In gesprek met Jim Mellis over zijn Meditaties over de Vader
Hans de Klerk: in Charisma, 6e jaargang nr. 4, augustus 2004, pag. 12-13
‘Als kind van God ben je volwassen’
‘In het Oude Testament wordt God 19 keer genoemd als Vader. In het Nieuwe Testament is dat 276 keer het geval. Jezus kwam uiteraard als onze Verlosser, maar Hij sprak heel vaak over God als Zijn en onze Vader. Tegen de Samaritaanse vrouw zegt Jezus: er komt een (andere) tijd dat je de Vader zult aanbidden.’
Aan het woord is Jim Mellis (56), afkomstig uit de Verenigde Staten en al 30 jaar werkzaam voor Jeugd met een Opdracht (JmeO) in Nederland. Samen met zijn vrouw Debbie stond hij in Amsterdam aan de wieg van deze organisatie onder leiding van Floyd McClung. In die dertig jaren verrichtte hij administratief werk, was betrokken bij outreach activiteiten, deed onderzoek onder migrantengroepen en gaf hij veel onderwijs. Dat laatste spitste zich toe op een tweejarige training voor zendingswerkers die zich oriënteerden op interculturele relaties. Iets waar Jim zich in thuis voelt door zijn bachelors in sociologie,[i] daarna een periode van twee jaar in Papua bij de Mission Aviation Fellowship, en in Nederland veel ontmoetingen met moslims. Recent is hij gestart met een serie meditaties over het vaderschap van God in het Nieuwe Testament. Inmiddels zijn dat er veertig en hij hoopt ze in de nabije toekomst te kunnen bundelen en uitgeven. Charisma ontmoette hem onlangs op een conferentie, waaruit een afspraak voor een interview volgde.
‘Ik vind het thema over God als de Vader heel duidelijk terug in de Bergrede. Daar spreekt Jezus 17 maal over de Vader. Slechts één keer noemt hij God daar ‘Mijn’ Vader. De overige 16 keer spreekt hij steeds over 'uw Vader' en ‘uw hemelse Vader’.[ii] Veel vaker dus dan het thema van het Koninkrijk, waarop in preken meestal het accent wordt gelegd. In de gelijkenis van de verloren zoon wordt God bij uitstek gepresenteerd als de Vader. In Efeziërs 1 bidt Paulus dat zijn lezers, die al in Jezus geloven, een openbaring zouden krijgen om God als hun Vader te leren kennen.
God als Vader
Waarom hebben zoveel mensen een probleem om God werkelijk als hun Vader te zien? Omdat niet veel mensen tot een volwassen relatie met hun natuurlijke vader of moeder komen. In een zaal met 100 mensen vroeg ik eens: hoeveel van jullie zijn in de verhouding met je aardse vader zover gekomen dat hij je behandelt als een volwassene? Zes handen gingen omhoog! Daar heb je de kern van het probleem. Velen worden nog steeds behandeld als een kind. Ze blijven worstelen met zelfvertrouwen, want ze hebben nooit van hun natuurlijke vader gehoord: je doet het goed, ik ben trots op je, je bent volwassen. Bovendien gaat het in het onderwijs in de gemeente vaker over ‘sin management’ dan over oprecht wandelen met onze hemelse Vader.
Jezus, en later ook Paulus, behandelen het thema vaderschap als een voorbestemde tijd waarin wij in een volwassen zoon/dochter verhouding zouden komen met God. Niet als met Iemand die in een patriarchale verhouding met ons leeft, maar juist in een volwassen relatie en niet in een klein-kind-relatie. Dat laatste vind je terug bij de oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon. De vader spreekt tegen hem als een volwassene (al het mijne is het uwe..), maar deze zoon blijft steken in: “ik heb u de hele tijd gediend.”
Meerderjarig
Paulus zegt in Galaten 4 dat dit gevoel van 'dienstknecht zijn' hoort bij een erfgenaam die nog minderjarig is. Maar door Christus hebben wij de 'huiothesia' ontvangen, wat 'aanstelling als zoon' betekent (4:5). En dat iedereen die in Christus is gedoopt dezelfde positie inneemt: man of vrouw, Jood of Griek, slaaf of vrije (3:26-29). Allemaal worden zij vrij van voogdij en van toezicht door tuchtmeesters. In Romeinen en Efeziërs, waar Paulus ook het woord ‘huiothesia’ gebruikt, wordt het soms begrepen (of vertaald, b.v. in het Engels) als ‘geadopteerd als zoon’. Maar als je Galaten 4:1-5 neemt dan is die betekenis uitgesloten want daar spreekt hij tegen kinderen ('wij' de Joden) die al in de familie zitten, maar in een nog onvolwassen positie. Dan is er van adoptie natuurlijk geen sprake.
Dat misverstand is overigens 100 jaar geleden al door de theoloog George MacDonald aangetoond. Dan in Gal. 4:6: “als jullie de Geest van Christus hebben ontvangen, kan je God jouw Vader, Abba, noemen, en ben je ook erfgenaam.” Dat betekent dat je een bepaalde leeftijd hebt bereikt, meerderjarig wordt, en dat je de Heilige Geest ontvangt als eerste gave en voorschot op je erfenis.
Toen Jezus werd gedoopt in de Heilige Geest, sprak een stem uit de hemel: “Gij zijt Mijn Zoon.” Op dat moment werd Hij tot volwassen Zoon van God op aarde verklaard. Daarvóór stond Hij nog onder het gezag van Zijn ouders. Even later in Kana niet meer, want dan zegt Hij tegen Zijn moeder: wat heb Ik met u van node? De volwassen zoon doet alleen maar wat de Vader wil dat er gebeurt. Elk kind is voorbestemd om erfgenaam te worden. Op een bepaald moment wordt het werkelijkheid. Dat gebeurt wanneer je de Heilige Geest ontvangt.
Als dat is gebeurd, gaat het om drie dingen: om intimiteit met de Vader, om je erfenis en om je gezag als volwassen kind.
Vrij zeilen?
Bij het krijgen van een erfenis heb je voortaan een eigen verantwoordelijkheid. Die moet je nemen. Je bent mede-erfgenaam van Jezus geworden. En in de Bergrede laat Jezus zien wat dat betekent.
Hij zegt: als je zó, barmhartig, met je medemensen omgaat, functioneer je als volwassen kinderen van je hemelse Vader! Het eist heel wat van je, wil je volwassen zijn. Op mijn negentiende zei mijn vader: je bent volwassen. Toch, in de acht jaar daarna, bekeek ik alles wat er gebeurde met de maatstaven van thuis. Mijn vader deed dat niet, ik nam het zelf mee. God zei op een bepaald moment tegen me dat Hij tongentaal aan me wou geven, maar ik vond dat vanuit mijn achtergrond niet nodig. Toen opeens besefte ik dat ik de veilige, vertrouwde ideeën van mijn aardse vader belangrijker vond dan het ontvangen van een gave van mijn hemelse Vader. Voortaan, als volwassene, moest ik op God als mijn Vader gaan leren vertrouwen. Als je echt onafhankelijk wordt van traditie en cultuur is het trouwens nóg niet vrij zeilen. Want dan sta je voor een nieuwe keuze: God of geld.
Geld is de manier waarop wij onafhankelijkheid en controle proberen te handhaven in ons eigen leven. Het probleem van de rijke man die op Jezus afstapte, was juist zijn weigering om zijn aardse erfenis ondergeschikt te maken aan een hemelse erfenis.
In Christus hebben we ook gezag gekregen, met daarachter de onvoorstelbare macht die Jezus heeft opgewekt uit de dood. In de praktijk moet je daarmee omgaan op de wijze waarop de Vader dat wil. Daarin is Jezus ons voorbeeld. Hij deed niets op eigen houtje. Hij waarschuwt zelfs: aan het einde der tijden zullen er veel mensen zijn die allerlei krachtige dingen hebben gedaan, maar niet conform de wil van de Vader! Dan heb je in jouw leven Zijn Naam niet getoond.
Intimiteit met Vader God is in Protestantse kring een nogal verwaarloosd aspect, waar het accent op het Woord vaak de uitwerking heeft van een kil rationalisme. Een echte vader wil juist intimiteit met zijn kind. God wil dat ook, en door de Heilige Geest is dat mogelijk en zijn we daartoe in staat. Nu kun je wel zeggen: “God is mijn Vader”, maar hoe moet ik me dat voorstellen? We moeten dan naar Jezus kijken en luisteren, want Hij staat model voor de Vader. “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien,” zegt Hij tegen zijn discipelen.
En als ik kamp met een slecht vaderbeeld? Eigenlijk maakt dat niets uit, want Jezus presenteert de perfecte Vader. Ook hier speelt de keuze voor volwassenheid. Het belangrijkste teken van onvolwassenheid vind ik als je de schuld bij anderen blijft leggen.
Toekomstgericht
Een vader is iemand die bij jouw oorsprong hoort. Vóórdat jij iets was, was hij er. Daarom moet je hem gehoorzamen. Ik noem dat een ‘verleden tijd begrip’ van vaderschap. Gezond vaderschap is toekomstgericht. Het spreekt woorden van geloof en bemoediging uit over iemand. Soms ook correctie. Niet omdat je gezag uitoefent, maar omdat je het hebt en geloof in die persoon toont.
Alles wat je zegt of doet is erop gericht om mensen zelf te laten groeien tot vaders en moeders. Niettemin behandel je ze als volwassene. Ik geloof dat God op dezelfde manier met ons wil omgaan.
Wat ons tot vaders maakt? Onze eigen relatie met onze hemelse Vader en het feit dat wij ons besef van gezag en zelfvertrouwen in Jezus, in de Vader en de Heilige Geest hebben. In het contact met de jonge garde leiders binnen JmeO hoop ik dat ze bij ons ouderen het veilige gevoel krijgen dat God vóór hen is en niet tegen hen. Dat ze over alles kunnen praten, ook over slechte keuzes, want ze weten dat de Geest die in mij is, hen bij de Vader brengt. Als ik beslissingen duidelijk bij hen laat liggen, dus géén manipulatie en geen druk, kan ik alles zeggen. Druk moet alleen komen uit het feit dat wij samen in de aanwezigheid zijn van onze Vader. Wij zijn allemaal gelijkelijk aan Hem verantwoording schuldig en zij niet aan mij. Als de kerk zó werkt, wat zou dat een wonder zijn!’
Voetnoten
[i] Jim studeert op dit moment aan de Vrije Universiteit in Amsterdam waar hij volgend jaar zijn MA in Culturele Antropologie hoopt te behalen.
[ii] Vijf keer staat ‘uw’ voor de tweede persoon enkelvoud en tien keer staat ‘uw’ voor de tweede persoon meervoud, waaruit we mogen afleiden dat God zowel een Vader is voor Jezus’ individuele luisteraars als voor zijn luisteraars als groep.