overeenkomstig uw wil. ·Ik vergeef hen die tegen mij gezondigd hebben. (Joh. 16:26; 5:19; 8:28; 11:42; 1 Joh. 5:14-15; Matt. 6:14)

VOETNOOT

[i] Volgens de Jeruzalemse Talmoed waren er gedurende de drie weken voor Pesach geldwisselaars in deze hof om het bezoekende Joden mogelijk te maken hun vreemde valuta om te wisselen, zodat ze de tempelbelasting konden betalen (Sheq. I.3); en de verkoop van de offerdieren in deze hof werd gecontroleerd door de familie van de Hogepriester (Taan. IV.8; Ker. I.7; Chag. 78a; Sheq. I.7; cf. esp. Rosh ha Sh. 31.a,b; Pea I.6; ook Josephus, Antiquities XX.9.2-4).