(88)

Waarom de ‘tekenen’ in elke tijd alleen maar kunnen aangeven dat Jezus’ wederkomst ‘nabij’ is

Wanneer Jezus’ discipelen hem vragen wat het teken zal zijn van zijn komst en van het einde der tijden, dan is Jezus’ eerste reactie om hen te waarschuwen voor misleiding. Daarna somt hij een verscheidenheid aan tekenen op die hen zullen vertellen dat zijn komst ‘nabij’ is, maar hij verwacht dat zij deze zullen beschouwen als de ‘barensweeën’ van een vrouw die gaat bevallen. Zulke gebeurtenissen komen en gaan. Dus in plaats van te proberen de Dag en het Uur van zijn wederkomst te ‘raden’, moeten Jezus’ discipelen vertrouwen op de Vader. Want hoewel hij de Dag en het Uur van Jezus’ wederkomst kent, deelt hij dit met niemand,- zelfs niet met Jezus. Dus net als Jezus moeten de discipelen gebruik maken van de tekenen om geduldig verduren en gehoorzaamheid te oefenen in verwarrende tijden, en in het bijzonder om ‘waakzaam’ te blijven aangaande zichzelf en hun eigen hart,- in hun relaties met elkaar en in hun relatie met Jezus en de Vader. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

MARCUS (13:3 GH)

Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas komen hem in afzondering bevragen.

MATTEÜS (24:3b-4 GH)

‘Vertel ons,’ zeggen ze, ‘…wat zal het teken zijn van uw komst en van de voleinding van de wereldtijd?’ ·Jezus zegt tot hen: ‘Kijkt uit dat niemand jullie misleidt.

LUCAS (21:9b-11 GH)

‘Het einde komt niet meteen zonder dat deze dingen eerst gebeuren: ·Opstaan zal volk tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. ·Er zullen grote aardbevingen zijn en daarnaast ook her en der hongersnoden en epidemieën, en meer vreselijke dingen en grootse tekenen vanuit de hemel.’

MATTEÜS (24:8,11-13 GH)

‘Deze zijn slechts het begin van de barensweeën… ·Ook zullen er vele valse profeten opstaan, en zij zullen velen misleiden. ·Dan zal de wetteloosheid vermeerderen en daardoor zal de liefde van velen verkillen. ·Maar wie volhardt ten einde toe, die zal worden gered.’

MARCUS (13:21-23a GH)

Als dán iemand tot jullie zegt: “Ziet, hier is de Messias…,” gelooft het niet! ·…Zij zullen tekenen en wonderen doen om, als dat mogelijk is, de uitgekozenen tot dwaling te brengen. ·Maar jullie, weest op je hoede!’

MATTEÜS (24:33,36-39,44 GH [Marc. 13:32])

‘Wanneer jullie al deze dingen zien, weet dan dat hij nabij is, voor de deuren… ·Maar aangaande die Dag en het Uur weet niemand iets: noch de engelen der hemelen, noch de Zoon,- niemand behalve de Vader alleen. ·Zoals in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn bij de komst van de Mensenzoon; ·zoals ze in die dagen voor de Zondvloed waren: etend en drinkend, huwend en ten huwelijk gevend, tot aan de dag dat Noach in de Ark ging. ·Zij wisten van niets totdat de Zondvloed kwam en hen allen wegrukte… ·Zo moeten ook jullie gereed zijn, omdat jullie omtrent het Uur in het ongewisse zijn.’

MARCUS (13:33b-34 GH)

‘Jullie weten niet wanneer de tijd daar is. ·Het is als met een mens die… bij zijn vertrek zijn dienaren de autoriteit geeft, en ieder zijn eigen werk, en aan de deurwachter geeft hij instructie om waakzaam te zijn.’

MATTEÜS (24:45-51a GH)

‘Wie is dan de betrouwbare en verstandige dienaar die de heer heeft aangesteld over het welzijn van zijn huishouden,- om hun te rechter tijd hun voedsel te geven? ·Hoe gezegend is die dienaar welke de heer bij zijn terugkeer zo doende zal vinden. ·Hij zal hem aanstellen over heel zijn bezit. ·Maar als die dienaar slecht is en in zijn hart zegt: “Mijn heer blijft lang uit”, ·en hij begint zijn mededienaars te slaan, en ook te eten en te drinken met dronkaards, ·dan zal de heer van die dienaar komen op een dag die hij niet vermoedt en in een uur dat hij niet kent. ·Hij zal hem afsnijden en zijn deel zal zijn een plaats met de huichelaars.’

LUCAS (21:34-36 GH)

‘Ziet dus toe op jezelf, opdat jullie hart niet bezwaard raakt door brasserij, dronkenschap en zorgen over het leven, en die Dag plotseling over jullie komt als een strik. ·Hij zal komen over alle mensen, gezeten op het aanschijn van de hele aarde. ·Weest dan waakzaam, te allen tijde biddend dat jullie sterk mogen zijn om te ontvluchten aan alle dingen die staan te gebeuren, en om te staan in de tegenwoordigheid van de Mensenzoon.’

MATTEÜS (25:1-13 GH)

‘Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn met tien maagden die hun lampen meenemen en eropuit trekken, de bruidegom tegemoet. ·Nu waren vijf van hen dwaas en vijf verstandig. ·Als de dwazen hun lampen meenemen, nemen ze geen olie mee. ·Maar de verstandigen nemen met hun lampen ook kruikjes olie mee. ·En omdat de bruidegom uitblijft beginnen ze allemaal te knikkebollen en vallen in slaap. ·Maar midden in de nacht klinkt er een kreet: “Ziedaar! De bruidegom! Trekt uit, hem tegemoet.” ·Dan ontwaken al die maagden en brengen hun lampen in orde. ·De dwazen zeggen tot de verstandigen: “Geeft ons wat van jullie olie, want onze lampen beginnen te doven!” ·Maar de verstandigen antwoorden en zeggen: “Nee, er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en voor jullie. Gaat liever naar de verkopers en koopt in voor jezelf.” ·Maar als zij zijn weggegaan om te kopen, komt de bruidegom aan, en die gereed zijn gaan met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest en de poortdeur wordt gesloten. ·Uiteindelijk komen ook de andere maagden aan en zeggen: “Heer, Heer, doe voor ons open.” ·Maar hij zegt: “Zeker is het, zeg ik jullie: ik ken jullie niet.” ·Weest dus waakzaam, want jullie kennen noch de Dag noch het Uur!’

MEDITATIE

De ‘tekenen’ die Jezus zijn discipelen geeft zijn als de ‘barensweeën’ van een vrouw die gaat bevallen. Zij geven slechts aan dat zijn komst ‘nabij’ is. Dus waarom geeft hij hen deze ‘tekenen’ dan als ze zelfs niet in staat zijn de tijd van de laatste Dag of het laatste Uur te ‘raden’? En wat heeft dit ons te zeggen over de Vader en over onze relatie met hem? Ten eerste geeft Jezus ons deze ‘tekenen’ als hulpmiddel, zodat we kunnen vermijden misleid te worden door valse profeten die ‘wonderen en tekenen’ zullen gebruiken in een poging ons te doen dwalen. Zelfs de discipelen die Jezus heeft uitgekozen, en die jaren met hem gewandeld en gewerkt hebben, kunnen falen als het er om gaat ‘waakzaam’ te zijn. Afgeleid door externe ontwrichtingen kunnen zij het zicht verliezen op hun belangrijkste ‘werkzaamheden’: wandelen met Jezus door de Heilige Geest, en het werk doen dat hij hun gegeven heeft om te doen.

Jezus geeft ons deze ‘tekenen’ ook opdat we op ons hoede zijn voor de interne verzoekingen die zullen komen in de verwarrende ‘tijden’ die voorafgaan aan de laatste Dag en het laatste Uur. Want behalve grote ‘ontwrichtingen’ – oorlogen, aardbevingen, epidemieën, hongersnoden, een toenemende wetteloosheid enz. – zal er ook een hoge mate van normaliteit zijn. Net zoals ‘in de dagen van Noach’, voorafgaand aan de zondvloed, zal het leven z’n gewone gangetje gaan: met gewone maatschappelijke vieringen – zoals bruiloften en andere feesten – en de gebruikelijke ‘zorgen over het leven’. Dus wanneer grote ontwrichtingen komen en gaan als ‘barensweeën’, dan kunnen we gemakkelijk in de val lopen en die ook als gewoon gaan zien, en zodoende de ‘tekenen’ in ons eigen hart negeren dat wij verwijderd raken van Jezus. En daarom vertelt Jezus drie gelijkenissen die laten zien hoe onze liefde kan verkillen als we niet gereed blijven voor zijn terugkeer. De eerste gelijkenis, over dienaren in het huishouden van hun heer, daagt ons uit om goed te letten op onze verantwoordelijkheden met betrekking tot elkaar. De dienaren die ‘getrouw en verstandig’ blijven in de manier waarop zij voor hun mededienaren zorgen, worden gezegend met grotere verantwoordelijkheid wanneer hun heer terugkeert. Maar degenen die hun medehuisgenoten verwaarlozen en hen mishandelen worden ‘afgesneden’ en behandeld als alle andere huichelaars. Nadat ze gestopt zijn Jezus’ terugkeer serieus te nemen, is hun liefde voor hun broeders en zusters verkild. In plaats van te bidden voor kracht om te kunnen omgaan met de ontwrichtingen en de gewone zorgen van het leven, hebben ze zich gekeerd tot alcohol, brassen en feestvieren om de pijn in hun leven te stillen.

In de tweede gelijkenis zien we twee groepen jonge vrouwen die wachten om een bruidegom te ‘verwelkomen’, en geen van hen weet precies wanneer hij zal komen. Aangezien zij allemaal in slaap vallen tijdens het wachten, gaat ‘waakzaam zijn’ dus niet over beter in staat zijn om slaap op een afstand te houden tijdens nachtelijke gebedswaken in afwachting van Jezus’ komst. Veeleer gaat het over een leefstijl van ‘gereedheid’ gebaseerd op relatie. Wat de ‘dwaze’ jonge vrouwen onderscheidt van de ‘verstandigen’ is niet alleen maar dat ze geen extra olie hadden meegenomen, maar ook dat de bruidegom hen niet kende. De ‘verstandigen’ echter herkent hij, omdat zij hem kennen. En de reden dat zij extra olie hebben meegenomen is omdat zij weten dat hij wel eens zou kunnen ‘uitblijven’. Als jij ‘de Heer’ Jezus werkelijk kent dan weet je dat het waarschijnlijk is dat hij ‘uitblijft’ vanwege Gods geduld, omdat hij iedereen de tijd wil geven om ‘tot bekering te komen’ (2 Pet. 3:8-10a).

Het tot een goed einde brengen als discipelen van Jezus gaat dus over altijd ‘waakzaam zijn’ wat betreft onze hartsrelatie met Jezus en met onze broeders en zusters, zodat onze liefde voor hen niet verkilt. ‘Gereed zijn' betekent echter ook de Vader beter leren kennen. Want uit Jezus’ onderwijs leren we dat we een Vader hebben die ons niet alles vertelt over de toekomst. Door de Heilige Geest zal hij ons iets vertellen over ‘de dingen die komen gaan’ (Med.#57). Maar hij laat ons vooral zien wat hij nu doende is, zodat wij net zoals Jezus met hem kunnen wandelen en werken (Med.#59). Want de Vader heeft Jezus ook niet verteld welke precieze Dag of welk Uur hij gepland heeft voor Jezus' wederkomst. Dus in plaats van ons te richten op wat de Vader ons niet vertelt, moeten we ons richten op wat hij ons wel verteld heeft door Jezus,- aangezien alles wat Jezus onderwees van de Vader afkomstig was (Med.#64). En hij vertelt ons wat we moeten weten. Dus moeten wij ons leven daarmee overeenkomstig leven. Dat betekent blijven vertrouwen op zijn karakter, zelfs wanneer hem gehoorzamen inhoudt dat we moeten volharden in tijden van lijden, zoals dat ook voor Jezus gold. Dat is hoe we geduld leren en volwassen worden, net als onze Papa (Med.#7, Med.#13 en Med.#12). Jezus vertelt ons dat we moeten bidden om kracht en wijsheid in zulke moeilijke tijden, in geloof dat onze Vader deze gebeden zal verhoren (Med.#86 en Med.#39).

In de volgende meditatie zullen we kijken naar de derde gelijkenis die Jezus zijn discipelen vertelde bij deze gelegenheid, en naar hoe die in verband staat met het enige ‘teken’ dat de Vader hem gaf dat ons wel aangeeft wanneer het einde der tijden zal komen.

HET WOORD BIDDEN

Vader, wanneer ik de ‘tekenen’ zie gebeuren waarover Jezus sprak met zijn discipelen, ongeacht hoe beangstigend ze ook zijn, dan zal ik niet toelaten dat iemand mij misleidt; want u weet de Dag en het Uur van zijn komst. Dus zal ik niet vrezen, omdat ik weet dat het u behaagt om ons het koninkrijk te geven. In plaats daarvan zal ik acht slaan op mijzelf en op mijn hart, zodat ik altijd gereed zal zijn. (Matt. 24:33,4,36; Luc. 21:11,9,34,36a; 12:32)

Leidt mij, Vader, zodat ik niet in verzoeking kom; ontruk mij aan de boze. Om volwassen te kunnen zijn, zoals u volwassen bent, bid ik om kracht: dat ik geduldig zal verduren tot het einde, en dat ik mag leren om geduldig te zijn zoals u,- verlangend dat niemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen. (Matt. 6:9,13; 5:48, 24:13; Luc. 21:36b; 2 Pet. 3:9)