Veelgestelde vragen
Hoe ben je er toe gekomen deze meditaties te schrijven?
Waarom de nadruk op God als Vader als de Bijbel God ook als âmoederâ illustreert?
Wordt God niet vooral Vader genoemd door zijn relatie met Jezus, zijn enige Zoon?
Is er niet al heel veel onderwijs over God als Vader?
Onderwijst Paulus niet dat we in Christus geadopteerd zijn in Gods gezin?
Welke Bijbelvertaling kan ik het beste gebruiken om te leren over de Vader?
Waarin verschilt Bijbelmeditatie van andere vormen van meditatie?
Hoe ben je er toe gekomen deze meditaties te schrijven?
In mijn pogingen om het Goede Nieuws van Jezus te delen met een aantal van mijn Marokkaanse buren in Amsterdam, ontdekte ik dat mijn begrip van het Evangelie te eng was. Het evangelie van Jezus en van Paulus had drie hoofdthemaâs, waar dat van mij slechts Ă©Ă©n hoofdthema leek te hebben. Om het Goede Nieuws van verlossing en vergeving van zonden betekenis te geven voor de mensen die ik kende vanuit een Moslimcultuur, moest ik eerst leren hoe ik hen het Goede Nieuws kon vertellen dat Jezus openbaart over God als onze Vader. Kijkend door de lens van menselijke zonde en het kruis had ik de boodschap van het Evangelie vooral gezien in termen van een heilig God, en van wat Jezus als zijn Zoon gedaan had om ons te verlossen. Nu bezag ik zonde en het kruis plotseling op een nieuwe manier,- door de lens van God als onze Vader, en Jezus als onze Bloedverwant-Losser [Heb. goĂ«l].
Mijn presentatie van deze twee themaâs in verhaalvorm verscheen als Abu Sharif, Het Mysterie van de Honderdste Naam (2000 & 2003). In een tweede verhalenbundel in het Nederlands, Rode Dromer (2008 & 2011), voegde ik het derde thema van het Evangelie toe,- over Gods plan om alle volken samen te brengen in Ă©Ă©n multi-etnisch gezin. Je kunt meer lezen over deze drie themaâs in Meditatie #8. En in âHet Goede Nieuws leren delen in een Moslim contextâ kun je lezen over het Bijbels model dat mij in dit proces geholpen heeft.
Mijn ontdekking daagde mij uit over mijn eigen relatie met God, door Jezus en de Geest. Hoe goed kende ik hem als mijn Vader? Dus nam ik in 2001 een sabbatsjaar om te overdenken wat Gods Woord zegt over God als mijn Vader. En ik ervoer opnieuw wat de leeuw Aslan, in het tweede Narnia boek van C.S. Lewis, bedoelde toen hij tegen Lucy zei: âIeder jaar dat jij ouder wordt, word ik in jouw ogen groterâ[i]. Het jaar daarop begon ik met het opschrijven van wat ik ontdekt had en begon ik dat te delen met familieleden, vrienden, studenten en collegaâs.
_________________
[i] C.S. Lewis, Prins Caspian. Hoofdstuk 10. (Nederlandse uitgave: Westfriesland, Hoorn)
Waarom de nadruk op God als Vader als de Bijbel God ook als âmoederâ illustreert?
Hoewel beide beelden in de Bijbel gebruikt worden, is de frequentie en aard van de verwijzingen naar God als âmoederâ of âvaderâ heel verschillend. Zo zijn er maar heel weinig verwijzingen naar God als âmoederâ. Maar het meest cruciale verschil is dat alle âmoederâ referenties metaforisch zijn. Daarentegen spreken slechts 5 van de 19 verwijzingen in de Tenach, of het Oude Testament (26%), metaforisch over God âzoals een vaderâ. En van de 276 verwijzingen in het Nieuwe Testament naar God als âvaderâ zijn dit er slechts 16 (6%). Alle andere verwijzingen gebruiken âVaderâ als een titel of naam voor God.
Die getallen alleen al zouden ons duidelijk moeten maken dat de Bijbel âvaderâ niet gebruikt als een beeld voor God om patriarchale maatschappelijke structuren te ondersteunen. In dat geval zouden er eerder 276 verwijzingen naar de âvaderâ in de Tenach staan, en slechts 19 in het Nieuwe Testament! In plaats van dat de Bijbel âVaderâ gebruikt om ons iets te vertellen over Gods patriarchale âmannelijkheidâ, wordt deze naam voor God gebruikt om ons iets belangrijks te vertellen over zijn relatie met alle menselijke wezens, mannen zowel als vrouwen. Het grote aantal verwijzingen naar de âvaderâ in het Nieuwe Testament toont ons dat Jezus kwam om iets nieuws over deze relatie te openbaren. En deze openbaring is dat God onze echte Vader is! Niet het menselijk vaderschap is het ware en Gods âvaderschapâ een metafoor, nee, het is precies andersom!
Om deze reden buig ik mijn knieĂ«n voor de Vader [Gr. pateer], ·aan wie alle vaderschap [Gr. patria] in hemelen en op aarde de naam ontleentâŠÂ (EfeziĂ«rs 3:14-15 PH, Med.#6)
Wordt God niet vooral Vader genoemd door zijn relatie met Jezus, zijn enige Zoon?
Wist je dat minder dan Ă©Ă©n derde (30%) van de 276 Nieuwtestamentische teksten God specifiek aanduiden als âVaderâ van Jezus? De meeste spreken eenvoudigweg over God als âde Vaderâ of als âVader Godâ(46%), terwijl 18% van de verwijzingen God specifiek aanduiden als âonze Vaderâ.[i] En van de 17 verwijzingen naar de Vader in de Bergrede (MatteĂŒs 5-7, zie Meditatie 11-16), spreekt Jezus slechts Ă©Ă©n keer over God als âmijn Vaderâ. Daarnaast noemt hij hem Ă©Ă©n keer âonze Vaderâ, maar de overige 15 keer spreekt hij tegenover zijn toehoorders over God als âjouw Vaderâ! Verder, in 20 van de 21 Nieuwtestamentische brieven die beginnen met een verwijzing naar God als Vader wordt hij in de eerste plaats aangeduid als âonze Vaderâ of als âVader Godâ, in plaats van als âde Vader van onze Heer Jezus Christusâ (Med. #9)!
_________________
[i] De overige 6% van de Nieuwtestamentische verwijzingen naar God als âVaderâ wordt gevonden in teksten waar God op de een of andere manier als een menselijke vader geportretteerd wordt (zie ook mijn antwoord op de vorige vraag). Dus, 6% (metaforisch) + 46% (âde Vaderâ) + 30% (Vader van Jezus) + 18% (onze Vader) = 100% (276 NT verwijzingen).
Is er niet al heel veel onderwijs over God als Vader?
Ja, maar toen ik alle 276 verwijzingen naar de Vader in het Nieuwe Testament overdacht, ontdekte ik dat het meest gangbare onderwijs tamelijk oppervlakkig is. Of voornamelijk gebaseerd op een Oudtestamentisch verstaan,- namelijk dat God âVaderâ genoemd wordt:
- Omdat hij onze Almachtige Schepper is.
- Als een metafoor voor hoe hij in relatie staat tot ons als minderjarige kinderen,- liefdevol en beschermend, disciplinerend en corrigerend, beschermend en mededogend waar we kwetsbaar zijn, en eer en respect van onze kant verwachtend.
- In zijn relatie tot een collectieve groep mensen: Israël.
- In speciale relatie tot de Messias als heerser over een eeuwig koninkrijk.
Deze vier themaâs kunnen teruggevonden worden in 15 van de 19 Oudtestamentische teksten waarin God âVaderâ genoemd wordt (zie Med.#A-D). De drie andere teksten echter suggereren dat God van plan was iets nieuws te openbaren (zie Med.#E). En dat is wat zowel Paulus als Jezus âhet mysterieâ [Gr. musterion] noemen (Med.#6,#8,#17), en beiden geven aan dat noch Joden noch gelovigen in Jezus deze nieuwe onthulling over de Vader automatisch zouden verstaan (Med.#1, #17). Zelfs veel van de âKerkvadersâ lijken niet verder te komen dan dit Oudtestamentische verstaan van de Vader. In de Apostolische Geloofsbelijdenissen, bijvoorbeeld, hebben de enige twee verwijzingen naar God als âVaderâ alleen betrekking op de feiten van #A en #D,- dat God âde Vader, de Almachtige, Schepperâ is met Jezus als âzijn eniggeboren Zoon, onze Heerâ die nu âzit aan de rechterhand van de Vaderâ. Daarmee wordt niet ontkent dat God ook âonze Vaderâ is, maar het heeft wel een enorm hiaat veroorzaakt wat door veel theologen gebruikt is om het idee te promoten dat wij slechts door Jezusâ dood aan het kruis in staat zijn om âgeadopteerdeâ zonen en dochters te worden. Wat ons alleen maar opzadelt met de pijnlijke vraag: âmaar wie is dan mijn echte vader?â
Onderwijst Paulus niet dat we in Christus geadopteerd zijn in Gods gezin?
Nee, dat bedoelt hij niet wanneer hij het Griekse woord huio-thesia gebruikt, dat meestal vertaald wordt met âaanneming als zonenâ. Letterlijk betekent dit woord âaanstelling als zonenâ en duidt het op het verkrijgen van de ârang van zonenâ (Galaten 4:5 NB).
In Galaten 4:1-7 gebruikt Paulus dit woord om het âmeerderjarigâ worden van een minderjarige zoon aan te duiden,- zijn aanstelling als een volwassen erfgenaam binnen het gezin, en dus niet zijn aanstelling van buitenaf als erfgenaam in een gezin (Med.#4). Dit woord komt in de Septuagint helemaal niet voor, en slechts 5x in Paulusâ brieven (de andere vier teksten worden besproken in Med.#5 en Med.#8). Al in de 19e eeuw toonde George MacDonald verschillende redenen aan waarom het gebruik van het woord âadoptieâ geen goede exegese is van wat Paulus in deze teksten bedoeld te zeggen. Recentelijker schreef Dr. Alfred Martin in zijn commentaar op EfeziĂ«rs 1:5 het volgende aangaande Paulusâ gebruik van het woord huiothesia:
Het woordâŠ, dat vijf keer gebruikt wordt in het N.T. (Gal. 4:5; Rom. 8:15,23; 9:4 en hier), âŠbetreft niet het moderne idee van adoptie, maar eerder de aanstelling van een kind in de positie van volwassen zoonschap. Gods voornemen is dat alle gelovigen volwassen zonen (en dochters) zouden zijn in zijn gezin, waarin Christus de âeerstgeboreneâ is (Rom. 8:29).[i]
_________________
[i] Alfred Martin, ThD, âThe Epistle to the Ephesiansâ, in Everett F. Harrison (Ed.), The New Testament and Wycliffe Bible Commentary, New York & Chicago, Iversen-Norman Associates & Moody Press, 1971, blz. 726. Deze commentaar van Dr. Martin, een hoogleraar bij de Moody Bible Institute in Chicago (VS), werd voor het eerst door deze instituut uitgegeven in 1962 (blz. xii en xvii).Â
 Welke Bijbelvertaling kan ik het beste gebruiken om te leren over de Vader?
Nederlandse Bijbelvertalingen zoals de (Herziene) Statenvertaling of (Herziene) Naardense Bijbel blijven heel dicht bij de Griekse en Hebreeuwse grondtekst. Maar iedereen die bekend is met de aard van de verschillen tussen talen weet dat alle vertalingen, zelfs de beste, onvermijdelijk gebruik maken van interpreteren. Dus staan alle vertalers bloot aan de verleiding om een interpretatie te kiezen die het beste past bij hun eigen theologisch systeem of bij die van het Christelijke gehoor voor wie zij schrijven. Zo kan het zijn dat in een bepaalde Bijbelvertaling Jezus vaker lijkt te spreken over âmijn Vaderâ terwijl er in het Grieks toch echt âde Vaderâ staat.
Ook kent iedere taal haar eigen beperkingen. Zo is in veel Bijbelvertalingen niet altijd duidelijk of er in een tekst sprake is van de tweede persoon enkelvoud of meervoud. In beide gevallen staat er dan ge/gij of u en uit de persoonsvorm is dan niet op te maken of in dat geval een individu of een groep wordt aangesproken. Dat geldt dus ook als het om een opdracht gaat,- is deze bedoeld voor een individuele persoon of voor een groep? En soms is dat onderscheid heel belangrijk, zoals we kunnen zien in bv. de Naardense vertaling van de Bergrede (Matt. 6) waar Jezus spreekt over âwanneer ge (mv)/je (ev) bidtâ, âwanneer ge (mv)/je (ev) vastâ, âwanneer ge (mv)/je (ev) een daad van barmhartigheid doetâ. Hier geeft Jezus instructies aan zijn discipelen met betrekking tot hun individuele relatie met hun Vader (âje Vaderâ, enkelvoud), en met betrekking tot hun relatie met hem als groep (âuw Vaderâ, meervoud). Zie Med.#16.
De beste benadering is daarom om een verscheidenheid aan Bijbelvertalingen te raadplegen of zelfs een Grieks-Engelse of Grieks-Nederlandse interlineaire Bijbel (zie Hulpmiddelen voor het Grieks).
In samenhang met mijn eigen interculturele bediening heb ik deze hulpmiddelen en het Griekse Nieuwe Testament zelf gebruikt om mijn eigen vertaling van een harmonie van de evangeliën en een harmonie van de geschriften van Paulus te maken. En ik heb deze vertalingen gebruikt voor de meeste van de meditaties aangezien 90% van de Nieuwtestamentische verwijzingen naar de Vader gevonden wordt in de evangeliën, Handelingen en de brieven van Paulus (zie ook Gebruikte Bijbelvertalingen).
Waarin verschilt Bijbelmeditatie van andere vormen van meditatie?
Mediteren over Gods woord houdt meer in dan alleen maar het lezen daarvan en veel Christenen hebben nooit geleerd hoe ze dat moeten doen. Als gevolg daarvan gaat het Bijbellezen hen vervelen, omdat ze het lezen als elk ander boek en als je het gelezen hebt, dan weet je waar het over gaat, toch? Of niet? En ook worden veel Christenen gewaarschuwd tegen âmediterenâ, omdat dit woord gebruikt wordt om een spirituele oefening te beschrijven waarbij je je richt op fysieke en mentale technieken zoals je ademhaling en het leegmaken van je gedachten. Maar de oorspronkelijke betekenis van dit van oorsprong Latijnse woord (meditari) heeft te maken met het oefenen van je gedachten om de denken en te overpeinzen,- niet om ze leeg te maken. In het Oude Testament wordt âmediterenâ gebruikt als vertaling van twee Hebreeuwse woorden: siyach (H7878[i]) en hagah (H1897).
Hier zijn een paar voorbeelden van hoe deze woorden gebruikt worden:
Ik overpeins [hagah] al uw daden, ik overdenk [siyach] de werken uwer handen. (Psalm 143:5 NBG)
Bepeinzen [siyach] zal ik wat gij verordent, ik zal acht slaan op uw paden. âŠUw dienaar bepeinst [siyach] uw inzettingen. (Psalm 119:15,23 NB)
Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins [hagah] het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan ⊠zult gij voorspoedig zijn. (Jozua 1:8 NBG)
Deze beide woorden dragen het idee in zich van overpeinzen of diep nadenken over Gods woord, zijn werk en zijn wegen. Maar zij dragen ook het idee in zich dat je dat doet met je âmond â en niet alleen met je ogen. Als jouw leven ondersteund moet worden door gevoed te worden door Gods woord (Matt. 4:4; Deut. 8:3), dan moeten we ook Gods woord hardop lezen, om te kunnen âkauwenâ op wat het ons aanreikt. Gods woord hardop lezen, of luisteren naar iemand die het voorleest, betrekt je oren erbij. Bij mediteren gebruik je drie van je zes zintuigen, terwijl je bij stil lezen alleen je ogen gebruikt. Om nog dieper na te denken, kun je ook een vierde zintuig gebruiken (voelen) door een dagboekje bij te houden waarin je een gedeelte of zin uit de Bijbel opschrijft die je geraakt heeft, en daarbij noteert welke gedachten bij je opkwamen, je begrip ervan en hoe je het toe kunt passen. Daarom stel ik voor dat je met deze meditaties als volgt te werk gaat:
- Vraag God om je te helpen om je hart en je gedachten te stillen, zodat je hem kunt horen spreken door zijn Woord.
- Lees het Schriftgedeelte hardop in je eigen taal.
- Schrijf in je dagboek die gedeelten of zinnen op die je treffen.
- Lees stil de aantekeningen (de meditatie) die ik bij het Schriftgedeelte geschreven heb.
- Als je een vraag hebt over een specifieke verwijzing naar een Bijbeltekst die ik noem, neem dan de tijd om die op te zoeken, maar voel je niet verplicht om alle verwijzingen op te zoeken.
- Bid hardop het gebed aan het eind van de meditatie dat aan de Bijbel ontleend is.
- Neem een moment om te luisteren naar wat je Vader je misschien zou willen zeggen door zijn Geest.
- Schrijf in je dagboek wat je geleerd hebt van dit Schriftgedeelte over God als je Vader, en over wat hij gedaan heeft door Jezus of wat hij van zijn kant beloofd heeft te doen door zijn Geest. Schrijf daarna op hoe jij van jouw kant als volwassen zoon of dochter in geloof moet reageren en verantwoordelijkheid nemen.
- (Facultatief) Luister naar de audioversie van mijn Engelse vertaling van de tekst.
- (Facultatief) Gebruik een hulpmiddel als e-Sword of een interlineair Grieks programma om de grondtekst te bekijken als je vragen hebt over mijn vertaling of interpretatie van de Bijbeltekst.
- (Facultatief) Maak ook aantekeningen van dit onderzoek in je dagboek.
Neem zoveel tijd als je nodig hebt om op ieder Schriftgedeelte en mijn aantekeningen te âkauwenâ voordat je verder gaat met de volgende meditatie. Je hoeft de meditaties niet in een bepaalde volgorde te doen. Je zult zien dat ik vaak verwijs naar een Bijbeltekst die verband houdt met een andere meditatie. Als je juist door dat gedeelte bijzonder getroffen bent en er meer over wilt lezen dan kun je die meditatie opzoeken door erop te klikken.
Bedenk dat het doel van deze meditaties meer is dan alleen maar het verkrijgen vanverstandelijk inzicht in het idee van God als Vader. Het is mijn verlangen dat door deze meditaties met jou te delen jij kennis zult verkrijgen door openbaring en dat je van daaruit zult groeien naar een relationeel kennen, vertrouwen, spreken en samenwerken met je hemelse Vader in alles wat je doet, door Jezus de Messias en door de bekrachtiging van de Heilige Geest. Ons Christelijk geloof in de Drie-eenheid heeft meer te maken met een relatie met God dan met een verklaring voor hem,- ons antwoord op zijn âWoord (Jezus) en de Geest als de twee handen van de Vader in de wereldâ die uitreiken naar ons in de schepping, verlossing en het tot voleinding brengen van alles wat hij gemaakt heeft.[ii]
Als je begint aan een nieuw âBijbel luisteravontuurâ met deze meditaties, dan moedig ik je aan om open te zijn voor de Geest om je nieuwe dingen te openbaren vanuit Gods Woord. Tegelijkertijd moedig ik je aan om niet meteen de Bijbelse waarheden die je eerder kende af te doen als zijnde verleden tijd. De uitdaging is om te zijn als de Schriftgeleerde over wie Jezus sprak,- de âschriftgeleerde die leerling is geworden in het koninkrijk der hemelenâ en daarom in staat is om âuit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn te werpenâ (Matt. 13:52). Moge deze meditaties je zowel uitdagen als bemoedigen om je eigen diepe relatie met de Vader te ontwikkelen,- door geloof en gehoorzaamheid aan Jezus Christus in de kracht van de Geest. En bidt met mij dat de kerk van Jezus Christus in de 21ste eeuw een nieuwe openbaring over de Vader zal ontvangen, zoals de kerk in de 20ste eeuw een hernieuwde openbaring over de Heilige Geest ontving.
_________________
[i]Â Dit is het nummer dat Strong gegeven heeft aan dit specifieke Hebreeuwse woord in Hebreeuwse lexicons van woorden in het Oude Testament. Ik vermeld die nummers voor het geval je die op wilt zoeken in b.v. het E-sword programma dat ik eerder noemde.
[ii] Zie âUitleg van het logoâ voor het volledige citaat en verwijzing naar deze aanhaling van St. Irenaeus van Lyon.