Boekrecensie van dit boek door Ron Benefiel
vertaald door Wilma Siewers - van der Veen

Eric Law is een Chinees-Amerikaanse Episcopale priester.  Hij werd geboren in Hongkong en emigreerde in 1971 als tiener naar de Verenigde Staten.  Zijn scherp begrip van zijn twee culturele identiteiten en de manier waarop mensen vanuit die twee culturen geneigd zijn met elkaar om te gaan staan aan de basis van zijn inbreng aan het gesprek over multiculturele Christelijke gemeenschap en communicatie. Hij benadert het onderwerp vanuit verschillende perspectieven, waaronder een sterk vertrouwen op Bijbelse en theologische thema’s, sociologische en antropologische theorieën en zijn eigen persoonlijke ervaring. Als iemand die het grootste deel van zijn leven in Los Angeles gewoond en gewerkt heeft, heb ik veel profijt gehad van zijn werk voor mijn bediening en Christelijk leiderschap in een multiculturele omgeving.

Zijn stelling is dat er culturele verschillen zijn, in het bijzonder tussen culturele groepen van Noord-Europese afkomst en culturele groepen kleurlingen, waarbinnen er een impliciete machtsdynamiek aan het werk is waarvan degenen met meer macht zich over het algemeen niet bewust zijn. Hij baseert zijn theologische discussie op de aanname dat zulke machtsverschillen ongepast zijn binnen de Kerk. Hij put hierbij uit het visioen van “het vrederijk” in Jesaja voor zijn theologisch verstaan van macht (of machteloosheid) in de Kerk. Dit wordt levendig geïllustreerd in zowel zijn titel als thematische tekst afkomstig uit Jesaja 11:6 (NBG).

Dan zal de wolf bij het schaap verkeren,

      en de panter zich nederleggen bij het bokje;

het kalf, de jonge leeuw en het mestvee zullen tezamen zijn,

      en een kleine jongen zal ze hoeden.

Laws ervaring en opleiding hebben hem tot het verstaan gebracht dat culturen zeer verschillend zijn, niet alleen met betrekking tot religie, taal en rollen, maar ook met betrekking tot karakteristieken als agressie, expressiviteit en maatschappelijke betrokkenheid. Mensen uit sommige culturele groepen zijn meer luidruchtig, terwijl anderen geneigd zijn stiller te zijn. Wanneer zij samengebracht worden zijn degenen uit de eerste culturele groepen geneigd te domineren terwijl de anderen geneigd zijn zich daar bij neer te leggen. Law vind het belangrijk dat zijn lezers begrijpen dat deze verworven culturele karakteristieken, of “innerlijke cultuur”, voor de meeste mensen tot de vanzelfsprekendheden van het leven behoren. Het is het enige wat ze kennen. Het is wat verondersteld wordt gepaste en correcte interactie te zijn. Iedere andere manier van denken of handelen zou vreemd, merkwaardig of zelfs laakbaar lijken. Deze instinctieve culturele aannames liggen ten grondslag aan etnocentrisme.

Gerechtigheid is essentieel als het gaat om het bewerkstelligen van Laws visie van de Kerk als “het vrederijk”. Hij omschrijft gerechtigheid als “de gelijke verdeling van macht en privilege”. Daarom moeten machtsverschillen binnen de Kerk, hetzij expliciet hetzij impliciet, aangevochten worden. In “het vrederijk” wordt vrede niet bewerkstelligd door dwang of controle, maar veeleer door het loslaten van hun macht door hen die de macht bezitten. Voor Law vraagt ware vrede om gerechtigheid. Recht doen is in staat zijn om de ongelijke verdeling van macht te zien en te herkennen en stappen te nemen om het systeem dat de ongelijkheid heeft geschapen en in stand houdt te veranderen.

Law vertrouwt in hoge mate op en is zeer erkentelijk voor het uit 1980 stammende werk van Geert Hofstede:  Culture’s Consequences: International Differences in Work-Related ValuesIn dat werk ontwikkelde Hofstede een “Machtsafstand Score” gebaseerd op zijn analyse van 40 verschillende culturele groepen. Het idee van “machtsafstand” is dat er verschillende culturele opvattingen zijn over hoeveel machtsongelijkheid gepast is binnen een gegeven cultuur. In Grote Machtsafstand (GMA)-culturen zijn mensen geneigd te geloven dat er een mate van ongelijkheid zou moeten zijn in de wereld. Grote machtsverschillen zijn een geaccepteerd deel van het leven, zowel voor de machtigen als de machtelozen. Deze culturen hebben over het algemeen weinig tot geen middenklasse waarlangs inter-klasse mobiliteit zou kunnen plaatsvinden. In Kleine Machtsafstand (KMA)-culturen daarentegen geloven de meeste mensen dat ongelijkheid binnen een maatschappij geminimaliseerd zou moeten worden. In deze culturen proberen mensen met macht het te laten voorkomen als zouden ze minder macht hebben dan ze daadwerkelijk hebben. In KMA-culturen is er meestal een goed ontwikkelde middenklasse die bijdraagt aan meer inter-klasse mobiliteit. Alleen de mensen aan de randen van een KMA-cultuur (extreem rijk of extreem arm) geloven dat het systeem niet veranderd kan worden om meer rechtvaardig te worden.

Volgens Hofstede omvatten Grote Machtsafstand (GMA)-culturen o.a. de Filippijnen, Mexico, Venezuela, India, Singapore, Brazilië, Hongkong, Frankrijk, Colombia, Turkije, België, Peru, Thailand en Chili. Hofstedes lijst van Kleine Machtsafstand (KMA)-culturen omvat o.a. Oostenrijk, Israël, Nieuw-Zeeland, Ierland, Zweden, Noorwegen, Finland, Zwitserland, Groot Brittannië, Duitsland, Australië, Nederland, Canada en de Verenigde Staten.

De echte waarde van het model van Hofstede is gelegen in haar uitleg over hoe en waarom maatschappelijke interacties van cultuur tot cultuur verschillen. Hij merkt op dat in GMA-culturen de gezaghebbende figuur meestal de leider is. De leider heeft gewoonlijk een goed netwerk van betrouwbare mensen die hem (meestal een man) het privilege van leiderschap verlenen, maar ook de informatie die hij nodig heeft om te leiden. In een bijeenkomst heeft de leider zeer veel controle. Het is op zijn uitnodiging dat anderen in de bijeenkomst een mening of informatie geven. Uiteindelijk zullen alle beslissingen grotendeels aan hem zijn. In KMA-culturen zijn de basisregels daarentegen anders. Er wordt verondersteld dat elke persoon vrijelijk de dialoog kan aangaan in een discussie of in een bijeenkomst. Informele basisregels voor interactie stellen mensen in staat het openlijk oneens te zijn zonder noodzakelijkerwijs de persoon met wie ze het niet eens zijn te beledigen. De leider wordt gezien als degene die de groepsdiscussie faciliteert. De uiteindelijke beslissing is een beslissing die de groep neemt via een open participatieproces.

Law wijst erop dat wanneer mensen uit KMA- en GMA-culturen samenkomen, er een geheel nieuwe dynamiek ontstaat. Mensen uit KMA-culturen nemen deel aan de bijeenkomst zoals ze normaal zouden doen. Ze nemen aan dat iedereen in de bijeenkomst die iets te zeggen heeft, het woord zal nemen en het zal zeggen. Mensen uit GMA-culturen daarentegen zullen geneigd zijn er het zwijgen toe te doen. Deelnemers uit GMA-culturen zijn geneigd te verwachten dat een gezaghebbende leider hen zal vertellen wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. De multiculturele bijeenkomst is verwarrend voor mensen uit beide typen culturen. Mensen uit KMA-culturen vragen zich verbaasd af waarom mensen uit GMA-culturen niet deelnemen aan de discussie. Op een gegeven moment worden zij zich er waarschijnlijk van bewust dat deelnemers uit GMA-culturen niet meedoen en proberen hun deelname aan te moedigen met opmerkingen als: “Ik denk dat we ook iets moeten horen van enkele mensen die nog niets gezegd hebben”. Ondertussen zijn mensen uit GMA-culturen verward over het feit dat mensen (uit KMA-culturen) in de bijeenkomst vrijelijk het woord nemen zonder daartoe specifiek door de leider te zijn uitgenodigd. Zij nemen meestal aan dat degenen die zo vrijuit spreken behoorlijk wat macht moeten hebben om zo te kunnen spreken als zij doen. Dat draagt bij aan hun gevoel van intimidatie en hun neiging om er het zwijgen toe te doen en zich te voegen naar anderen (KMA) in de groep.

KMA-deelnemers worden, enkel door zich te gedragen zoals zij gewoon zijn in bijeenkomsten, gezien als superieur door mensen uit GMA-culturen. Tegelijkertijd vinden KMA-deelnemers het gewoonlijk belangrijk dat degenen uit GMA-culturen gezien en gewaardeerd worden als gelijkwaardige leden met een gelijkwaardige stem. Dit resulteert in een machtsdynamiek die overeenkomt met het samenbrengen van wolven en lammeren. Mensen uit wolfsculturen (KMA) zullen uiteindelijk meer macht hebben en over het algemeen domineren. Mensen uit lamsculturen (GMA) hebben uiteindelijk minder macht en zullen zich over het algemeen onderwerpen. Op termijn zullen mensen uit GMA-culturen zich onveilig en overbodig voelen en niet langer naar de bijeenkomsten komen.  

Laws analyse is meer van nut voor het beschrijven van de situatie en het diagnosticeren van het probleem dan voor het bieden van een oplossing. Hij stelt echter wel een aantal oefeningen en groepsprocessen voor die naar zijn ervaring geholpen hebben om interactie in een multiculturele omgeving mogelijk te maken. Eén zo’n proces is dat van “Wederzijdse Uitnodiging”. In overeenstemming met de basisregels voor “Wederzijdse Uitnodiging” introduceert de aangewezen leider het proces en deelt dan zijn of haar mening over het onderwerp zonder zichzelf daarbij voor te doen als expert. De leider nodigt dan een ander groepslid uit om zijn mening te geven. De macht ligt nu in handen van deze tweede persoon. Nadat deze klaar is met delen nodigt hij of zij een derde groepslid uit om te delen, die op zijn beurt, na gesproken te hebben, weer een andere deelnemer uitnodigt, enzovoorts. Dit proces gaat zo door totdat iedereen in de gelegenheid geweest is iets bij te dragen. Wanneer een groepslid uitgenodigd wordt te delen, mag hij of zij daar van af zien maar hij of zij behoudt het voorrecht om de volgende persoon uit te nodigen om te spreken. Law stelt dat een dergelijk proces tot effect heeft dat de macht van de leider evenals de veronderstelde macht van leden van KMA-culturen gedecentraliseerd wordt. Zijn ervaring is dat deelnemers uit KMA-culturen deze oefening waarschijnlijk als veel geduld eisend zullen ervaren. Hij stelt dat de discipline van geduld onmisbaar is voor de ontwikkeling van Christelijke gemeenschap in “het vrederijk” waarin de wolf verkeert met het lam.

Ik geloof dat Hofstede met zijn theoretisch model en Law in zijn toepassing van dat model op de multiculturele Christelijke gemeenschap ons aan de vooravond van de Global Nazarene Theology Conference iets belangrijks te zeggen hebben. Groepen binnen deze conferentie kunnen er al dan niet voor kiezen om de regels van “wederzijdse uitnodiging” in hun groepsgesprekken te volgen. Ik geloof echter dat Law het bij het rechte eind heeft wanneer hij ons vertelt dat er onontkomelijk machtsdynamieken  aan het werk zullen zijn waarvan diegenen onder ons die uit KMA-culturen komen zich minder bewust neigen te zijn. Ik denk dat ons samenkomen als een multiculturele groep van Christentheologen binnen een Christelijke gemeenschap vergt dat we gevoelig zullen zijn voor zulke dynamieken en manieren zullen vinden om de veronderstelde en daadwerkelijke machtsafstanden die onder ons aanwezig zijn het hoofd te bieden. Ik nodig u uit om samen met mij te bidden voor de tijd die voor ons ligt.