(91)
De Vaders heerlijkheid bij Jezus’ komst en de schande van het kruis
Zowel in de evangeliën als in het boek Openbaring daagt Jezus degenen die hem volgen uit met de noodzaak om zich datgene wat zij ontvangen en gehoord hebben te blijven herinneren en vast te houden. We hebben een gezinskoninkrijk ontvangen door Jezus, vanwege alles wat hij gedaan heeft als Zoon van de Vader, en als Mensenzoon door zich met ons te identificeren, zodat hij onze bestemming kon vervullen en ons herstellen aan het gezin van de Vader. Toch, zo waarschuwt hij zijn discipelen, is het mogelijk om te verliezen wat zij ontvangen hebben, en niet te delen in de volle heerlijkheid van de Vader die hij voor hen bestemd had. Hoewel alle discipelen van Jezus de familienaam dragen, hangt het delen in deze bestemming af van of zij Jezus volkomen volgen en wereldse druk overwinnen tot het eind van hun aardse leven. Diegenen wiens daden aantonen dat zij zich schamen voor Jezus – zijn dood aan het kruis, zijn woorden – zullen hun persoonlijke namen niet geëerd zien in de tegenwoordigheid van hun Vader, maar zullen uitgestoten worden en hun namen zullen gewist worden uit het boek des levens. Maar Jezus waarschuwt niet alleen; hij doet ook een oproep aan allen die gefaald hebben in het volkomen volgen van hem om zich te bekeren en te ‘versterken wat overgebleven is’ van zijn leven in hen. Want in deze wereld ligt de belangrijkste nadruk in het gezinskoninkrijk van de Vader altijd op herstel. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: Openbaring 1:6; 3:5; Matteüs 16:27; Lucas 9:26 [Marcus 8:38]
Schriftgedeelte: Openb. 1:4-7; 3:1-6; 5:1,5-10; Matt. 16:21,27; Luc. 9:23-26.
Introductievideo duur: 00:46
SCHRIFTGEDEELTE
JOHANNES (Openbaring 1:4-7a LV[i] {S4A})
Aan de zeven gemeenten in {Asia}: genade en vrede zij jullie van {De zijnde} en {De was} en {De komende}, en van de zeven geesten die voor zijn troon staan, ·en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene uit de doden en de vorst over de koningen der aarde. Hem, die ons liefheeft en heeft gered uit onze zonden door zijn bloed, ·en ons gemaakt heeft tot een koninkrijk en tot priesters voor zijn God en Vader, hem behoort de heerlijkheid en de macht, tot in alle eeuwigheid… ·Zie, hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien.
(Openb. 1:17; 3:1-6 LV {VPB})
Hij[ii]...zei...: ‘Schrijf aan de engel [Gr. angelo] der gemeente te Sardes: …Ik ken je werken; je {hebt de naam} te leven, en bent dood. ·Word wakker en versterk het overige dat sterven gaat; want ik {vond je werken niet vervuld}… ·Gedenk dan hoe je het ontvangen en gehoord hebt, bewaar het en bekeer je. Indien je niet ontwaakt, zal ik komen als een dief, en je weet niet {op welk uur}… ·Maar je hebt… enigen… die hun kleren niet {bezoedeld} hebben. Zij zullen in het wit gekleed met mij {wandelen}… ·Hij die overwint zal {aldus} getooid worden in witte klederen, en ik zal zijn naam {nimmer} uitwissen uit het boek des levens; nee, ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen [Gr. angelon]. ·Wie een oor heeft hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.’
(Openb. 5:1,5-10 GH)
Toen zag ik… een boekrol… verzegeld met zeven zegels… ·Een van de oudsten zegt tot mij: ‘…Overwonnen heeft de "Leeuw uit de stam van Juda", de "Wortel van David' om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.’ ·En ik zag in het midden van de troon en van de vier wezens en in het midden van de oudsten een Lam, als was het geslacht… ·Hij kwam en nam de boekrol uit de rechterhand van de Ene zittend op de troon. ·Dan… vallen… de vierentwintig oudsten neer voor het Lam… ·En zij zingen een nieuw lied, zeggend: ‘U bent waardig om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want u werd geslacht en hebt vrijgekocht voor God met uw bloed mensen uit alle stam, taal, bevolkingsgroep en volk; ·en u hebt hen gemaakt voor onze God tot een koningschap en priesters, en zij zullen heersen op aarde.’
MATTEÜS (16:21 GH)
Van dan af begint Jezus zijn discipelen duidelijk te maken dat het nodig voor hem is om naar Jeruzalem te gaan; om vele dingen te lijden vanwege de oudsten, overpriesters en Schriftgeleerden; om gedood te worden en ten derde dage te worden opgewekt.
LUCAS (9:23-25 GH)
En tot allen zegt hij: ‘Indien iemand achter mij aan wil komen, laat hij zichzelf verloochenen, dagelijks zijn kruis opnemen, en mij volgen. ·Want wie zijn leven wil redden zal het verliezen, maar wie zijn leven zal verliezen omwille van mij, die zal het redden. ·Want wat baat het een mens als hij de hele wereld wint maar zichzelf verliest, of wordt uitgeworpen?’
MATTEÜS (16:27 GH)
‘Want de Mensenzoon zal spoedig komen in de heerlijkheid van zijn Vader, met zijn boodschappers [Gr. angelon]; en dan zal hij een ieder lonen overeenkomstig zijn daden.’
LUCAS (9:26 GH [Marcus 8:38])
‘Want wie zich voor mij en mijn woorden schaamt, voor hem zal ook de Mensenzoon zich schamen zodra hij komt in zijn heerlijkheid, en in die van de Vader en van de heilige boodschappers [Gr. angelon].’
MEDITATIE
Om ondanks maatschappelijke druk ten einde toe te kunnen ‘overwinnen’ moeten we vasthouden aan wat we reeds ‘ontvangen en gehoord hebben’. Door het bloed van Jezus, onze Oudste Broer en Bloedverwant-Losser die ‘ons liefheeft’, zijn wij hersteld aan het gezin van de Vader (Med.#7). Door zijn opstanding en hemelvaart heeft hij ‘ons’ reeds ‘gemaakt’ tot een multi-etnisch koninkrijk,- dat ook voor ons een gezinskoninkrijk is, en niet alleen voor Jezus. Want wij dienen nu ‘zijn God’ en ‘onze God’ als zowel ‘zijn Vader’ als ‘onze Vader’, want dat is wat wij van Jezus gehoord hebben (Med.#42). Aangezien wij een gezinskoninkrijk ontvangen hebben zullen familie-eer en -schande een rol spelen in hoe Jezus ons bij zijn terugkeer zal belonen voor onze daden met betrekking tot hem, zijn woorden en onze eigen reputatie.
Als ‘mensenzoon’ (Med.#90) is Jezus ‘de getrouwe getuige’ vanwege zijn geboorte, leven, bediening, lijden en dood in een sterfelijk menselijk lichaam gelijk aan dat van ons. Hij is ‘de eerstgeborene uit de doden’, omdat ook wij door zijn opstanding in hetzelfde soort onsterfelijk menselijk lichaam zullen ontvangen als hij ontving bij zijn opstanding (Med.#94). En als ‘de vorst over de koningen der aarde’ ontving hij de naam boven alle namen na zijn hemelvaart en troonsbestijging in de hemel in de heerlijkheid van de Vader (Med.#56),- dezelfde heerlijkheid die ook onze bestemming is (Med.#7 en Med.#92). Echter, in het licht van die hoop staat elke discipel van Jezus nu voor verscheidene keuzes, waarvan de consequenties voor de eeuwigheid bekend gemaakt zullen worden in een familiecontext wanneer Jezus terugkeert. Want in zijn Vaders heerlijke aanwezigheid zal hij oordeel uitoefenen: én als ‘Zoon van zijn Vader’ én als de menselijke ‘Mensenzoon’, onze Oudste Broer die de heerlijkheid van ‘de Vader’ volmaakt weerspiegelde hier op aarde, en die toen ten behoeve van ons ‘gekroond werd met heerlijkheid en eer’ (Med.#43 en Med.#7). Maar niet al Jezus’ discipelen zullen delen in de familieheerlijkheid (eer) wanneer hij terugkomt. Sommigen zullen familieschande ervaren; want in de tegenwoordigheid van zijn Vader zal Jezus de persoonlijke namen ‘belijden’ van hen die overwonnen hebben, maar de namen van hen die dat niet deden zal hij uitwissen uit het boek des levens.
De keus die Jezus van ons verwacht is dat wij hem ‘volkomen’ blijven volgen in alles wat we doen, zelfs wanneer dat betekent dat er een verkeerde voorstelling van ons gegeven wordt en we misverstaan, gemarginaliseerd en mishandeld worden, net zoals hij, door de mensen die de maatschappelijke macht hebben om de publieke opinie vorm te geven. Zelfs wanneer hem gehoorzamen betekent dat we onze eigen verlangens opzij moeten zetten, en onszelf ‘dagelijks’ moeten vernederen om hen te vergeven die tegen ons zondigen, of hen die Jezus en zijn onderwijs op de een of andere manier kleineren. Toen ik vijftien jaar oud was ervoer ik dat van mijn schoolvrienden die afkomstig waren uit atheïstische en agnostische gezinnen. Soms kwam ik in tranen thuis vanwege de schaamte die ik voelde vanwege hun spot en mijn onvermogen om een antwoord te geven op hun argumenten en vragen. Wat mij – toen en nu – in staat stelde om te volharden als discipel van Jezus was mijn moeders luisterend oor en een opmerking die ik nooit heb vergeten: ‘Jim, het feit dat jij geen antwoord hebt, betekent niet dat er geen is.’
Hoewel alle discipelen de naam van de Vader dragen, is het delen in zijn volle heerlijkheid iets dat we kunnen verliezen,- niet alleen als individuele gelovigen maar ook als gehele gemeenten (Op. 2:5). Sommigen die Jezus beginnen te volgen zullen zich eenvoudigweg afkeren en ophouden hem te volgen omdat zij zich ofwel schamen voor hem of voor zijn onderwijs. Zijn keus om de overwinning over het kwaad te zoeken door zich te onderwerpen aan de schaamtevolle dood van een gewone misdadiger is onbegrijpelijk voor zowel het religieuze als het rationele denken (1 Kor. 1:23). En dat geldt ook voor zijn bevel om ons ‘zelf’ dagelijks te vernederen, of voor zijn onderwijs dat ‘eeuwig leven’ op de een of andere manier voortkomt uit het ritueel deelhebben aan zijn dood door ‘zijn lichaam te eten’ en ‘zijn bloed te drinken’ (Med.#62). Afstand nemen van Jezus is echter niet de enige manier waarop sommige discipelen kiezen om zich voor hem te schamen. Velen zullen in hun kerk blijven, maar zij zullen herdefiniëren wat het betekent om Jezus te volgen,- door een leefstijl van compromissen (‘hun kleren bezoedeld’) waarbinnen zij kiezen voor het alleen maar volgen van de ‘redelijke’ aspecten van zijn onderwijs, terwijl ze die dingen wegredeneren die in de weg staan van hun eigen verlangens. En weer anderen zullen Jezus’ woorden aangaande het kruis ondermijnen door te leren dat: Christenen altijd levendig (‘de naam hebben te leven’) en altijd succesvol (‘winst’ tonen in de wereld) zouden moeten zijn, en altijd zouden moeten vechten om hun gelijk te bewijzen om zo de ‘Christelijke’ levenswijze te beschermen (‘onszelf redden’).
Mensen uit sommige culturen zullen deze gerichtheid op familie-eer en –schande begrijpen. Maar er is één belangrijk verschil tussen het gezin van de Vader en menselijke eer- en schaamteculturen. Discipelen die schande brengen over de familie worden niet onmiddellijk veroordeeld of weggestuurd om de familie-eer te beschermen. En wanneer hun broeders en zusters pogen hen te herstellen aan het gezin, dan doen zij dat zonder hen te smaden, te manipuleren, of onder druk te zetten om zich te ‘bekeren’. In plaats daarvan zullen zij de afvallige aansporen om ‘het overige te versterken’ van Jezus’ leven in hen dat ‘gaat sterven’. Want iedereen kan nog steeds een ‘overwinnaar’ worden door zelfgecentreerde trots te ‘verloochenen’ en zich te bekeren van hun zondige gedragspatronen, en door er voor te kiezen om opnieuw te gaan wandelen in de liefde van de Vader, door de Geest in gehoorzaamheid aan Jezus’ woorden (Med.#53). Tegelijkertijd ligt er in het gezin van de Vader ook nadruk op het confronteren van die ‘rechtvaardige’ broeders of zusters die snel klaar staan om anderen die afdwalen te veroordelen, of langzaam zijn om hen te vergeven (Med.#19). Bedenk eens hoe Jezus volhardde in zijn uitvragen van Simon Petrus ten einde hem te herstellen, nadat hij Jezus drie keer verloochend had en in verleiding kwam om zijn oude levenswijze weer op te pakken (Med.#83).
HET WOORD BIDDEN
Vader, dank u dat u ons gekwalificeerd hebt om te delen in het erfdeel van de heiligen in het licht, door ons te brengen in het koninkrijk van uw geliefde Zoon, Jezus,- de Eerstgeborene van alle schepping. Versterk ons naar uw heerlijke macht tot alle verduren en geduld, opdat wij in staat zullen zijn om vast te houden aan wat wij ontvangen en gehoord hebben, om dagelijks ons kruis op te nemen, om nooit beschaamd te zijn over Jezus of zijn woorden, en om zo elke aanklager te overwinnen door het bloed van het Lam en door het woord van ons getuigenis. (Kol. 1:11-13,15; Luc. 9:23,26; Op. 3:3; 12:10-11)