(56)
Als Jezus zijn voor elkaar: hoe dit eer brengt aan de Vader
Middenin zijn brief aan de kerk te Filippi geeft Paulus een gedenkwaardige en vaak aangehaalde samenvatting van hoe Jezus eer aan de Vader bracht door zijn vleeswording, leven, dood en hemelvaart. Maar deze samenvatting gaat evenzeer over ons als over Jezus, want hij vervolgt met te spreken over ons zijn van ‘volwassen’ zonen en dochters van God,- die ook ‘onze Vader’ is en die van ons verwacht dat ook wij zijn heerlijkheid zullen weerspiegelen. En dat moeten wij doen door elkaar nederig te dienen net zoals Jezus deed, zelfs als het pijnlijk is om te doen. En om onze eigen neiging tot etnische ‘geldingsdrang’ en tot het handelen vanuit een ‘nietszeggend gevoel van superioriteit’ te overwinnen hebben we een toekomstgerichte visie nodig op wat het betekent om volken en etnische groeperingen te zijn, gebaseerd op Jezus’ hemelvaart. Slechts dan zullen we in staat zijn om ons ‘te stellen onder’ de Ene in wie wij onze nieuwe status als volwassen mede-erfgenamen ontvangen hebben, en zodoende eer brengen aan onze Vader in het gezinskoninkrijk waarin alleen Jezus ‘Heer’ is. - JKM
Tekst van de meditatie
'Vader' teksten: Filippenzen 1:2; 2:11; 4:20
Schriftgedeelte: Fil. 1:1-4,6-8; 2:1-16; 3:6-7, 11-16; 4:20
Introductievideo duur: 00:54
SCHRIFTGEDEELTE
Aan alle heiligen… te Filippi… ·Genade voor jullie, en vrede, van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus! ·…Ik dank mijn God… ·…voor jullie allen… ·…er van overtuigd dat hij die in jullie een goed werk begonnen is, het zal voltooien, tot op de dag van Jezus Christus… ·…Jullie allen… draag ik in mijn hart; jullie allen zijn deelgenoten van mijn genade… ·…Ik verlang naar jullie allen… ·Indien er dan enige bemoediging [Gr. parakleesis] is in Christus, enige vertroosting van liefde, enige gemeenschap in de Geest, enige bewogenheid of erbarmen, ·vervult dan mijn vreugde doordat jullie eensgezind zullen zijn, één van streven als aaneengesmede zielen dezelfde liefde vasthoudend,- ·niemand oordelend vanuit eigenbelang of een ijdel gevoel, maar vanuit een nederige houding ‘anderen’ beschouwend als beter dan de eigen groep. ·Ieder van jullie moet niet alleen rekening houden met de dingen van ieders eigen groep, maar ook met de dingen van ieder van de groep van ‘de anderen’. ·Laat die gezindheid in jullie zijn die ook in Christus Jezus was: (Filippenzen 1:1-4,6-8; 2:1-5 PH)
Daarom,… werkt zo, niet alleen in mijn aanwezigheid,… met vreze en beven aan jullie redding. ·Want het is God die in jullie én het willen bewerkt én het werken voor het welbehagen. ·Doet alles zonder morren en redetwisten, ·opdat jullie onberispelijke en ongekunstelde zonen en dochters [Gr. tekna] van God zullen worden,- …te midden van een verdorven en ontaarde generatie, onder wie jullie verschijnen als lichtgevers in de wereld, ·doordat jullie een woord van leven vasthouden; zodat ik mij tegen de dag van Christus hierin mag verheugen: dat ik niet voor niets heb gelopen en gezwoegd. ·De dingen die winst voor mij waren, heb ik verbeuring geacht vanwege de Messias. ·…vanwege de superieure relatie met Christus Jezus mijn Heer…: ·om hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en gemeenschap met zijn lijden, hem gelijkvormig wordend in zijn dood, ·om mogelijk de opstanding uit de doden te bereiken. ·Niet dat ik… al tot volle wasdom gebracht ben, maar ik jaag ernaar dat te grijpen, waarvoor ook ik gegrepen ben door Christus Jezus. ·…Vergetend wat achter mij ligt en mij uitstrekkend naar wat voor mij ligt, ·jaag ik naar het beoogde doel, de prijs van de hogere roeping van God in Christus Jezus. ·Laten wij, zovelen als er volwassenen zijn, dan daarop zinnen. En als jullie andersgezind zijn, zal God jullie dat ook openbaren. ·Maar laten we ons opstellen onder [Gr. stoichein] datgene waarnaar wij gekomen zijn… ·Aan onze God en Vader zij de heerlijkheid tot in de eeuwen der eeuwen. (Fil. 2:12-16; 3:7-8,10-16; 4:20 PH)
MEDITATIE
Midden in zijn brief aan de kerk te Filippi geeft Paulus een memorabele en veel aangehaalde samenvatting van hoe Jezus eer bracht aan God als Vader, door zijn vleeswording, leven, dood, opstanding en hemelvaart. Maar volgens Paulus is God ook ‘onze Vader’ en hebben Jezus’ aardse leven en dood ons een model gegeven voor hoe wij moeten leven als ‘zonen en dochters’ van God, die ook zijn heerlijkheid weerspiegelen.
De eerste manier waarop wij Jezus’ voorbeeld moeten volgen is door nederig met elkaar om te gaan, en niet vanuit een denkbeeldige hogere ‘geestelijke’ status,- omdat we Gods uitverkorenen zijn, of omdat we meer Bijbelkennis of geestelijke gaven hebben. Ten tweede brengen we eer aan onze Vader zoals Jezus deed door hem te gehoorzamen en alleen dat te doen wat we hem zien doen, zelfs wanneer het pijnlijk is of ons maatschappelijk kwetsbaar maakt voor kritiek en afwijzing. Want net als met Jezus is het door het gehoorzamen van de Vader in tijden van lijden dat ook wij ‘volwassen’ zonen en dochters ‘tot volle wasdom gebracht worden’ (Fil. 3:10,12,15; Heb. 2:9-10, Med.#7).
Ten derde brengen we eer aan de Vader door anderen te dienen zoals Jezus deed. Dat betekent echter niet dat we onderdanig moeten zijn en altijd moeten proberen te voldoen aan de verwachtingen van anderen. Jezus wist wanneer hij weg moest gaan, en wanneer hij moest zwijgen (Luc. 4:42-43; 23:8-9). En ook liet hij soms van zich horen wanneer hem onrecht aangedaan werd, zoals toen een gerechtsdienaar hem in het gezicht sloeg (Joh. 18:22-23), ondanks dat hij zijn discipelen geleerd had om ‘de andere wang toe te keren’. Paulus volgt ook Jezus’ voorbeeld en gaat de confrontatie aan met sommige Joodse leraars in Filippi die ‘op hun strepen gingen staan’ tegenover de niet-Joodse gelovigen daar,- ten einde hen te intimideren zodat ze zouden instemmen met besnijdenis en het houden van een koosjer dieet (Fil. 3:2-6,19). En wanneer hij dat doet dan is dat in lijn met een vierde manier waarop Jezus nu eer brengt aan de Vader.
Na zijn hemelvaart heeft Jezus de hoogste plaats gekregen boven alle hemelse, aardse en voorouderlijke machten (Med.#44), opdat uiteindelijk ‘iedere knie’ eer zal brengen aan de Vader door zich te buigen voor Jezus als Heer (Med.#94). De tekst die Paulus aanhaalt uit Jesaja (45:23-24) betreft niet zomaar individuele personen, maar ‘ontkomenen’ die bijeengebracht worden uit volkeren [Gr. ethne] van over de hele wereld. En wanneer zij komen dan ziet Jesaja ook dat zij komen met hun respectievelijke ‘tongen’ of ‘talen’ [Gr. glossas] (66:18 LXX). Voor Paulus is de vervulling van zulke profetieën al begonnen in de kerk, waar ‘de volkeren’ [Gr. ethne], in Christus, in staat zijn hun Vader samen te aanbidden als ‘mede-erfgenamen’ (Med.#6; Med.#3 en Med.#70). Echter, willen alle etnische groeperingen binnen de kerk de Vader eer kunnen brengen, dan moeten de individuele leden van iedere groep Paulus’ voorbeeld volgen door hun relatie met Jezus als ‘Heer’ ‘superieur’ te achten boven enige maatschappelijke macht die zij vanuit hun eigen etnische traditie zouden kunnen opeisen. ‘Volwassen’ zonen en dochters zijn van de Vader, in Christus, houdt in nederig te zijn als hij in de manier waarop wij ieder persoonlijk aankijken tegen medegelovigen uit andere groeperingen. En zelfs geestvervulde leiders en apostelen binnen de vroege kerk hadden een openbaring en een uitdaging van Paulus nodig om elk natuurlijke ‘eigenbelang’ van de groep of het ‘ijdele gevoel’ van etnische en talige ‘superioriteit’ waarmee ze mogelijk waren opgegroeid te overwinnen (Med.#46 en Med.#28). Net als Paulus moeten alle gelovigen – nu ze volwassen zonen en dochters van de Vader zijn geworden – zich ‘opstellen onder’ [Gr. stoichein] de Heilige Geest ten einde nog meer ‘volwassen’ te worden in Christus, en zich niet langer opstellen onder de ‘elementaire machten’ [Gr. stoicheia] van de eigen familie en etnische groep (Med.#4 en Med.#30).
Voor Paulus was daar verandering voor nodig,- om toekomstgericht te zijn in plaats van verledengericht. Voor hij zich had overgegeven aan Jezus had hij alleen geijverd voor de ‘tradities’ van zijn voorouders (Med.#28). Maar toen Jezus hem vastgreep begon hij gelovigen uit alle etnische groeperingen te accepteren als mede-erfgenamen in Christus. En dat betekende evenzeer rekening houden met ‘de dingen’ van andere groepen als met ‘de dingen’ van zijn eigen groep[i], opdat in de kerk ‘de rijkgeschakeerde wijsheid van God’ reeds geopenbaard zou worden (Med.#6). Dus om zich er van te verzekeren dat de gelovigen in Filippi begrijpen dat hij hen ‘allen’ al als medeburgers van Gods hemelse stad ziet (Med.#44), begint Paulus zijn brief aan hen met vijf keer het woord ‘allen’ te gebruiken. Allen zijn heilig; allen zijn deelgenoten in zijn genade enz. Al hun etnische groepen [Gr. ethne] hebben ‘heerlijkheid en eer’ om in te brengen in het Nieuw Jeruzalem (Med.#92).
Tegelijkertijd is het belangrijk om op te merken dat Paulus gelovigen uit zijn eigen Joodse cultuur hierin insluit. Door Jezus ‘superieur’ te maken aan zijn eigen cultuur acht hij alleen datgene van zijn eigen cultuur ‘verbeuring’ wat afscheiding en een gevoel van superioriteit tegenover medegelovigen uit andere etnische groepen veroorzaakt. Want hij waardeerde nog steeds veel van ‘de dingen’ van zijn Joodse erfgoed en hij zag zijn volk als een van de ‘overgeblevenen uit de volkeren’ binnen de kerk (Rom. 11:1-5; Hand. 15:17). Wat hij predikt is een nieuwe gemeenschappelijke manier van naar de dingen kijken,- het ‘één van streven’ zijn van ‘aaneengesmede zielen’. Hij heeft daarbij misschien gedacht aan een huwelijk: hoe zowel de man als de vrouw ‘dingen’ meebrengen uit hun respectievelijke families die zij zullen gebruiken om samen een nieuw groepsleven te creëren. Maar om dat te kunnen doen moeten zij zich ‘aan elkaar onderwerpen’, en niet langer aan hun ouders of andere ‘voogden en beheerders’ uit hun kindertijd (Ef. 5:21,31-32).[ii] Dat kan moeilijk zijn wanneer de cultuur van de vrouw vereist dat zij meer respect betuigt tegenover haar vader dan tegenover haar man, omdat zij geleerd heeft: ‘een zoon blijft een zoon totdat hij trouwt, maar een dochter blijft haar hele leven een dochter’.
We kunnen echter alleen genadig handelen, elkaar liefhebben en de ‘samen-binding van vrede’ bewaren in het gezin van de Vader (Med.#50), als we voortdurend tijd nemen om allereerst zijn genade, vrede en liefde te blijven ontvangen (Fil. 1:2; Med.#52; Med.#79). Ontleen jij dagelijks kracht aan de liefde, genade en vrede van je Vader, zodat zowel jouw woorden als jouw daden zijn heerlijkheid weerspiegelen? Of ben je vaak aan het redetwisten omdat jij zo nodig gelijk moet hebben, of aan het klagen wanneer de dingen niet zo lopen als verwacht? Neem jij de verantwoordelijkheid om de eeuwige heerlijkheid van je Vader en de heerschappij van Jezus te plaatsen boven elke persoonlijke status en patriottistische trots uit je verleden? Of zijn er manieren waarop jij en gelovigen vanuit je eigen maatschappelijke en etnische groep er toe neigen om te doen alsof de benadering van culturele ‘dingen’ door jullie groep superieur is aan die van andere groepen? Wat kan jij deze week doen om medegelovigen uit andere maatschappelijke of etnische groeperingen binnen jouw gemeenschap te dienen, en ‘de dingen’ die ook zij hebben bij te dragen te erkennen en op waarde te schatten?
HET WOORD BIDDEN
Vader, aan wie alle families, afstammingen of landen [Gr. patria] op aarde de naam ontlenen, ik buig mijn knieën voor u die ons, in Jezus’ naam, autoriteit heeft gegeven als uw zonen en dochters. (Ef. 3:14; Joh. 1:12; 2 Kor. 6:18)
Verheerlijk mij vandaag, opdat ik u mag verheerlijken,- door anderen te dienen zoals Jezus deed: door zachtmoedig te zijn tegenover hen die verbrijzeld werden, nederig tegenover degenen wiens licht kwijnende is, en tegelijkertijd gerechtigheid te brengen onder de volken. (Joh. 17:1-2; Fil. 2:5-7; Jes. 42:1-4[iii])
VOETNOTEN
[i] Het letterlijke Grieks ‘die van eigen (mv.) ieder (ev.)’ = ‘de dingen van ieders eigen groep’; en het letterlijke Grieks ‘die van anderen (mv.) ieder (ev.)’ = ‘de dingen van ieder van de andere groepen’ (Fil. 2:4). En om aan te sporen tot eenheid in de kerk (‘onder jullie’, mv.) zegt Paulus dat ‘ieder’ (ev.), persoon en groep, verantwoordelijkheid heeft om Jezus’ houding na te volgen tegenover andere personen en groepen (Fil. 2:5).
[ii] Zie ook de preek die ik n.a.v. deze passage in Efeziërs gehouden heb tijdens een huwelijksinzegening: ‘Dank brengen aan de Vader en Jezus eren als Heer binnen een Christelijk huwelijk’.
[iii] Leden kunnen de bladmuziek bekijken van of luisteren naar Servant Song, waarin ik Jes. 42:1-4 en Fil. 2:5-11 muzikaal met elkaar verweven heb.