(50)

Samen groeien als volwassen zonen en dochters door de gaven van de Geest

Door het geschenk van onze Vader van Jezus de Messias als zijn vleesgeworden Woord hier op aarde begon onze Vader iets nieuws te doen. En nu dat Jezus in zijn opstandingslichaam is opgevaren naar de hemel is onze Vader begonnen met een nieuw werk te doen in een ieder die in Jezus gelooft. Hij bekrachtigt ieder van hen met zijn liefde, door zijn Geest, om samen te rijpen tot volle volwassen wasdom in Christus. En Jezus blijft na zijn hemelvaart ook met de Vader meewerken door gaven toe te meten aan ieder lid van zijn Lichaam,- opdat ieder een rol kan spelen in het elkaar helpen rijpen naar volwassenheid, alsook in het ‘dienstwerk’ dat onze Vader doende is in deze wereld. - JKM

SCHRIFTGEDEELTE

Ik buig mijn knieĂ«n voor de Vader, ·aan wie alle vaderschap in hemelen en op aarde de naam ontleent, ·opdat overeenkomstig de rijkdom van zijn heerlijkheid, hij jullie macht zal geven om in de inwendige mens versterkt te worden door zijn Geest,- ·de Messias wonend in jullie hart door dit geloof geworteld en gegrond in liefde; ·opdat jullie samen met alle heiligen bekrachtigd zullen zijn om te bevatten wat de breedte, lengte, hoogte en diepte is – ·ja, te weten wat de alle verstand te boven gaande liefde van de Messias is – opdat jullie vervuld mogen worden met heel de volheid van God! ·En aan de Ene boven allen – die bij machte is oneindig veel meer te doen dan wat wij kunnen bidden of bedenken, overeenkomstig de kracht die in ons werkt – ·aan hem zij de heerlijkheid in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle geslachten van de eeuwigheid der eeuwen. Amen! (EfeziĂ«rs 3:14-21 PH)

Ik roep jullie dan ook op
 te wandelen de roeping waardig waarmee jullie geroepen zijn ·met alle nederigheid en zachtmoedigheid: elkaar met geduld verdragend in liefde, ·jullie inzettend om de eenheid van de Geest te bewaren in de samen-binding van vrede. ·Er is Ă©Ă©n lichaam en Ă©Ă©n Geest – zoals jullie ook geroepen zijn in de ene hoop van jullie roeping – ·één Heer, Ă©Ă©n geloof, Ă©Ă©n doop, ·één God en Vader van allen: de Ene over allen, door allen en in allen. ·Maar aan ieder van ons is de genade gegeven in overeenstemming met de maat van de gave van de Messias. ·Daarom staat er:

“Ten hoge opgevaren voerde hij krijgsgevangenen mee; hij deelde gaven uit aan de mensen.” (Ps. 68:19, Med.#E)

 ·Nu
 is hij opgevaren
 ·hoog boven alle hemelen om alles te vervullen. Deze Ene heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, anderen als evangelisten, anderen als herders en als leraars, ·om de heiligen toe te rusten: tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van de Messias, ·totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de volle kennis van de Zoon van God,- tot een volwassen [Gr. teleion] mens-zijn, tot de volle maat van rijpheid vanuit de Christus. ·Dan zullen we geen minderjarige kinderen [Gr. neepioi] meer zijn, op en neer en heen en weer geslingerd door allerlei wind van leer van sluwe en doortrapte mensen die op dwaalsporen zetten. ·Maar in liefde de waarheid sprekend zullen wij in alles toegroeien naar hem die het hoofd is: Christus. ·Vanuit hem wordt heel het lichaam goed samen-gevoegd en samen-verbonden door elk steungevend gewricht. Overeenkomstig de werking toegemeten aan elk afzonderlijk deel, groeit het lichaam naar opbouw van zichzelf in liefde. (Ef. 4:1-16 PH)

MEDITATIE

Hoe doen we dat ‘wandelen de roeping waardig’ binnen het gezin van de Vader? Bekrachtigd door de Heilige Geest maken we rechtvaardige, dagelijkse keuzes als zijn volwassen zonen en dochters, met volledig vertrouwen in Jezus. Hij is niet alleen onze Oudste Broer en rolmodel van het ‘zoonschap’ (Med.#5), maar na zijn opvaren ook ‘Heer’ over heel de schepping (Med.#56). En vanuit die nieuwe positie heeft Jezus genade geschonken aan ieder van ons in de vorm van een gave. Deze gaven rusten ons toe om met onze Vader ‘het werk van dienstbetoon’ te doen, ofwel om mensen in deze wereld te dienen, ofwel om elkaar op te bouwen, of beide. De kracht om dit werk te doen komt ook van onze Vader, door de Geest in ons innerlijk.

Wanneer we gedoopt worden in Jezus' dood en opstanding, dan worden we hersteld in het goddelijke Gezin waarvoor we geschapen waren (Med.#A). Dit Gezin is datgene waarvan je altijd wenste dat je aardse gezin het zou zijn, aangezien alle menselijk vaderschap slechts een onvolmaakte weerspiegeling is van onze hemelse Vader. Hoe geweldig je aardse vader ook voor je was, je hemelse Vader is nog beter. Je hebt een fantastische Papa. Hij is een Vader voor al Jezus' discipelen en hij zit altijd overal bovenop,- ‘over allen’. Hij is altijd in de buurt,- ‘door allen’. Hij is altijd intiem geïnteresseerd in elk van zijn zonen en dochters,- ‘in allen’. En hij is in staat om met ons en door ons dingen te doen die ons denken ver te boven gaan.

Ten tweede, in dit Gezin is er geen sprake van competitie tussen jou en je Oudste Broer, Jezus. Hoewel hij jou (en mij) altijd te boven zal gaan, hebben noch hij, noch je Vader het verlangen, of de behoefte, om je ‘je plaats te wijzen’ en als een kind te behandelen. Hoewel we dit gezinskoninkrijk binnen moeten gaan met het vertrouwen van een kind (Med.#18), wil Jezus ons, net zoals onze Vader, zo snel mogelijk als volwassen [Gr. teleion] gezinsleden behandelen (Heb. 5:11-6:3,12). Door zijn nieuwe, hemelse positie boven alle kosmische en aardse machten heeft God alle leden van zijn Lichaam daar ook mee doen zetelen (Med.#44). En het is vanuit deze positie, ‘in Christus’, dat onze Vader wil dat wij allemaal ‘tot volwassen [Gr. teleion] mens-zijn’ komen,- ‘tot de volle maat van rijpheid’ van onze Oudste Broer.

Daartoe wil hij ons vullen met al zijn volheid, net zoals hij Jezus gevuld heeft met zijn volheid (Med.#31),- door ons de beloofde Heilige Geest te geven (Med.#49) en te verklaren dat wij zijn ‘geliefde’ volwassen zonen en dochters in Christus zijn (Med.#26). En alleen door ‘geworteld en gegrond’ te zijn in de liefde van onze Vader kunnen we ten volle de liefde van onze Oudste Broer bevatten. Jezus bad niet alleen dat hij in ons kon zijn, maar ook dat wij, net zoals hij, de liefde van de Vader zouden leren kennen (Med.#37). En hij gaf uiting aan zijn geloof in ons dat ook wij ‘volwassenen’ [Gr. teleioi] zouden kunnen worden, zoals onze Papa (Med.#12). Onze Oudste Broer werd in ieder opzicht aan ons gelijk, zodat wij hem gelijk konden worden; en dat sluit ‘volledig volwassen [Gr. teleio-theis] worden door gehoorzaamheid’ in, zoals hij deed als een volwassen Zoon (Med.#7).

Ten derde, de Vader is ‘in allen’ om ‘ieder van ons’ te bekrachtigen met de gaven die Jezus ons na zijn hemelvaart kan geven. Als een tweede ’Adam’ is onze Oudste Broer een ‘levengevende Geest’ geworden (Med.#94). En aangezien iedereen een rol te vervullen heeft, worden deze gaven, als manifestaties van de Geest, niet alleen aan leiders of aan een soort elitegroepje in de kerk gegeven (1 Kor. 12:7,11). De Vader verlangt van ieder van ons dat we zo snel mogelijk volwassen gaan handelen zodat ‘de werking toegemeten aan elk afzonderlijk’ zal bijdragen aan de groei van anderen in de kerk, en zodat elke volwassen zoon en dochter in deze wereld het ‘werk van dienstbetoon’ zal verrichten.

Hoewel er een plaats is voor leiders in de Kerk, is leiderschap – zoals beschreven in het Nieuwe Testament – een rol,- geen aparte status. Het gezin van de Vader moet gekarakteriseerd worden door Ă©Ă©n Vader en door Ă©Ă©n Oudste Broer die Heer en leraar is van veel volwassen broers en zussen (Med.#68), en niet door een paar ‘volwassen lijkende’ mensen die Jezus helpen het werk van het koninkrijk te doen terwijl zij zorgen voor een stel afhankelijke kinderen. Vaak hebben leiders een grotere mate van een specifieke gave ontvangen. Echter: niet alle leiders hebben dezelfde draagwijdte van autoriteit ontvangen bij hun gaven (Ex. 18:21). Tegelijkertijd wordt van hen die aangesteld zijn als leiders verwacht dat zij een grotere mate van rijpheid aan de dag leggen, en zij moeten wel erkend en geĂ«erd worden vanwege de verantwoordelijkheden die hen zijn toevertrouwd (1 Tim. 3:2-7; Med.#71). Hoewel gaven die op grotere schaal uitgeoefend worden makkelijker in het oog springen, zijn kleinere maten van dezelfde gaven net zo belangrijk voor de groei van het Lichaam en ‘het werk van dienstbetoon’ van het Gezinskoninkrijk in de wereld. En jij hebt tenminste enige mate van Ă©Ă©n of meer gaven ontvangen.

Ben jij in staat gebieden te herkennen waar het koninkrijk nog niet gekomen is en om initiatief te nemen om nieuwe bedieningen te pionieren (apostolische gave)? Ben jij goed in het onderscheiden van wat God zegt en sterk gemotiveerd om zijn rechtvaardigheid en gerechtigheid te zien gebeuren (profetische gave)? Ben jij vol passie dat iedereen het Evangelie moet horen en begrijpen (de gave van een evangelist)? Ben jij je sterk bewust van de noden van anderen en gemotiveerd om hen te helpen sterk te worden (de gave van een herder)? Ben jij goed in het toepassen van Gods woord om mensen te helpen hem beter te leren kennen, en hen te stimuleren om met hem te wandelen en te werken (de gave van een leraar)? Gebruik jij je gave(n) om je Vader en anderen te dienen?

Ten slotte, de gaven die je hebt ontvangen hebben niet allereerst te maken met jou, maar met Jezus,- het Hoofd van het hele Lichaam! Dus werken zijn gaven het beste als we allemaal ‘samen-gevoegd’ en ‘samen-verbonden’ zijn en ons inzetten om de ‘samen-binding van vrede’ te bewaren. We hebben een Vader die ‘door allen’ is. Dus dienen onze inspanningen gericht te zijn op het tot ontplooiing doen komen van de gaven die ieder ontvangen heeft, terwijl wij in alle nederigheid onze eigen gaven uitoefenen. Omdat de gegeven gaven en de maat niet te maken hebben met ons, maar met degene die ze gegeven heeft, is er geen reden voor trots (1 Kor. 4:6-7). Maar evenmin is er plaats voor minderwaardigheidsgevoelens of rancune als je een mindere draagwijdte hebt ontvangen van een van de gaven. Als jij onzeker bent wat jouw gave is, zoek dan de hulp van een broer of zus om je te helpen die te ontdekken en je te leren jouw maat van Christus’ gave te gebruiken. En bedenk dat je in de Geest van liefde en vanuit een verlangen om te dienen altijd om een andere gave mag vragen (1 Kor. 14:1)!

Heeft de waarheid van Christus’ hemelvaart je opnieuw doen waarderen hoe fantastisch je ‘echte’ Vader is? Toon jij je waardering voor je nieuwe gezin door het uitoefenen van je gaven? Help jij iedereen om te groeien in volwassenheid en in het ‘werk van dienstbetoon’,- van het aankondigen en zichtbaar maken van het Koninkrijk van onze Vader?

HET WOORD BIDDEN

 Vader, aan wie alle vaderschap
 op aarde de naam ontleent. Door Jezus’ hemelvaart hebt u mij met gezang bevrijd uit gevangenschap, en geplaatst in een nieuw Gezin waar u over allen, door allen en in allen bent. (Ef. 3:14-15; 4:8,6; Ps. 68:6-7,11)

Versterk mij met kracht door uw Geest in mijn inwendige mens, opdat ik bekrachtigd zal zijn om samen met alle heiligen te bevatten wat de breedte, lengte, hoogte en diepte is van de liefde van Christus, opdat wij allen vervuld mogen worden tot aan heel uw volheid, en u door ons bij machte zult zijn oneindig veel meer te doen dan alles wat wij kunnen bidden of bedenken.Aan u zij de heerlijkheid in de Kerk en in Christus Jezus tot in alle geslachten. Amen! (Ef. 3:16-21)