(17)

De gelijkenis van het koninkrijk van de Vader

Deze gelijkenis laat drie belangrijke dingen zien: het doel van de Vader met ons, zijn karakter en zijn wegen. Het doel van de Vader voor ons is dat wij zijn zonen en dochters zullen zijn in deze wereld,- gelijkend op de Ene die ons ‘gezaaid’ heeft, Jezus. Maar als wij tot volle wasdom willen komen en Jezus gelijk willen worden, die ons de Vader geopenbaard heeft door zijn leven, dan moeten we vertrouwen op het rechtvaardige karakter van onze Vader en in zijn rechte en liefdevolle wegen. Wij komen tot rijpheid als zijn volwassen zonen en dochters door het maken van rechtvaardige keuzes, zelfs in de tegenwoordigheid van het kwaad en het lijden dat dit in ons leven teweeg brengt. Deze gelijkenis gaat dus over onze keuzes, over kiezen om voortdurend de wil van de Vader te doen. Op die manier gaan we meer en meer op onze Vader lijken en helpen we om de wereld te veranderen in zijn koninkrijk. Door een groeiende en intieme relatie met hem zullen we ons doel, zijn karakter en zijn wegen leren begrijpen. – Johanna Duran-Greve (Duitsland)

SCHRIFTGEDEELTE

MATTEÜS (13:24-30 GH)

Hij houdt hun een andere gelijkenis voor:

‘Het koninkrijk der hemelen is te vergelijken met een mens die goed zaad zaait in zijn akker. ·Maar terwijl de mensen slapen komt zijn vijand en zaait ratelgras midden tussen de tarwe,- dan gaat hij weg. Wanneer dan het gewas uitspruit en vrucht zet, verschijnt ook het ratelgras. ·Dus komen de dienaars van de landheer bij hem en zeggen: “Heer, hebt u geen goed zaad in uw akker gezaaid? Waar komt dan het ratelgras vandaan?” ·Hij zegt tot hen: “Een vijand heeft dat gedaan!” De dienaars zeggen tot hem: “Wilt u dan dat we weggaan en het bijeenlezen?” Maar hij antwoordt: ·“Nee, anders zouden jullie bij het bijeenlezen van het ratelgras tegelijk daarmee de tarwe uitrukken. ·Laat beide samen groeien tot aan de oogst. Op het moment van de oogst zal ik tot wie oogsten zeggen: Leest eerst het ratelgras bijeen en bindt het in bundels om het te verbranden, maar brengt de tarwe samen in mijn schuur.”’ 

(13:34-36 GH)

Dat alles spreekt Jezus tot de scharen in gelijkenissen. Zonder een gelijkenis heeft hij niets tot hen gesproken, ¡opdat in vervulling gaat wat is gesproken door de profeet waar hij zegt: "Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen, ik zal uitbrengen wat verborgen was vanaf de grondlegging der wereld" [Ps. 78:2]. ¡Dan verlaat hij de scharen en gaat het huis binnen.

MARCUS (4:10 GH)

Alleen met hem hebben zij die, met de Twaalf, hem omgaven hem om uitleg gevraagd.

MATTEÜS (13:10 GH)

‘Waarom spreekt u tot hen in gelijkenissen?’ zeggen de discipelen tot hem.

MARCUS (4:11 GH)

Ten antwoord zegt hij: ‘Jullie is het gegeven het mysterie van het koninkrijk van God te kennen, maar voor hen daar buiten geschiedt alles in gelijkenissen.’

MATTEÜS (13:12-13,15-17 GH)

‘Wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloed ontvangen. … ·Daarom spreek ik tot hen in gelijkenissen, want ze zien zonder te zien, en horen zonder te horen en te verstaan,... ·want: “Verhard is het hart van deze gemeente, met hun oren horen ze zwaar en hun ogen houden ze dicht…” [Jes. 6:10]. ·Maar hoe gezegend zijn jullie ogen omdat zij zien, en jullie oren omdat zij horen. ·…Vele profeten en rechtvaardigen hebben er naar verlangd te zien wat jullie nu zien, en hebben het niet gezien, en te horen wat jullie nu horen, en hebben het niet gehoord.’ 

(13:36b-43 GH)

Zijn discipelen zeggen tot hem: ‘Leg ons de gelijkenis uit van het ratelgras in de akker.’ ·Ten antwoord zegt hij: ‘Die het goede zaad zaait is de Mensenzoon [Gr. huios]; ·de akker is de wereld. Het goede zaad, dat zijn de zonen [Gr. huioi] van het koninkrijk; het ratelgras, dat zijn de zonen [Gr. huioi] van de boze; ·de vijand die het zaait, dat is de duivel. De oogst is de voleinding van deze wereldtijd, en die oogsten, dat zijn engelen. ·Zoals dan het ratelgras bijeengelezen en in het vuur verbrand wordt, zo zal het zijn in de voleinding van de wereldtijd: ·de Mensenzoon [Gr. huios] zal zijn engelen uitzenden en uit zijn koninkrijk zullen zij bijeenlezen alle stenen des aanstoots en de bedrijvers van wetteloosheid. ·Zij zullen hen in de vuuroven werpen; daar zal het geween zijn en het knarsen van de tanden. ·Dan “zullen de rechtvaardigen stralen als de zon” [Ps. 37:6] in het koninkrijk van hun Vader.’

MEDITATIE

Het mysterie van het koninkrijk der hemelen gaat over een gezinskoninkrijk (Med.#15) dat in deze wereld komt en groeit. In de eerdere ‘gelijkenis van de zaaier’ die door drie evangelieschrijvers is opgetekend, stelt het zaad dat door een boer gezaaid wordt Gods Woord voor, en de verschillende soorten aarde staan voor de harten van de mensen en hun reactie op het Woord. Maar in ‘de gelijkenis van het koninkrijk van de Vader’ staat het ‘goede zaad’ dat gezaaid wordt door ‘de Mensenzoon [Gr. huios]’ voor ons,- de zonen [Gr. huioi] (en dochters) van het koninkrijk! En de ‘akker’ staat voor de hele geschapen wereld; dus na een groeiperiode is het de wereld die veranderd is (in Jezus’ koninkrijk), en niet slechts individuele harten. Merk op dat dit gebeurt nog voor het ratelgras (onkruid) wordt verwijderd.

Omdat Jezus’ koninkrijk in deze gelijkenis ook geïdentificeerd wordt als het koninkrijk van onze Vader vertelt het ons belangrijke dingen: over de Vaders doel voor ons, over zijn karakter, en over zijn wegen. Allereerst zien we dat het de Vaders doel voor ons is om nu, in deze wereld, zijn zonen [Gr. huioi] en dochters te zijn,- om te zijn als de Ene die ons ‘gezaaid’ heeft, de Mensenzoon [Gr. huios]. En zijn ultieme doel is dat wij zullen ‘stralen als de zon’,- dat de hele schepping ons geopenbaard zal zien in onze heerlijkheid met Jezus (Med.#5). Petrus, Jakobus en Johannes mochten daar een glimp van opvangen op de berg toen Jezus’ gezicht straalde als de zon en Mozes en Elia in hun ‘heerlijkheid’ bij hem verschenen (Luc. 9:30-31, Med.#84). Dat is hoe onze Vader over ons denkt. Als we een volwassen, rechtvaardig karakter willen ontwikkelen, dan moeten we geloven in zijn doel voor ons.

Ten tweede toont deze gelijkenis ons dat we moeten vertrouwen op het rechtvaardige karakter van onze Vader als we op hem willen gaan lijken (Med.#12). Hoewel de wereld hem nog steeds toebehoort (de akker in de gelijkenis is van de boer), heeft hij een vijand die actief is in zijn wereld. En het is de duivel, en niet onze Vader, die wetteloze mensen en dingen die aanstoot geven vlak naast ons in deze wereld ‘plant’. Deze ‘zonen van de boze’ kunnen zelfs mensen zijn die zeggen in Jezus te geloven (Med.#64), of zelfs leiders van Gods volk (Med.#78). Als we volwassen willen worden dan moeten we vertrouwen op het karakter van onze Vader, dat hij geen boze mensen in onze levens plant of ons verleidt om te zondigen.

Maar is het uiteindelijk niet God die ‘toestaat’ dat wij verleid worden, zoals toen de Geest Jezus de woestijn in leidde ‘om beproefd te worden door de duivel’ (Med.#26)? Ja, maar dat heeft te maken met de manier waarop de Vader ons helpt groeien tot volwassenheid. Dus ten derde leren we dat als onze Vader de duivel toe staat om aanstootgevende mensen en dingen vlak naast ons te planten,- en zelfs toe staat dat ze een tijd lang vlak naast ons blijven ‘groeien’, hij verlangt dat wij volwassen worden zoals hij volwassen is (Med.#12). Veel Christenen zijn echter als de dienaars in de gelijkenis. Zij denken dat God als een alles controlerende Meester altijd onmiddellijk, overtuigend en krachtdadig tegen zulk kwaad zou moeten optreden! Als hij dat niet doet, dan twijfelen ze aan zijn soevereiniteit. Of zij verzinnen verklaringen dat een bepaald kwaad deel is van het liefdevolle plan en doel van de Meester, of dat het de schuld is van degene die lijdt. Zij proberen bijna nooit de methode of de bedoeling van hun Vader te doorgronden, omdat zij zichzelf slechts zien als dienaars of kleine kinderen die niet verwachten dat dit soort dingen hen uitgelegd worden.

Als vader van naar volwassenheid groeiende kinderen ontdekte ik dat het niet altijd wijs was mijn ouderlijke ‘soevereiniteit’ uit te oefenen. Ik zou mijn tieners zelfs kunnen schaden door hen te redden of te beschermen tegen alle moeilijke situaties. Jezus kwam om te openbaren dat God eerst en vooral een Vader is die tracht verloren zonen en dochters met zich te verzoenen en hen dan als volwassenen te trainen. Hij is genadig en geduldig tegenover alle menselijke wezens omdat hij wil dat zij zich bekeren en leven (2 Pet. 3:7-9, Med.#88), en onmiddellijk oordelen zou dat kunnen verhinderen. Als volwassen zonen en dochters van de Vader moeten we ‘tegenstand’ en ‘rampspoed’ benaderen als onderdelen van de training door onze Vader (Med.#33). Door het maken van rechtvaardige keuzes in zulke situaties gaan we meer en meer op onze Vader lijken,- met hulp van zijn Geest. En daardoor verandert de wereld. ‘Zoonschap’ heeft in deze gelijkenis niets te maken met fysieke afstamming of ‘adoptie’. De ‘zonen van de boze’ worden niet zonen van de duivel genoemd omdat ze genetische afstammelingen van hem zijn of door hem geadopteerd zijn, maar omdat deze mensen net als hij voortdurend kiezen om kwaad te doen en om zondig gedrag in anderen aan te moedigen. Op dezelfde manier zijn de ware zonen en dochters van God diegenen die er voor kiezen voortdurend hun Vaders wil te doen (Med.#16, Med.#12 en Med.#64).

Het kwaad dat wij verduren kan komen van de tijdelijke val van een Christelijke broer of zus. Leren liefhebben zoals onze Vader doet, houdt in leren te ‘volharden in alles’, maar als zijn volwassen zonen en dochters hebben we ook verantwoordelijkheid om onze broers en zussen die in zonde vallen uit te dagen en te vermanen. Maar dat moeten we leren doen met een zachtmoedige geest en met het oog op herstel, bedenkend dat ook wij kwetsbaar zijn voor de verleidingen (Gal. 6:1) veroorzaakt door de boze.

HET WOORD BIDDEN