(60)
Angst voor beschuldiging, en behoefte aan menselijke erkenning
In de dagen van Jezus was er een groep Bijbelgelovige fundamentalisten die het met Jezus aan de stok hadden omdat hij een Bijbels gebod had overtreden en omdat hij sprak over het hebben van een persoonlijke relatie met God als zijn Vader. Jezus vertelt hen dat zij geen eeuwig leven hebben als zij alleen maar de Bijbel bestuderen en Bijbelse regels in acht nemen. Zij moeten zorgvuldig luisteren naar zijn woorden en geloven in de Vader, de Ene die hem gezonden heeft. De reden waarom we moeten geloven in de Vader, en niet slechts in Jezus, is omdat Jezus ons, zijn discipelen, zendt âzoals de Vaderâ Jezus âzondâ. Met andere woorden: hij zendt ons om te werken in partnerschap met onze Vader, zoals hij zelf deed. Dus vanuit deze tekst kunnen we nog een aantal dingen meer leren over hoe we moeten wandelen met de Vader in het uitvoeren van onze opdracht, zoals Jezus dat deed,- afhankelijk van de liefdevolle bevestiging van onze Vader, zijn karakter weerspiegelend met autoriteit in de manier waarop we met anderen omgaan, ruimte makend in ons hart voor zijn woorden, en zijn wil voorrang gevend boven onze natuurlijke behoeften. Maar dat zal allemaal niet gebeuren als we niet eerst onze angst voor Gods straf overwinnen, of afrekenen met de druk van onze groep om ons aan te passen, en met ons verlangen naar menselijke erkenning. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten:Â Johannes 5:36a-b,37,43, 45; 20:21
Schriftgedeelte:Â Joh. 5:24,26-27,30-33, 36-47; 20:19,21-23; Lucas 24:36
Introductievideo duur:Â 00:59
SCHRIFTGEDEELTE
JOHANNESÂ (5:19a,24, 26-27,30-33,36-47 GH)
Dan antwoordt Jezus...: ·âWie mijn woorden hoort en gelooft in de Ene die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel⊠·Want zoals de Vader leven in zich heeft, zo heeft hij het ook de Zoon gegeven leven in zich te hebben; en hij heeft hem ook volmacht gegeven om te oordelen⊠·Ik kan niets uit mijzelf doen. Ik oordeel overeenkomstig wat ik hoor, en mijn oordeel is daarin rechtvaardig dat ik niet mijn eigen wil zoek, maar de wil van de Ene die mij gezonden heeft.
Zo ik over mijzelf zou getuigen, dan zou mijn getuigenis niet waar zijn; ·maar er is een ander die over mij getuigt, en ik weet dat het getuigenis dat hij geeft⊠waar is. ·âŠJohannes⊠heeft getuigd voor de waarheid⊠·maar het getuigenis dat ik heb is groter dan dat van Johannes. De werken die de Vader mij gegeven heeft â opdat ik ze tot volle wasdom zou brengen â âŠgeven getuigenis dat de Vader mij gezonden heeft. ·En, de Ene die mij gezonden heeft, de Vader zelf, getuigt over mij. Jullie hebben noch zijn stem gehoord noch zijn gestalte [Gr. eidos] gezien; ·ook zijn woord hebben jullie niet blijvend in jullie, want degene die hij gezonden heeft, hem schenken jullie geen geloof. ·Jullie onderzoeken de Schriften, omdat jullie menen daarin eeuwig leven te hebben, en juist die getuigen over mij; ·en jullie zijn onwillig om tot mij te komen opdat jullie leven zouden hebben!
Eer van mensen neem ik niet in ontvangst. ·Maar ik ken jullie, dat jullie de liefde [Gr. agape] van God niet in jullie hebben. ·Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader en jullie nemen mij niet aan; maar als er een ander komt in naam van zichzelf,- hem zullen jullie wel aannemen! ·Hoe kunnen jullie geloven? Jullie nemen eer van elkaar in ontvangst en zoeken niet de eer die van de enige God is! ·Meent niet dat ik jullie voor de Vader zal beschuldigen. Degene die jullie beschuldigt is Mozes, op wie jullie je hoop hebben gevestigd. ·Indien jullie Mozes zouden geloven, zouden jullie mij geloven, aangezien hij over mij geschreven heeft. ·Maar als jullie zijn geschriften niet geloven, hoe zullen jullie dan mijn woorden wel geloven?â
(20:19Â GH)
Het is de avond van⊠de eerste dag van de week, en de deuren van de plaats waar de discipelen bijeengekomen zijn, zijn gesloten uit angst voor de Judeeërs.
LUCAS (24:36 GH)
Maar⊠Jezus zelf komt in hun midden staan en zegt tot hen: âVrede zij met jullie!â
JOHANNESÂ (20:21b-23 GH)
âZoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik ook jullie. ·âŠOntvangt de Heilige Geest. ·Een ieder wiens zonden jullie vergeven, die zijn ze vergeven; een ieder wiens zonden jullie ze laten houden, die houdt ze.âÂ
MEDITATIE
Jezusâ partnerschap met de Vader hier op aarde was gebaseerd op de opdracht die hij van de Vader ontvangen had. En aangezien Jezus ons als zijn discipelen zendt âzoals de Vaderâ hem âgezonden heeftâ, is het belangrijk dat we nauwgezet aandacht besteden aan wat Jezus ons heeft voorgeleefd,- en aan nog twee obstakels die ons kunnen beletten de Vader te kennen zoals hij hem kende.
Toen de Vader Jezus zijn opdracht gaf bevestigde hij hem: eerst door Johannes de Doper, en later rechtstreeks met een hoorbare âstemâ vergezeld van de zichtbare âgestalteâ [Gr. eidos] van een duif (Med.#26). Derhalve hoefde Jezus zichzelf niet naar voren te schuiven. Dat wel doen zou iets afgedaan hebben aan de âwaarheidâ van zijn partnerschap met zijn Vader. En op dezelfde manier bevestigde de Vader de discipelen, toen Jezus hen uitzond, door hen ook de Heilige Geest te geven,- een gebeurtenis die soms ook gepaard ging met iets zichtbaars (Hand. 2:2-4, Med.#49; 10:44-46), of door zijn bevestiging door een medegelovige (Hand. 9:15-18). Ook ging hun Vader door hen rechtstreeks te bevestigen op meer persoonlijke manieren (Hand. 18:9-10), zodat ook zij zichzelf niet naar voren hoefden te schuiven (Med.#34).
De Vader bevestigde Jezus ook door de werken die hij hem te doen gaf, alsmede door de profetische woorden die hij voor zijn komst over hem âgesprokenâ had,- door de Schriften (Med.#D). En op dezelfde manier bevestigt de Vader ook ons,- door de goede vruchten die we dragen: zowel in de goede werken die we doen (Med.#11), als in onze liefde voor elkaar (Med.#22). Hij bevestigt ons ook door de invloed die onze relatie met hem heeft op anderen â als levende demonstratie van Gods woord aan hen in Christus â opnieuw zodat wij onszelf niet naar voren hoeven te schuiven (Med.#32).
We kunnen echter alleen dan zoân levende demonstratie van Gods woord zijn als we de Bijbel benaderen vanuit een relatie met Jezus en de Vader,- Ă©Ă©n waarin we bepaalde verantwoordelijkheden vervullen die samenhangen met onze opdracht. We moeten niet alleen tot Jezus âkomenâ, maar we moeten ook geloven in de Vader, âde Ene die Jezus gezonden heeftâ, door al Jezusâ woorden ter harte te nemen met betrekking tot onze rechtstreekse relatie met de Vader door hem (Med.#51). Vandaag de dag denken veel âBijbelgetrouweâ Christenen dat het voldoende is om alleen in Jezus te geloven. En zij houden de Vader op afstand als was hij alleen maar de echte Vader van Jezus. In veel Evangelische kerken in het Westen âis er sprake van een âontbrekende Vaderâ,â zegt een Christelijk leider uit het Midden Oosten. âAls ik⊠onder Christenen ben en hen hoor spreken, dan gaat het altijd over âJezusââŠÂ Zelfs wanneer de Schrift aangehaald wordt, is er geen verwijzing naar de Vader. Dus lijkt Jezus in zeker opzicht een soort handelsmerk geworden te zijn,- zoals McDonalds of StarbucksâŠEn dat terwijl al mijn aanbidding en al wat ik zie over God in Christus is dat hij me tot het hart van de Vader brengt. ⊠Ik ontmoet zelfs Christenen die tot Jezus bidden in Jezusâ naam.â[i] En tegelijkertijd denken veel âliberaleâ Christenen dat het voldoende is om een gevoelvol geloof te hebben in God als de âLieve Vader van de mensheidâ, zonder tot Jezus te hoeven komen en hem te gehoorzamen als mede-Schepper van de mensheid, enige Redder en enige Heer (Med.#69).
De JudeeĂ«rs tot wie Jezus spreekt in de bovenstaande tekst waren de religieuze fundamentalisten van zijn tijd (Med.#59). Zij rekenden er op eeuwig leven te hebben omdat zij de Schriften bestudeerden en er naar streefden Gods geboden te gehoorzamen. Maar Jezus ziet dat hun religie meer te maken heeft met het belijden van de juiste Bijbelse ideeĂ«n en het houden van Bijbelse regels, dan met het hebben van een relatie met God als een Vader die met hen wil spreken en hen een grotere openbaring aangaande zichzelf wil geven. Zij hebben niet de âzelfgevende liefde [Gr. agape] van Godâ in zich. In plaats daarvan zijn zij bang er bij God van beschuldigd te worden dat ze iets verkeerd gedaan hebben, ondanks hun beleden theologie van eeuwige zekerheid. En deze angst doordrenkt de hele Judese gemeenschap, waarin de leiders bang zijn voor Gods straf over hun hele volk (Joh. 11:47-48), en de gewone JudeeĂ«r bang is om door de leiders uitgesloten te worden uit de religieuze gemeenschap (Joh. 9:22). Zelfs een nationale leider en discipel van Jezus is besmet met deze angst (Joh. 19:38), evenals Jezusâ Galilese discipelen (Joh. 20:19).
Deze angst hangt samen met een tweede belemmering die Jezus in deze JudeeĂ«rs identificeert. Een sterk verlangen naar erkenning (âeerâ) van âelkaarâ weerhoudt zowel de fundamentalisten als de meer âliberaleâ SadduceeĂ«n er van om hun geloof op Jezus te stellen. Diezelfde behoefte aan menselijke erkenning, en de angst om uitgesloten te worden uit de eigen groep, is ook vandaag de dag in veel kerken aanwezig. Om daadwerkelijk in de Vader te geloven â als discipelen van Jezus die uitgezonden zijn âzoals de Vaderâ Jezus âgezonden heeftâ â hebben we de verantwoordelijkheid om meer te doen dan slechts de geloofsbelijdenis te reciteren: âIk geloof in Ă©Ă©n God, de VaderâŠâ. We moeten ook ruimte maken in ons hart voor de Vaders âonvoorwaardelijke, zelfgevende liefdeâ [Gr. agape] voor ons,- door ten volle Jezusâ woorden te horen en te geloven: dat onze Vader dezelfde onvoorwaardelijke, zelfgevende liefde voor ons koestert als voor Jezus zelf (Med.#37), zodat de bevestigende woorden van onze Vader in ons kunnen blijven. Want geen van Jezusâ woorden waren van hemzelf; ze kwamen allemaal rechtstreeks uit het hart van onze Vader (Med.#63). We moeten ook ophouden met angst te hebben voor Gods straf, en net zo onbezorgd zijn als Jezus was over de afkeuring van anderen. Alleen dan zal de liefde van de Vader ons tot volle wasdom brengen (Med.#52).
Ten slotte, net zoals Jezus moeten we het doen van de wil van onze Vader tot prioriteit maken boven onze natuurlijke verlangens; en dat houdt ook in rechtvaardig leren âoordelenâ zoals Jezus deed (Med.#16). In een eerdere meditatie over Johannes 5 zagen we hoe Jezus, bij de Opstanding, een uiteindelijk oordeel zal vellen: âten levenâ voor hen âdie de goede dingen gedaan hebbenâ, en âten oordeelâ voor hen âdie kwade dingen gedaan hebbenâ (Med.#43). Maar in de bovenstaande tekst zien we ook dat terwijl Jezus hier op aarde reeds eeuwig leven geeft aan mensen die hun geloof op hem stellen, hij zijn autoriteit op een andere manier gebruikt tegenover degenen die niet in hem geloven. Aangezien hij niet gekomen was om mensen te veroordelen (Joh. 3:17), oordeelt hij hen alleen door hen te waarschuwen,- voor de belemmeringen in hun leven die hen er van weerhouden het leven binnen te gaan (Joh. 5:37-44). Hoewel hij âin alle dingen op dezelfde wijze verzocht werd als wijâ (Heb. 4:15), gaf hij niet toe aan een ânatuurlijkâ verlangen om bepaalde mensen de volle laag van Gods gerechte verontwaardiging te geven met zijn woorden; hij beperkte daarentegen zijn âoordelenâ tot alleen dat wat hij van zijn Vader âhoordeâ. Hij wist dat het de wil van de Vader is om zulke mensen genadiglijk tijd te geven om zich te bekeren (2 Pet. 3:9). Een van de manieren waarop wij geroepen zijn om leven te geven en het genadige karakter van de Vader te demonstreren zoals hij deed, is door vergeving te schenken aan anderen die tegen ons gezondigd hebben, zelfs wanneer zij zich nog niet bekeerd hebben (Med.#13 en Med.#43). En een van de manieren waarop we anderen moeten waarschuwen, is om de zonden waarvan zij zich niet willen afkeren te blijven duiden als niet okĂ©.
Als jij je geloof op Jezus gesteld hebt en als je luistert naar zijn woorden, heb je dan ook je geloof gesteld op de Vader? Heb je de bevestiging van de Vader gehoord en zijn opdracht? Zoek je zijn goedkeuring in je wandel met hem, door zijn wil te doen zoals Jezus deed,- door leven en vergeving te schenken aan anderen, en door het leven voor te leven dat de Vader verlangt te geven aan degenen die nog niet in Jezus geloven? Of veroordeel jij anderen om jezelf beter te voelen,- of om daarmee de mensen in jouw groep te behagen?
HETÂ WOORD BIDDEN
Vader, aan wie alle vaderschap op aarde de naam ontleent, versterk mij met kracht in mijn inwendige mens door uw Geest, opdat de Messias in mijn hart mag wonen en ik de alle verstand te boven gaande liefde van de Messias mag kennen,- zodat ik gevuld mag worden met heel uw volheid⊠vertrouwend dat ik zoals Jezus in deze wereld ben. (Ef. 3:14-16,19; 1 Joh. 4:17)
VOETNOOT
[i] In Paul-Gordon Chandler, Pilgrims of Christ on the Muslim Road: Exploring a New Path Between Two Faiths, Cowley Publications, 2007, blz. 183.