(33)

Geloof en gehoorzaamheid onder de Vaders training

Wat gebeurt er wanneer pijn en lijden deel uit gaan maken van ons leven? Hoe reageren we? Is er hulp? Volgens de schrijver van de Hebreeënbrief is het onze relatie met onze Vader, door Jezus, die ons helpt om te gaan met het lijden in dit leven. Hij heeft de macht om ons te bevrijden en te genezen, maar soms is zijn antwoord dat hij ons de kracht geeft om er doorheen te gaan. In dat geval moeten we leren lijden tegemoet te treden als training voor een ‘langebaanwedstrijd’, en niet als straf of als iets wat vermeden moet worden. En we moeten ‘ons oog gericht houden op Jezus’, als onze Oudste Broer en voorbeeld voor het omgaan met lijden, opdat we niet ‘bezwijken’ onder de druk, en niet opgeven, zelfs niet in het zicht van de dood. - Johanna Duran-Greve (Duitsland)

SCHRIFTGEDEELTE

{Het geloof nu is de zekerheid van de dingen die men hoopt, de overtuiging van de dingen die men niet ziet.} ·…Abel…·Henoch…·Noach…·Abraham…·Sara…·Isaak…·Jakob…·Jozef… ·Mozes…·zij (Israël)…·Rachab…·Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuël en de profeten, ·…hebben uit zwakheid kracht ontvangen. ·En hoewel van hen allen is getuigd om het geloof, hebben zij het aangekondigde niet gekregen. ·…zodat zij niet zonder ons {tot} voleinding[i] {zouden komen}. (Hebreeën 11:1,4,5,7,8,11,20-22,29,31-32,34,39-40 NB {VM})

Laten daarom dan ook wij, nu wij een zo grote wolk van getuigen rondom ons hebben liggen, alle ballast, en de zonde die ons zo gemakkelijk hindert, afleggen en met volharding de wedstrijd lopen die voor ons ligt, ·ziende op de {aanvanger} en voleinder[i] van het geloof: Jezus; voor de vreugde die voor hem lag heeft hij volhard onder een kruis en schande niet geacht; hij is gezeten rechts van de troon van God… ·Hij heeft in de dagen van zijn vlees gebeden en verzuchtingen geofferd – met krachtig geschreeuw en in tranen – aan de Ene die bij machte was hem te redden uit de dood; hij werd verhoord vanwege zijn eerbied, ·en hoewel hij een zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit de dingen die hij te lijden kreeg, ·en tot de voleinding[i] gebracht, is hij voor allen die hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil… ·Houdt uw aandacht bij hem die heeft volhard onder zo’n tegenspraak van zondaren tegen hem, opdat GE[ii] wat uw zielen betreft niet uitgeput raakt en opgeeft. ·GE hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw gevecht tegen de zonde. ·En GE zijt de bemoediging vergeten die tot ons als zonen-en-dochters wordt gesproken: (Heb. 12:1-2; 5:7-9; 12:3-5a NB {LB})

“Mijn zoon, acht de {vermaning} van de Heer niet gering, en geef door hem terechtgewezen niet op; ·want wie de Heer liefheeft, die {berispt} hij, en hij {straft} elke zoon die hij aanneemt.” [Spr. 3:11-12 LXX].[iii] 

·Het {betreft hier immers een leerschool}; volhardt daaronder: als tegenover zonen-en-dochters gedraagt God zich tegen u; want wie is de zoon wiens vader hem niet {berispt}? ·Als GE {die leerschool niet doorloopt}… zijt GE… geen zonen. ·{Daar komt nog bij dat wij voor onze aardse vaders, door wie we werden opgevoed, respect hadden; hoeveel te meer zullen we ons dan niet onderwerpen aan het gezag van de Vader van alle geesten, en dan leven?} ·Want zij {berispten} ons wel voor weinige dagen naar hun goed dacht, maar hij doet dat tot ons nut, om ons te laten delen in zijn heiligheid. ·{Een vermaning} blijkt voor dat moment niet iets van vreugde te zijn, maar van smart; maar later geeft zij een vrucht van vrede en gerechtigheid af aan wie door haar geoefend zijn. ·Daarom:(Heb. 12:5b-12a NB {NBV})

“De slappe handen en de verlamde knieën, richt ze op!” [Jes. 35:3], en 

·“Maakt rechte sporen voor uw voeten.” [Spr. 4:26],

opdat het kreupele niet ontwricht wordt maar liever zal genezen. ·Want GE zijt niet gekomen tot {de berg}… zo vreselijk… dat Mozes zei: Ik ben enkel vreze en beven! ·Nee, GE zijt gekomen tot… de stad van de levende God… ·… tot God, rechter over allen, en tot de geesten van rechtvaardigen die de voleinding[i] hebben bereikt, ·en tot Jezus… (Heb. 12:12b-13,18,21,22,23,24 NB {LB})      

MEDITATIE

Een andere reden waarom veel mensen terugkeren naar religieuze leiders, rituelen en regels is omdat ze daarmee proberen lijden te voorkomen. Omdat zij lijden zien als straf van God, of als een teken van geestelijke zwakte, denken ze dat als ze de dingen ‘goed’ doen, dat God hen daarvoor zal behoeden. Maar de schrijver van Hebreeën legt uit hoe onze relatie met onze Vader, door Jezus, ons een krachtig middel geeft om om te gaan met het lijden in dit leven.

Leven uit geloof in een tijd van lijden vereist dat we allereerst, net zoals Jezus, op God moeten zien als onze Vader. Aan de ene kant zag hij zijn Vader als degene die de macht had om hem te verlossen van lijden en de Dood. Dus bad hij daar om, zelfs ‘met krachtig geschreeuw en in tranen’, want hij wist dat God heel vaak degenen die tot hem uitriepen in geloof versterkte en hen bevrijding schonk (Heb. 11:31-35a). Maar hij wist ook dat God soms mensen van geloof antwoordde door hen kracht te geven om door zwaar lijden te gaan, of zelfs een ontijdige dood (Heb. 11:35b-38). Dat laatste was ook de Vaders antwoord aan Jezus (Med.#39) en aan Paulus (Med.#34).

Ten tweede moeten we leren om lijden te zien als volwassen training, wanneer we het moeten verduren. Als kinderen hebben we de pijn van discipline[iii] meestal alleen maar ervaren als straf voor verkeerde daden, of als ouderlijk controlemiddel of zelfs mishandeling. Mensen met zulke herinneringen zijn geneigd alleen gespitst te zijn op het woord ‘straft’ [Gr. mastigoi] in de bovenstaande tekst. Maar dit woord komt alleen voor in de aanhaling uit Spreuken. De schrijver zelf is alleen gespitst op het andere woord dat twee keer voorkomt in de aanhaling: ‘vermaning’ [Gr. paideias]. De Vader 'berispt' [Gr. paideuei] ons, brengt ons discipline bij[iii], zo schrijft hij (5 keer!), niet omdat we zoveel fouten maken, maar eerder omdat de ‘wedloop’ die voor ons ligt uithoudingsvermogen en volharding vergt. En onze Vader-Coach traint ons als volwassen zonen en dochters om de prijs te winnen,- de volle erfenis die Jezus al ontvangen heeft. Dus moeten we leren om veel van de ontberingen en het lijden op onze weg te zien als discipline, als onderdeel van hetzelfde rijpingsproces[i] om als onze Vader te worden in alle heiligheid, gerechtigheid en vrede. Daadwerkelijk vaderschap is niet gericht op straffen en geconcentreerd op fouten, maar doelgericht en geconcentreerd op training.

Daarom moeten we, ten derde, ‘op Jezus blijven zien’ als de ‘aanvanger en voleinder’ van ons geloof. Hij kwam niet alleen om voor ons te sterven maar als ‘onze Oudste Broer’ (Med.#7) heeft hij ook onze wedstrijd gelopen en ons laten zien hoe we de wedstrijd moeten lopen, met de Vader als Coach, zodat hij nadat hij het doel bereikt had, terug kon komen om ons te helpen, door de Heilige Geest, om dezelfde prijs te winnen die hij verkregen had. Het is alsof de succesvolle wedloop van één Olympisch kampioen op de een of andere manier zijn of haar fans ook kwalificeert om kampioen te worden. Maar ieder van ons moet nog wel zelf meedoen en de wedstrijd lopen om dezelfde ‘gouden medaille’ te winnen. En dat kunnen we! Omdat de ‘rechter over allen’ (Heb. 12:23) zelf onze Vader-Coach is geworden. En hij toont zijn geloof in ons door ons Jezus en zijn Geest te geven om ons te bekrachtigen.

Ten vierde vereist het bereiken van het doel gehoorzaamheid en onderwerping aan de Coach. Jezus heeft ons dat voorgeleefd. Hoewel hij nooit gezondigd had, moest hij nog steeds ‘gehoorzaamheid leren uit de dingen die hij te lijden kreeg’, omdat hij net als wij een sterfelijk lichaam had en aan dezelfde verleidingen werd blootgesteld (Heb. 4:15). Een van mijn lessen in discipelschap leerde ik via mijn turncoach op de universiteit. Hij had één regel: je komt altijd naar de training, ongeacht hoe je je voelt. Pas als je het geprobeerd hebt en het gaat echt niet dan heb je toestemming de training te verlaten. Op een dag, toen mijn handen hevig geschaafd waren van de rekstok, besloot ik niet naar de training te gaan. De volgende dag nam hij mij apart en zei dat ik moest kiezen of ik wel of niet een turner wilde zijn. Zo niet, dan moest ik het team verlaten. Zo ja, dan was ik op proef en moest ik mijn bereidheid demonstreren door mijn onderwerping aan zijn regels. Terwijl ik in stilte Jezus om leiding bad, werd ik verrast door het antwoord: ‘als je je niet eens drie uur per dag aan de training van een aardse coach kunt onderwerpen die je respecteert, hoe kun je dan zeggen dat je mijn discipel bent?’! Dat was niet wat ik wilde horen, maar mijn daaropvolgende keus om ‘gehoorzaamheid te leren door lijden’ – onder het regime van deze aardse coach – was een van de belangrijkste beslissingen van mijn leven. En deze coach maakte ons in twee jaar tijd van verliezers tot kampioen van onze staat.

Ten vijfde vereist volhouden dat we niet ‘de training teniet doen’ onder de druk van ontbering en stress. Atleten vermijden het om troost te zoeken in dingen die niet goed voor hen zijn, zoals alcohol, ongedisciplineerd eten en feesten. Deze zaken kunnen niet alleen extra ‘gewicht’ veroorzaken, maar hen ook ‘verstrikken’ (Heb. 12:1) in verslavingen die hun optreden belemmeren. En ten slotte helpt leren volhouden door lijden voorkomen dat we opgeven. De laatste ‘vijand’ die we allemaal onder ogen moeten komen, is de Dood (1 Kor. 15:26). En zelfs Jezus werd, geconfronteerd daarmee, ‘angstig’, en ‘doodsbang’. Maar door de Dood voor ons onder ogen te zien en er over te triomferen, ontnam hij hem zijn prikkel. Maar desalniettemin is de Dood nog steeds nooit makkelijk onder ogen te zien. Eén reden waarom de Vader lijden gebruikt om ons te trainen, is om ons voor te bereiden op deze laatste ‘etappe’ van onze wedloop.

Ondertussen zit het hemelse stadion vol met mensen die de volkomen volwassenheid[i] in Christus al bereikt hebben, van wie velen hun wedstrijd hebben moeten lopen zonder het profijt van de beloofde Messias en de Heilige Geest   (Heb. 11:39). Maar in plaats van ons te benijden om dit voordeel moedigen ze ons aan. En jij? Als jij geconfronteerd wordt met moeite en pijn in je leven, keer je dan terug naar ‘troostzonden’ of zwakke en miserabele religieuze regeltjes? Of keer je je naar je Vader-Coach om zowel bevrijding als om kracht om vol te houden en het tot een goed einde te brengen? Moedig jij je lijdende broers en zussen aan om hetzelfde te blijven doen en steun je hen?

HET WOORD BIDDEN

Papa, door uw Geest heeft u mij uw erfgenaam gemaakt,- mede-erfgenaam met Jezus. En ik weet dat ik zal delen in zijn heerlijkheid, als ik ook deel in zijn lijden. Maar ik heb deze schat in een breekbaar, aardewerken vat; en ben vaak in alles verdrukt, om raad verlegen, neergeworpen en zelfs vervolgd,- altijd de doding van Christus in mijn lichaam omdragend. (Rom. 8:15-17; 2 Kor. 4:7-10)

Help mij door uw Geest in mijn zwakheid om te weten hoe ik moet bidden. Leid mij in tijden van lijden opdat ik niet in beproeving kom. Papa, alles is mogelijk voor u, en u bent bij machte mij te redden van de Dood. (Rom. 8:26; Luc. 22:40; Marc. 14:36; Heb. 5:7)

Open de ogen van mijn hart… om uw opstandingskracht in Christus te kennen, die aan mij is. Laat zijn leven nu geopenbaard worden in mijn sterfelijk lichaam… opdat ik niet versaag. Vernieuw mijn inwendige mens van dag tot dag, zelfs als mijn uitwendige mens voelt alsof hij vergaat.   (Ef. 1:17-20; Fil. 3:10; 2 Kor. 4:11,16)

Vader, verheerlijk uw naam in mij en doe niet wat ik wil, maar wat u wilt. (Joh. 12:28; Marc. 14:36)

VOETNOTEN

[i] Het Griekse stamwoord teleios kan o.a. vertaald worden met ‘volmaakt’ (Matt. 5:48; Fil. 3:15; Kol. 4:12; Jak. 1:4), met ‘volkomen’ (Ef. 4:13 LB), met ‘voleinding’ (Heb. 11:40, 12:23 NB), met ‘volgroeid’ (Heb. 5:14 NB), met ‘volwassen’ (1 Kor. 14:20 NBV e.a.; Fil. 3:15 HSV; Kol. 4:12 HB; Heb. 5:14 NBV e.a.) of met ‘rijpheid’ (1 Kor. 14:20 VPC; Ef. 4:13 NB). Het gaat dus over tot volkomen volwassenheid of tot volle wasdom (Ef. 4:13 NBG e.a.) komen.

[ii]  De weergave in hoofdletters duidt aan dat het hier de 2e persoon meervoud betreft.

[iii] De schrijver gebruikt de Griekse (Septuagint) tekst van Spr. 3:11-12.  Het Griekse woord paideias, hier vertaald met ‘vermaning’, betekent letterlijk ‘discipline’. De letterlijke vertaling van de werkwoordsvormen [paideuei], hier vertaald met ‘berispt’, is dan ‘hij disciplineert’ . Het Griekse werkwoord mastigoi, hier vertaald met ‘straft’, wordt in de Hebreeuwse tekst – een van de 19 Oudtestamentische teksten die God identificeert als ‘Vader’ – helemaal niet gebruikt (zie Med.#B).