(36)
Geconfronteerd met lijden, bidt: ‘Vader, verheerlijk uw naam!’
Toen zijn ‘uur’ van lijden en dood naderde, deed Jezus een aantal dingen die als voorbeeld voor ons kunnen dienen als wij met deze dingen geconfronteerd worden. Hij was eerlijk over de manier waarop zijn naderend lijden zijn ziel verteerde. En tegelijkertijd stelde hij zijn vertrouwen op zijn Vader en weigerde overweldigd te worden door het vooruitzicht van sterven en een oneervol einde aan drie jaar bediening. Hij sprak zijn vertrouwen uit dat de invloed van zijn bediening alleen maar groter zou worden. Dus zijn eerste gebed tot zijn Vader is niet om verlossing, maar om te vragen dat zijn Vaders karakter, zijn naam, spectaculair zichtbaar (‘verheerlijkt’) zou worden te midden van de pijn, het verlies en de vernedering die de vijand hem zou toebrengen. En zijn Vader antwoordt hem door langszij te komen en hem toe te spreken met woorden van bemoediging. En deze woorden zijn ook bedoeld voor ons, zodat ook wij kunnen wandelen met de Vader als ‘zonen en dochters van het licht’, zelfs in onze donkerste nacht. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: Johannes 12:26,27,28
Schriftgedeelte: Joh. 12:20-36
Introductievideo duur: 00:56
SCHRIFTGEDEELTE
Onder hen die opgang maken om te aanbidden op het feest zijn enkele Grieken. ·Deze komen dan bij Filippus, die van Betsaïda in Galilea, en vragen hem: ‘Heer, wij willen Jezus zien.’ ·Filippus komt en vertelt het Andreas. Andreas komt met Filippus mee en vertelt het weer aan Jezus. ·Ten antwoord zegt Jezus tot hen: ‘Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. ·Maar vast en zeker is het, zeg ik jullie: Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft dan blijft hij alleen; maar als hij sterft dan draagt hij overvloedig vrucht. ·Wie zijn leven te zeer liefheeft zal het verderven, maar wie in deze wereld zijn leven haat zal het bewaren voor het eeuwige leven. ·Als iemand mij wil dienen, laat hij mij volgen; want waar ik ben daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand mij dient dan zal mijn Vader hem eren. ·Nu dat mijn ziel verontrust is, wat zal ik zeggen: “Vader, red mij uit dit uur”? Maar daarom ben ik juist gekomen: voor dit uur. ·Vader! Verheerlijk uw naam!’
Dan komt er een stem uit de hemel: ‘Ik heb hem verheerlijkt en zal hem weer verheerlijken!’ ·Toen zij het hoorden zeiden sommigen in de schare: ‘Dat was een donderslag’. Maar anderen zeiden: ‘Een engel heeft tot hem gesproken’. ·Ten antwoord zegt Jezus: ‘Niet vanwege mij is deze stem geschied, maar vanwege jullie. ·Nu is het oordeel over deze wereld uitgesproken; nu zal de overste [Gr. archon] van deze wereld naar buiten worden uitgeworpen. ·En als ik van de aarde verhoogd zal worden, dan zal ik allen tot mij trekken.’ ·Dit zei hij om aan te duiden wat voor dood hij zou gaan sterven. ·Dan antwoordt de schare hem: ‘Wij horen uit de Wet dat de Messias zal blijven tot in eeuwigheid. Hoe kunt u dan zeggen: “De Mensenzoon moet worden verhoogd”? Wie is die Mensenzoon?’ ·Dan zegt Jezus tot hen: ‘Nog een korte tijd is het licht bij jullie. Wandel zolang jullie het licht hebben, opdat de duisternis jullie niet zal overvallen; want wie wandelt in het duister weet niet waar hij heengaat. ·Geloof in het licht zolang jullie het licht hebben, opdat jullie zonen van het licht worden.’ Nadat Jezus deze dingen gesproken heeft, gaat hij weg en verbergt zich voor hen. (Johannes 12:20-36 GH)
MEDITATIE
Als jij – of iemand die jij kent – geconfronteerd wordt met het angstige vooruitzicht van een terminale ziekte of met de verliezen die gepaard gaan met ouderdom, dan kun je bemoediging putten uit deze tekst. En het eerste om op te merken is dat Jezus zelf een onrust in zijn ziel ervaart bij het vooruitzicht van lijden en dood, net als wij, omdat hij volledig deelt in ons mens zijn. En hij probeert niet om deze gevoelens te verbergen. Aangezien we allemaal de dood onder ogen zullen moeten zien, en de ‘vergeefsheid’, het ‘zuchten’, en de ‘zwakheid’ die door de zonde Gods schepping is binnengebracht – ondanks de vrijheid die we hebben in de Geest (Rom. 8:20,23,26) – doen we er goed aan Petrus’ aansporing ter harte te nemen om op zulke moeilijke momenten Jezus’ voorbeeld te volgen (1 Pet. 2:19-23).
Jezus heeft geloof dat zijn lijden niet het laatste woord zal hebben, en dat zijn invloed op deze wereld zelfs groter zal zijn na zijn dood. Zoals een graankorrel die geplant wordt in de aarde, zo zal zijn leven vermenigvuldigd worden in anderen. Jezus ziet de vraag van de Grieken[i], die uit allerlei landen gekomen zijn om het Pesach te vieren, als een teken dat het ‘uur’ van zijn dood het bijeenvergaderen van de volken in gang zal zetten. En in geloof ziet hij dat de boze ‘overste’ [Gr. archon] van deze wereld daadwerkelijk uitgeworpen zal worden. Want Jezus’ lijden en dood zal de tijd van het oordeel over de wereld inluiden, en na zijn opstanding zal hij zelf de nieuwe ‘overste [Gr. archon] van de koningen der aarde’ worden (Op. 1:5). In tegenstelling tot de conventionele leer vormen lijden en dood geen bedreiging voor het belang van zijn levenswerk. Noch betekent het een eind aan zijn leven. Hij verwacht een behoorlijk actief leven na de dood, waarin hij alle mensen (en dingen) tot zich zal trekken.
Jezus’ uitingen van zowel emotie als geloof komen voort uit zijn relatie met zijn Vader. En hij impliceert, ten tweede, dat ook wij ons uur der duisternis van lijden en dood onder ogen kunnen zien vanuit deze zelfde relatie als ‘zonen (en dochters) van het licht’. Hoe genieten we deze gemeenschap met de Vader? Door voortdurend ons vertrouwen op Jezus te stellen en te wandelen in het licht zoals hij dat deed, zelfs als de duisternis ons lijkt te ‘overvallen’. Als Jezus spreekt over de ‘graankorrel’ die vermeerderd wordt dan heeft hij ook ons in gedachten. Als we doorgaan hem te dienen en te volgen, zelfs als we het gevaar lopen ons leven in deze wereld te verliezen, dan kunnen ook wij verzekerd zijn van zowel een veelbetekenende nalatenschap, of 'oogst', in deze wereld (Med.#86) alsook het eeuwige leven, want onze ‘Vader zal ons eren’ als wij Jezus dienen.
In de derde plaats ervaart Jezus de Vaders bemoediging in zijn beproevingen. Wanneer hij vanuit zijn verontruste hart tot zijn Vader spreekt, dan antwoordt zijn Vader hem en zegt in feite: Zoals ik de afgelopen drie jaar de heerlijkheid van mijn naam zichtbaar heb gemaakt in jou, zo zal ik dat blijven doen zelfs in je duisterste uur. Wat voor lijden de ‘overste van deze wereld’ je ook probeert aan te doen, ik zal met je zijn om zijn werk te veranderen in zijn eigen nederlaag, en in de volvoering van mijn voornemen. Zo zal onze Vader ook ons langszij komen in ons lijden en zijn macht gebruiken om ons lijden te veranderen zodat het deel wordt van het lijden van Christus, met eveneens verlossend resultaat (Med.#35). Zoals Corrie ten Boom leerde in het concentratiekamp van Ravensbrück: ‘Er is geen put zo diep, of Jezus is nog dieper’!
Jezus zegt dat de Vaders antwoord aan hem ook ten behoeve van de omstanders is. Dus kunnen ook wij verwachten dat onze Vader tot ons zal spreken. Maar zullen we zijn stem dan herkennen? Johannes legt vast wat de Vader tot Jezus zei, dus kennelijk heeft hij de woorden van de Vader begrepen. Maar de meesten in de menigte niet. De ‘spirituele’ mensen zeiden dat zij een engel hoorden spreken, terwijl de ‘naturalisten’ alleen maar de donder hoorden. Het verstaan van de stem van de Vader, of hij nu hoorbaar tot ons spreekt of in de stilte van ons hart, is iets wat alle gelovigen kunnen leren. Loren Cunningham heeft dit heel goed beschreven in zijn boek: Is Dit Echt Van U, Heer?[ii]
Ten vierde kunnen we van Jezus leren dat we wanneer we geconfronteerd worden met lijden niet in de eerste plaats moeten bidden om bevrijding, maar dat de naam van onze Vader verheerlijkt zal worden. Veel Christenen denken dat leven ‘in heerlijkheid’ altijd gekenmerkt wordt door succes, krachtdadige genezingen en bevrijdingen. Net zoals de menigte die een altijd succesvolle Messias verwacht. Jezus’ gebed toont ons dat de heerlijkheid van God ligt in de naam van onze Vader, en dat die meer weerspiegeld wordt in het zichtbaar worden van zijn karakter, autoriteit en voornemen in ons, dan in demonstraties van zijn macht om te genezen en te bevrijden! Daarom bidt Jezus dat hij nog steeds zijn Vaders karakter, autoriteit en voornemen zal blijven weerspiegelen, net zoals gedurende de drie voorgaande jaren, en dat zijn Vader in en door hem zijn voornemen zal blijven bewerken, zelfs als Jezus’ leven lijkt te verschrompelen door lijden, verlies en nederlaag. Hij bidt daarom omdat hij weet dat naarmate het ‘uur’ van lijden duisterder wordt, de verleiding om te kiezen voor zelfbehoud en eer van de wereld ook groter zal worden. Hoewel we allemaal veel liever zouden bidden dat dingen in hun oorspronkelijke staat hersteld worden, staat er iets belangrijkers op het spel: ons worden van ware zonen en dochters van onze hemelse Vader, zelfs in het zicht van de groeiende duisternis.
Catherine Marshall schreef over het leren bidden van Jezus’ gebed in een periode van langdurig lijden. Na een jaar bedlegerig te zijn geweest, zoekend in de evangeliën naar de ‘sleutel’ van Jezus’ genezingen, bereikte ze uiteindelijk het ‘dieptepunt’. Zich realiserend dat ze ‘meer verlangde naar Christus’ aanwezigheid in haar leven dan naar gezondheid’, bad ze: ‘Heer, als u wilt dat ik de rest van mijn leven een invalide ben, nou ja… ik geef mezelf over aan u’. Een paar uur later antwoordde de Vader haar krachtig. Ze werd zich bewust van een geweldige ervaring van de heerlijkheid van ‘de verrezen Christus’, die uiteindelijk leidde tot haar volkomen genezing.[iii] Zo’n ‘gebed van overgave’ bidden als we geconfronteerd worden met lijden, betekent echter niet dat we toegeven aan de boze machten die het lijden veroorzaken. Jezus weet dat de Judese leiders hem willen arresteren, maar hij verbergt zich voor hen en maakt dat ze hem komen zoeken. Want er zijn nog een aantal dingen die Jezus moet doen om het werk te voltooien dat de Vader hem te doen heeft gegeven, in het bijzonder aangaande zijn discipelen (Med.#37). De heerlijkheid waar Jezus voor bidt, heeft niets te maken met de verheerlijking van het lijden! Laten wij Jezus’ voorbeeld volgen en altijd kiezen voor LEVEN: een leven dat de Vaders naam weerspiegelt, zelfs in onze duisterste uren.
HET WOORD BIDDEN
Vader, verheerlijk uw naam in mijn leven. U heeft mij voor alle eeuwen voorbeschikt voor heerlijkheid. Zelfs ziekte hoeft niet alleen maar uit te lopen op de dood, maar op de verheerlijking van uw Zoon in mij. Wat er ook gebeurt, ik kies er voor Jezus te dienen en te volgen, vetrouwend dat u mij zult eren. (Joh. 12:28b; 1 Kor. 2:7; Joh. 11:4; 12:26)
Vader, verheerlijk uw zoon/dochter, opdat ik u op aarde mag verheerlijken en het werk mag voltooien dat u mij te doen heeft gegeven. Vader, verheerlijk mij in uw aanwezigheid met de eeuwige heerlijkheid van Jezus,- de heerlijkheid die ik met hem zal delen als hij verschijnt. (Joh. 17:1,4-5; Kol. 3:4)
VOETNOTEN
[i] De ‘Grieken’ zijn Griekssprekende Joden en bekeerlingen tot het Jodendom die in de Griekstalige landen van het Romeinse Rijk woonden, maar die voor de 'grote feesten' naar Jeruzalem kwamen (zoals in Hand. 2:5-11), in dit geval voor het Pesach (Joh. 12:12).
[ii] Dit boek beschrijft niet alleen de groei van Jeugd met een Opdracht, maar vormt ook een serie lessen over het groeien in het verstaan van Gods stem. © 1985 Gideon, Hoornaar, ISBN 90 6067 298 4.
[iii] Catherine Marshall, Meeting God at Every Turn, Hodder Paperbacks, 1981, blz. 98 (Hoofdstuk 5, waarin een volledige beschrijving van haar ervaring en genezing te lezen is). Zie ook Med.#35 over hoe de Vader ons opstandingskracht geeft te midden van ons lijden.