(80)
Zelfverzekerd getuigen door het kennen van de Vaders wil
De gelovigen in Kolosse brachten vrucht voort in hun getuigenis en liefdebetoon aan elkaar. Maar zowel Paulus als Epafras â degene die hen als eerste het Evangelie verkondigd had â bidden voortdurend voor hen: dat zij zullen groeien in hun relatie met God als hun Vader en in een volwassen begrip van zijn wil. Want Christen zijn heeft minder te maken met hoe we ons discipelschap begonnen dan met de manier waarop wij voortgaan te wandelen met Jezus in onze relatie met de Vader door de Geest,- met name in tijden van beproeving, moeilijkheden en lijden. En de kracht om blijmoedig en vruchtdragend te blijven in zulke tijden komt voort uit âeen groeiend verstaan van Gods wilâ wat ons in staat stelt onze Vader te blijven danken voor alles wat hij voor ons gedaan heeft in Christus. Veel Christenen blijven zonde- en prestatiegericht vanwege een beperkt aards begrip van datgene wat zij aan Jezus te danken hebben: de vergeving van zonden door zijn dood aan het kruis, en de goede dingen die God nu voor hen doet als gevolg daarvan. Paulus wil echter dat zij leren om de Vader te danken voor deze verlossing, maar bovenal voor de erfenis en de nieuwe positie die zij nu genieten in het gezinskoninkrijk van de Vader, vanwege Jezusâ vleeswording, opstanding en hemelvaart.  - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten:  Kolossenzen 1:2,12; 2:2
Schriftgedeelte: Kol. 1:2,4-15,25-28; 2:1-3,6-7; 3:1-4; 4:12
Introductievideo duur:Â 01:09
SCHRIFTGEDEELTE
Gelovige broeders en zusters in Christus te Kolosse: Genade voor jullie en vrede, van God, onze Vader⊠·âŠWij hebben gehoord van jullie geloof in Christus Jezus en van de liefde die jullie hebben voor alle heiligen, ·vanwege de hoop die voor jullie is weggelegd in de hemelen⊠Het Goede Nieuws ·âŠbrengt vrucht voort⊠in jullie sinds de dag dat jullie⊠·⊠(het) hebben geleerd van Epafras⊠·die altijd in de gebeden voor jullie strijdt: dat jullie volwassen [Gr. teleioi] en ten volle verzekerd mogen staan in de hele wil van God⊠·Daarom houden ook wij⊠niet op voor jullie te biddenâŠ: dat jullie vervuld mogen worden van de kennis van zijn wil in alle wijsheid en geestelijk inzicht, ·opdat jullie zullen wandelen waardig aan de Heer:
Het Woord van God, ·het Mysterie dat verborgen was voor eeuwen en voor generaties, is nu aan zijn heiligen geopenbaard. ·Aan hen heeft God bekend willen maken, onder de volkeren, de unieke rijkdom van de heerlijkheid van dit Mysterie, dat is Christus in jullie, de hoop der heerlijkheid. ·Hem verkondigen wij, ieder mens vermanend en een ieder in alle wijsheid onderrichtend, ten einde elk persoon als volwassen [Gr. teleion] in Christus te presenteren. ·...Ik moet grote strijd voeren voor jullie, en voor⊠de velen die mijn gezicht nooit persoonlijk gezien hebben, ·opdat hun harten bemoedigd en in liefde samengevoegd worden en zij komen tot alle rijkdom van de volle zekerheid, van het inzicht tot kennis van het mysterie van Vader God, (en) van de Messias, ·in wie alle schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn!... ·Daarom, zoals jullie de Messias hebben aangenomen, Jezus de Heer, wandelt zo ook in eenheid met hem, ·geworteld en opgebouwd in hem en bevestigd in het geloofâŠ, overvloeiend in dankzegging⊠·Als jullie dan met de Messias opgewekt zijn, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar de Messias is,- gezeten ter rechterhand van God. ·Zint op de dingen boven, niet op de dingen op de aarde; ·want jullie zijn daaraan gestorven, en jullie leven is met de Messias verborgen in God. ·Wanneer de Messias â jullie leven â verschijnt, dan zullen ook jullie met hem verschijnen in heerlijkheid. (Kol. 1:25b-28; 2:1-3,6-7; 3:1-4 PH)
MEDITATIE
In zijn brief aan de gelovigen te Kolosse heeft Paulus een heleboel te zeggen over âdank brengen aan de Vaderâ, met name in de context van het zijn van vruchtbare getuigen van Jezus (Med.#81). Maar waarom strijden Paulus en Epafras dan nog steeds in gebed voor hen? Omdat het Christelijk leven meer te maken heeft met hoe we daarin blijven âwandelenâ wanneer het moeilijk wordt, dan met hoe we het begonnen. Willen we in zulke tijden âvolwassen en ten volle verzekerd staan,â dan moeten we groeien: in ons begrip van âGods mysterieâ en in âgeestelijk inzichtâ in zijn wil. Als we dat niet doen dan zal zowel onze âwandelâ als ons getuigenis in de wereld verzwakt worden. In plaats van gericht te zijn op groeien in volwassenheid, lijken deze gelovigen gericht op hun eigen beproevingen, lijden, verleidingen en tekortkomingen, en op mensen met macht en op maatschappelijke druk (Med.#31),- wat Paulus âde dingen van deze aardeâ noemt.
Zoân aards gericht zijn leidt er toe dat we over Gods wil gaan denken in termen van prestatiegerichte vragen, zoals: âWat wil God dat ik doe?,- als roeping, in deze situatie, in Christelijk werk, met betrekking tot trouwen, enz. Prestatiegerichte gelovigen neigen er toe God te behandelen als een afstandelijke derde persoon. Zij zijn bang iets verkeerd te doen, of om een onomkeerbare fout te maken die hen zal beroven van het âperfecteâ leven dat God volgens hen voor hen bereid heeft in Christus. En net zoals de oudere broer van de Verloren Zoon neigen ze er toe hard te zijn tegenover anderen die falen, en gericht te zijn op wat ze denken dat God voor hen zou moeten doen omdat zij hem âdienenâ. En als gevolg daarvan zijn ze niet in staat de woorden van hun Vader te horen: âJij bent altijd bij mij en al het mijne is het jouweâ (Med.#20), laat staan dat ze daarin kunnen rusten. Paulusâ uitdaging aan zulke gelovigen begint met een gebed waarin hij God vraagt om hen te helpen groeien in hun relatie met hem (âin de kennis van Godâ) als hun Vader,- dat zij zich zullen verheugen in hun samenwerking met hem en hem zullen danken voor de kracht die hij hen geeft: om goede werken te doen, om vrucht voor hem te dragen, en te volharden in moeilijke tijden. Want wanneer wij allen voor Jezus staan dan zullen er mensen zijn die gefaald hebben om de Vaders wil te doen in gemeenschap met hem (Med.#52). Ondanks dat zij machtige en succesvolle daden voor hem gepresteerd hebben in Jezusâ naam, zullen zij de woorden horen: âIk heb jullie nooit gekend, ga weg van mijâŠâ (Med.#16).
Nieuwe gelovigen hebben er meestal geen moeite mee om vervuld te zijn van dankbaarheid tegenover Jezus. Velen zijn zich erg bewust van de zonde, duisternis en gebondenheid van hun verleden,- van de dingen waarvan ze gered moesten worden door Christusâ dood aan het kruis. Maar zelfs terwijl zij zich verheugen in hun nieuwe gevoel van vrede en vrijheid, kunnen zij toch zonde- en prestatiegericht blijven. En al snel wordt het een taak om altijd dankbaar te zijn als Christen,- vooral te midden van beproeving en verzoeking, wanneer ze niet de veranderingen in hun leven zien die ze verwacht hadden. Bill Johnson schrijft: âDe uitstorting van de Geest brengt altijd een vermeerderd bewustzijn van zonde voort. Maar de openbaring van onze zonde en onwaardigheid is slechts de helft van het verhaal⊠Op een gegeven moment (wil Gods werk in ons een leefstijl worden) moeten we het punt voorbij van slechts âzondaars gered door genadeâ te zijn.â Zoân Anonieme Alcoholisten benadering van Christen zijn (âHoi, mijn naam is Wilma, ik ben een zondaarâ) kan me helpen om mij rekenschap te geven en zonde te vermijden; maar de voortdurende belijdenis van een negatieve identiteit zal mij ook weerhouden van het opbouwen van een nieuwe positieve identiteit. Voortbordurend op Paulusâ woorden besluit Johnson: âWij (moeten) leren leven vanuit onze positie in Christus.â[i]
Volgens Paulus omvat deze positie het genieten van een vollere relatie met God als onze Vader! Hoewel Jezus degene is âin wie wij verlossing hebbenâ, is het de Vader die we volgens Paulus daarvoor moeten danken! Want hij is het die ons ontrukt heeft aan het âgezag van de duisternisâ door Jezusâ dood aan het kruis. En hij is het die ons nu âovergebracht heeftâ in het gezinskoninkrijk van zijn Zoon, als volwassen zonen en dochters, mede-gezeten in hem (Med.#44). De eerste reden waarom we, volgens Paulus, onze Vader moeten danken, is voor de manier waarop hij ons in Christus âgekwalificeerd heeft om te delen in het erfgoed van de heiligen in het lichtâ. Onze Vader deed dit door âzijn geliefde Zoonâ te zenden als âde Eerstgeboreneâ van alle schepping: om op aarde een menselijk leven te leiden in de kracht van de Geest, als âhet beeld van de onzichtbare Godâ, om vervolgens voor ons âde Eerstgeborene uit de dodenâ te zijn door zijn opstanding en zijn hemelvaart, en plaats te nemen âaan de rechterhand van Godâ voor ons! Jezus kwam niet alleen maar om te sterven voor onze zonden!
De Vader wil dat wij âkomen tot⊠de volle zekerheidâ in het âinzichtâ in alle rijkdom van dit lang verborgen mysterie (Med.#6 en Med.#8), zodat we in staat zullen zijn dit goede nieuws te verkondigen met alle volharding, geduld en vreugde. Zulk een âvolwassenâ en âgeestelijkâ inzicht in de wil van God vraagt echter wel om een veranderd denken. Het is zo tegengesteld aan de manier waarop de wereld over God denkt, dat zelfs Bijbelvertalers geneigd zijn om het Griekse woord âteleionâ veelal te vertalen als âvolmaaktâ in plaats van als âvolwassenâ (in de zin van volledig ontwikkeld, rijp, volkomen). Echter, de âvolwassen wil van Godâ draait niet vooral om het ontdekken van het âvolmaakteâ gedrag of van de âvolmaakteâ dingen waarvan God verwacht dat wij ze voor hem doen. Eerder omvat het elk aspect van wandelen in een nieuwe relatie met hem als onze Vader door Jezus. Zijn wil doen gaat meer over een aanbiddende, verrassende en dankbare leefstijl met de Vader, dan over een benauwd religieus optreden (Rom. 12:1-2; 6:4, Med.#48).
Na drie jaar van vruchtbare interculturele bediening in IndonesiĂ« was ik moe. Maar nadat ik nog eens zes maanden op het hoofdkantoor van mijn zendingsorganisatie had gewerkt, was ik klaar voor een nieuwe uitdaging. Dus zette ik drie dagen apart om de Heer te zoeken. Mijn gebed was: âHeer, wat heeft u nu voor mij te doen?â. Zijn antwoord was: âWat wil jij doen?â. Niet weinig verbaasd nam ik de ongemakkelijke stap om in mijn eigen hart te kijken. En ik ontdekte deze drie voornaamste verlangens: te werken met jongeren, creatieve evangelisatie te doen, en te wonen in een gemeenschap. Binnen achtenveertig uur staarde ik naar een brief van een andere zendingsorganisatie in Amsterdam, waarvan de bediening al deze drie aspecten omvatte! Terugkijkend kan ik nu zien hoe die ervaring leidde tot een duidelijk groeipunt in mijn relatie met God als mijn Vader. En al bijna veertig jaar heb ik op al deze drie gebieden kunnen werken als medewerker van deze organisatie. Ik dank mijn Vader voortdurend voor de kracht die hij mij geeft, zodat ik vruchtbaar kan zijn, met vreugde in alle omstandigheden.
Is dankbaarheid jegens je Vader het onderliggende thema van jouw Christelijk leven? Of worstel je nog steeds om je ten volle verzekerd en gekwalificeerd te voelen als een volwassen zoon of dochter van je hemelse Vader?
HETÂ WOORD BIDDEN
Vader, dank u dat u mij gekwalificeerd heeft om te delen in het erfgoed van de heiligen in het licht. Vul mij met de kennis van uw wil in alle wijsheid en geestelijk inzicht, opdat ik, geworteld en opgebouwd in Christus, volwassen en ten volle verzekerd mag staan in hem en hem waardig zal wandelen: in alle volharding en geduld met vreugde, vruchtdragend in elk goed werk en groeiend in mijn relatie met u. (Kol. 1:9-12; 2:7a)
Vader, dank u ook dat u mij ontrukt heeft aan het gezag van de duisternis door de verlossing in Christus; en dat u mij hebt overgebracht in het koninkrijk van uw geliefde Zoon,- de Eerstgeborene van alle schepping en onze Oudste Broer. (Kol. 1:13-15; Rom. 8:29)
VOETNOOT
[i] Bill Johnson, Dreaming with God, Destiny Image Publishers, 2006, blz. 38.