(62)
Als rationalisme in de weg zit
Jezus is in de synagoge in Jeruzalem in gesprek geweest met een groepje GalileeĂ«rs, als een aantal JudeeĂ«rs die daar op bezoek zijn onderling beginnen te spreken over wat zij âwetenâ en de over rationele onmogelijkheid van wat Jezus beweert. In plaats van enige nuance aan te brengen in wat hij zegt, lijkt Jezus dingen te zeggen die hen nog meer tegen de borst stuiten â en die zelfs ook veel van zijn discipelen tegen de borst stuiten â namelijk dat hij het âBrood des Levensâ is, en dat zij het nodig hebben om zijn vlees te eten en zijn bloed te drinken. Wat veel Christenen ontgaat in dit onderwijs is dat Jezus in feite spreekt over hoe wij ingaan, en groeien, in een relatie met de levende Vader, zoals ook Jezus zelf wandelde in een levende relatie met de Vader. Misschien heb jij dit ook gemist in Jezusâ onderwijs omdat ook jij een hedendaagse ârationalistâ bent die het moeilijk vindt om aan God te denken als je echte Vader. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten:Â Johannes 6:32, 40,44,45, 46a-b,57a-b
Schriftgedeelte:Â Joh. 6:26-27,32-33,35, 40-46,51-64,66-69; 7:1
Introductievideo duur:Â 01:05
SCHRIFTGEDEELTE
Jezus antwoordt hun:⊠·âWerkt⊠voor het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, en dat de Mensenzoon jullie zal geven⊠·Mijn Vader geeft jullie het âbrood uit de hemelâ,- het waarachtige brood; ·want het âBrood van Godâ is degene die neerdaalt uit de hemel⊠·Ik ben het âBrood des Levensâ⊠·Het is de wil van mijn Vader dat een ieder die de Zoon in ogenschouw neemt en in hem gelooft eeuwig leven zal hebbenâŠâ ·Dan morren de JudeeĂ«rs [Gr. ioudaioi] over hem omdat hij zei: âIk ben het brood dat neerdaalt uit de hemelâ. ·En zij zeggen: âIs dit niet Jezus de zoon van Jozef, van wie wij zowel de vader als de moeder kennen? Hoe kan hij dan ineens zeggen: âIk ben neergedaald uit de hemelâ?â ·Jezus antwoordt en zegt tot hen: âMort toch niet onder elkaar. Niemand kan tot mij komen, tenzij de Vader, de Ene die mij gezonden heeft, hem trekt⊠·Er staat geschreven in de Profeten: âEn allen zullen door God onderricht zijnâ [Jes. 54:13]. Al wie het aan de zijde van de Vader hoort en leert, komt tot mij. ·Niet dat iemand de Vader gezien heeft; alleen degene die van langszij God is⊠heeft de Vader gezien⊠·Ik ben het âLevende Broodâ dat is neergedaald uit de hemel. Als iemand van dit brood eet zal hij leven tot in eeuwigheid. Het brood echter dat ik ga geven is mijn vlees,- dat ik zal geven omwille van het leven der wereld.â (Johannes 6:26-27a,32b-33,35a,40-46,51 GH)
Dan beginnen de JudeeĂ«rs onderling te redetwisten: âHoe kan deze man ons zijn vlees te eten geven?â ·Jezus zegtâŠ: â...Tenzij jullie het vlees van de Mensenzoon eten en zijn bloed drinken, hebben jullie geen leven in je. ·Degene die zich voedt met mijn vlees en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven⊠·Want mijn vlees is waarlijk voedsel en mijn bloed is waarlijk drank. ·Degene die zich voedt met mijn vlees en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem. ·Zoals de levende Vader mij heeft gezonden en ik leef door de Vader, zo zal ook degene die zich met mij voedt leven door mij. ·Dit is het brood dat neerdaalt uit de hemel; ...degene die zich met dit brood voedt zal eeuwig leven.â (Joh. 6:52-58 GH)
Dat alles zegt hij terwijl hij onderwijst in de synagoge in KapernaĂŒm. ·Velen van zijn discipelen⊠zeggen: âDit is een hard woord, wie kan daaraan gehoor geven?â ·Jezus⊠zegt tot hen: âIs dit een struikelblok voor jullie? ·Wat dan als jullie zullen aanschouwen hoe de Mensenzoon opvaart naar waar hij eerder was? ·De Geest is het die levend maakt; het vlees baat niemand iets. ·Deze woorden die ik tot jullie gesproken heb, die zijn Geest en zijn leven. ·Maar er zijn onder jullie enkelen die niet geloven⊠·Vanaf dat moment gaan velen van zijn discipelen weg⊠en trekken niet langer met hem rond. ·Dan zegt Jezus tot de Twaalf: âWillen jullie niet ook vertrekken?â ·Simon Petrus antwoordt hem: âHeer, naar wie zouden we gaan? U hebt woorden vol eeuwig leven. Wij geloven en zijn tot de erkenning gekomen dat u de Heilige van God bent!â⊠·Na dit alles bleef Jezus⊠in Galilea, want rondtrekken in Judea [Gr. ioudaia] wilde hij niet omdat de JudeeĂ«rs [Gr. ioudaioi] een gelegenheid zochten om hem te doden. (Joh. 6:59-64,66-69;7:1 GH)
MEDITATIE
Tijdens het tweede deel van dit onderricht in de synagoge te KapernaĂŒm introduceert Johannes plotseling een tweede groep luisteraars,- enige âJudeeĂ«rsâ[i]. Er kwamen regelmatig JudeeĂ«rs naar Galilea om Jezus te horen spreken, maar er zijn ook Judese FarizeeĂ«rs en wetgeleerden afgereisd naar het noorden om Jezus in de gaten te houden (Marc. 3:7-8,22). En een van de dingen die zij gecontroleerd hebben is Jezusâ achtergrond. Dus wanneer Jezus zichzelf identificeert als âhet Brood van Godâ dat is neergedaald uit de hemel, dan reageren zij heel anders dan de aanwezige GalileeĂ«rs. Deze âmenigteâ was met Jezus in gesprek en vraagt hem om hen dit wonderbaarlijke âBroodâ te geven (Med.#61). De JudeeĂ«rs daarentegen âmorrenâ slechts âonderlingâ over Jezus en zijn onderwijs, omdat zij immers âwetenâ wie zijn echte vader en moeder zijn. En dus is zijn bewering dat hij uit de hemel komt een rationele onmogelijkheid. Misschien dat de Messias zou kunnen spreken over God als âmijn Vaderâ, zoals Jezus deed (Med.#D), maar een Galilese Messias was Bijbels gezien onmogelijk (Joh. 7:42-43). En zij houden geen rekening met de mogelijkheid dat er misschien iets is aangaande Jezusâ geboorte en geslachtslijn waarvan zij geen weet hebben (Luc. 2:4-7). En daarbij zien zij het idee van het eten van Jezusâ âvleesâ, om daardoor eeuwig leven te kunnen verkrijgen, als fysiek onmogelijk, en ook nog eens religieus en intellectueel aanstootgevend,- en dat is het ook in het oog van velen van Jezusâ discipelen.
Ook vandaag de dag hebben religieuze rationalisten â zowel âLiberaalâ als âEvangelischâ â problemen met het leren kennen van de Vader omdat ze het Christendom met hun verstand benaderen. Met name Westerse theologen vinden dit beeld van God als âVaderâ te âintiemâ om de relatie van menselijke wezens met de onsterfelijke, onzichtbare Schepper te beschrijven.[ii] En Evangelische rationalisten neigen er toe God alleen te zien als âechteâ Vader van Jezus vanwege de maagdelijke geboorte. Zij doen de Nieuwtestamentische verwijzingen naar God als âonze Vaderâ af als slechts een metafoor voor hoe God âvaderlijkâ tegenover ons staat.[iii] Hij kan niet onze Vader zijn in de âwareâ zin van het woord omdat wij hem niet kunnen zien zoals Jezus dat kan. Maar alles wat Jezus zegt is dat wij de Vader niet gezien hebben. Volgens David en Paulus zullen we op een dag wel in staat zijn om hem te zien (Ps. 11:7; 1 Kor. 13:12). En dat zeggen ook Job (Med.#E), Jezus (Med.#11) en Johannes (Med.#52). Ik kan bijna niet wachten!
Iets anders wat hedendaagse rationalisten doen, is een scheiding aanbrengen tussen âwetenâ met ons verstand en âgelovenâ met ons hart. Volgens hen kunnen we geestelijke waarheden niet op dezelfde manier âwetenâ als wetenschappelijke feiten, en daarom vraagt geloven een âsprong in het duisterâ. Maar Jezus zegt dat de Vader wil dat wij âgeloven in de Zoonâ nadat wij hem eerst âin ogenschouwâ hebben genomen (Joh. 6:40). Merk op dat Petrus zegt dat hij en de andere discipelen âgelovenâ in Jezus omdat zij âtot erkenning zijn gekomenâ dat hij âde Heilige van Godâ is. Johannesâ âgeloofâ was geen âsprong in het duisterâ. Maar zijn persoonlijke âgemeenschap met de Vaderâ door Jezus (relationele âkennisâ) begon met het fysiek in ogenschouw nemen van Jezus (empirische âkennisâ) in de jaren dat hij met hem optrok (Med.#52). Maar hij begreep in eerste instantie niet dat het de Vader was die hem tot zich getrokken had in deze relatie, en dat het door Jezus heen al die tijd al de Vader was die hem onderwees,- hoewel hij nog niet in staat was om hem te zien.
Dus hoe komen we tot dit eeuwige leven met de Vader door geloof? Volgens Jezus moeten we dat doen door ons met hem te âvoedenâ, door te âeten van zijn vleesâ en ook âzijn bloed te drinkenâ. Animisten en andere niet-Westerse bevolkingsgroepen verstaan het belang van dit beeld vaak veel beter dan Westerse rationalisten. Toen Vincent Donovan probeerde âgeloofâ in Jezus uit te leggen aan een Masai oudste in Oost Afrika gebruikte hij de Masai en Kiswahili woorden die âinstemmen metâ betekenen. âZoân manier van geloven,â antwoordde de oudste, âlijkt op een blanke jager die vanaf een grote afstand een dier schiet met zijn geweer. Alleen zijn ogen en vingers zijn er bij betrokken. Daadwerkelijk geloof heeft meer van een leeuw die op een prooi jaagt. Zijn neus, ogen en oren lokaliseren de prooi. Zijn poten geven hem de snelheid om de prooi te vangen. Alle kracht van zijn lichaam is betrokken bij de dodelijke sprong en de enkele nekslag met zijn voorpoot, de dodelijke slag. En als de prooi neergaat âomarmtâ de leeuw hem, trekt hem helemaal naar zich toe en maakt hem deel van zichzelf. Dat is hoe een leeuw doodt. Dit is hoe een mens gelooft. Dat is geloof.â[iv]
Tot Jezus komen in geloof betekent zowel mijn lichaam als mijn verstand gebruiken om zijn offerdood en opstandingsleven deel van mijzelf maken. Ik heb dit gedaan door mij te onderwerpen aan de waterdoop (Rom. 6:3-4). En verder oefen ik mijn geloof uit door zijn âvlees te etenâ en âzijn bloed te drinkenâ als ik deelheb aan de laatste Seidermaaltijd die Jezus at met zijn discipelen. Want toen hij de symbolen van bevrijding van dood en gevangenschap in Egypte nam â het geofferde lam, het ongezuurde brood en de vier bekers wijn[v] â herschiep hij die in een nieuw dubbel beeld: van intiem deelhebben aan zijn dood, en van eeuwig samenzijn rond de maaltijd met hem en met de Vader in het nieuwe gezinskoninkrijk (Med.#67).
Maar er is meer. Jezus gebruikt het beeld van zich âvoeden met hemâ om aan te geven hoe we in hem âblijvenâ. Als we willen groeien in een rechtstreekse levende relatie met de Vader dan moeten we ons geloof in Jezusâ offerdood ook naleven in een leefstijl van bekering wanneer we zondigen (Med.#54). Zich âvoeden metâ Jezus betekent ook âleven door hemâ op dezelfde manier als waarop Jezus hier op aarde leefde als een Zoon,- âdoor de Vaderâ (Joh. 6:57; Med.#52). Jezus gebruikte de metafoor van het âetenâ voor hoe hij leefde door de Vader: door zich te voeden met elk woord dat hij van hem ontving (Matt. 4:4). En hij sprak slechts datgene wat zijn Vader hem âleerdeâ (Med.#64) en deed alleen dat wat zijn Vader behaagde, terwijl hij arbeidde om het werk te voleinden dat hij zijn Vader zag doen (Joh. 4:34; Med.#26). En zo schenkt de Vader ook mij eeuwig leven door het âlevende broodâ van âde Geest van zijn Zoon in mijâ (Med.#28 en Med.#4), en door de woorden van Jezus in de Bijbel; want ook die zijn âGeest en Levenâ voor mij als ik daaraan gehoorzaam (Med.#57).
Hoe reageer jij op Jezusâ onderwijs? Is jouw geloof slechts een âverstandelijk er mee instemmenâ dat Jezusâ offerdood jou eeuwig leven geeft? Of is je hele lichaam er bij betrokken als je je dagelijks âvoedt metâ Jezus, in een levende relatie met je Vader door zijn Geest? Voed jij je met zijn woorden door regelmatig de Schrift te lezen? Doe je zijn wil en voleindig jij de werken die hij je geeft en keer je regelmatig terug tot het kruis? Heb je vragen? Ik ook! Maar ik houd vast aan de woorden van mijn moeder die mij als 15-jarige hielpen om stand te houden tegenover mijn rationalistische schoolvrienden: âHet feit dat jij het antwoord niet weet, betekent niet dat er geen antwoord isâ.
HETÂ WOORD BIDDEN
Vader, alle dingen zijn uit u en we leven voor u. Dank u dat u Jezus gezonden hebt: door wie alle dingen zijn en door wie wij leven. Wij ontvangen Jezus als het âBrood uit de Hemelâ dat u heeft gegeven. Zoals Jezus leven ontleende aan u, ontlenen wij vandaag leven aan hem, zodat wij u stem kunnen verstaan en van u kunnen leren. (1 Kor. 8:6; Joh. 6:32,56-57,45)
Zo zullen onze werken voortkomen uit geloof, onze arbeid uit liefde, en zullen onze volharding en heilige levenswandel geĂŻnspireerd zijn door de hoop die wij hebben, in Jezus onze Heer, dat wij u van aangezicht tot aangezicht aanschouwen zullen. (1 Tes. 1:3; 1 Joh. 3:1-3; Psalm 11:7)
VOETNOTEN
[i] Het Griekse ioudaioi (Joh. 6:41,52; 7:1b) kan zowel met âJodenâ als âJudeeĂ«rsâ vertaald worden, en Johannes onderscheidt hiermee de mensen die uit Judea [ioudaia] komen (7:1a) van de GalileeĂ«rs, in plaats van te doelen op alle âJodenâ.
[ii] Gebaseerd op een gebeurtenis vastgelegd door Miroslav Volf in zijn boek Exclusion and Embrace: A Theological Exploration of Identity, Otherness, and Reconciliation. Abingdon Press (Nashville), blz. 29.
[iii] Van de 276 verwijzingen in het Nieuwe Testament naar God als Vader zijn er slechts 16 (6%) metaforisch.
[iv] Vincent Donovan, Christianity Rediscovered. Orbis 1982, blz. 62-63.
[v] Traditioneel worden er vier bekers wijn gedronken tijdens de Seidermaaltijd die ieder een belofte van God vertegenwoordigen: (1) âIk zal jullie uitleiden onder Egyptes lasten vandaanâ; (2) âIk zal jullie redden uit hun slavernijâ;Â (3) âIk zal jullie verlossen met uitgestrekte arm en met grote gerichtenâ; (4) âIk zal jullie aannemen tot mijn volk en jullie tot God zijnâ (zie Exodus 6:6-7a). Twee daarvan worden genoemd in het evangelieverhaal van Jezusâ Seidermaaltijd met zijn discipelen (Luc. 22:17,20), en op een andere wordt gezinspeeld (Matt. 26:29-30).